donderdag 29 juli 2010

Steun Stichting PDP

Steun Stichting PDP
Door E. 29 juli 2010 ©


Onlangs vertelde mijn schoonzus dat ze een man in de file had zien neuspeuteren. Ze trok er een weerzinwekkend zure-appelen-gezicht bij. Mijn andere schoonzus barstte in lachen uit. Ze zag het helemaal voor zich. Een nette man in een duur pak met en mooie leasebak onder zijn kont, die met zijn wijsvinger de inhoud uit zijn neus verwijderd.

Ik raak dan gefascineerd. Ik ga over het onderwerp neuspeuteren nadenken. Als iedereen dan is uitgelachen en het gesprek bijna van onderwerp is veranderd grijp ik in. “Leg eens uit waarom je dat dan zo vies vindt?”, vraag ik. “Doe jij niet aan neuspeuteren?” Dan hoor ik de radertjes in alle koppies sneller draaien. Wat moet ik daar nou op zeggen, zie ik mijn gesprekspartners denken. Op neuspeuteren rust een taboe. Het wordt als vies gezien. Raar, want vrijwel iedereen doet het.

Het is zelfs zó normaal dat neuspeuteren een wetenschappelijke naam heeft: rhinotillexe. Al maar doorvragend kom ik erachter dat mijn lachende schoonzus de edele hobby van rhinotillexe ook in de auto – en voornamelijk in de file – beoefent. Zal zij net zo vaak onderwerp van hoongelach zijn geweest als de peuterende maatpakdragende automobilist? Ik denk het wel.

Een onderzoek uit 2007 laat zien dat 90% van de mensen in Nederland aan neuspeuteren doet. Voor mij niet echt opzienbarend. Voor vrouwen die denken dat mannen viezer zijn wil ik best stellen dat 100% van de mannen de neus leeg peutert. Dan nog doet 80% van alle vrouwen hetzelfde. Tot zover niets aan de hand. Uit datzelfde onderzoek blijkt echter dat zo’n 50% van de Nederlanders neuspeuteren van anderen smerig vindt. Mij doet het niets. Ik voel mij gesterkt in het onderzoek dat vrijwel iedereen de neus uitplukt.

Alhoewel ik mij niet schaam voor mijn geneuspeuter, probeer ik het niet al te opzichtig te doen. Uitsluiten dat niemand mij ooit heeft zien peuteren kan ik niet. Is het peuteren wel zo erg? Waarom er heden ten dage een taboe op rust is mij niet bekend. Neuspeuteren is namelijk al zo oud als de mens zelf. De neuspul is onuitroeibaar. En de beste manier om de neus leeg te krijgen is nu enmaal met de vinger. De zeer goed ontwikkelde Egyptenaren van het oude Egypte zagen neuspeuteren als iets normaals en noodzakelijks – een volle neus irriteert immers. Farao Toetanchamon had zelfs een eigen neuspeuteraar in dienst. Iemand die zich bekwaam had gemaakt in het ledigen van andermans neuzen. De neusplukker maakte een belangrijk deel uit van de staf van de farao. Tijdens het Romeinse bewind van keizer Constantijn (circa 300 na Christus) stond er op neuspeuteren dieper dan het eerste kootje de doodstraf. Maar verdween het peuteren? Natuurlijk niet! Wat zijn de tijden toch veranderd. Vroeger de doodstraf, terwijl tegenwoordig op de doodstraf zelf een taboe rust. Aan de andere kant zie ik de LOI niet snel een Mbo-opleiding tot neuspeuteraar in de catalogus opnemen.

Maar dan de volgende kwestie. Wat wordt er met de opbrengst gedaan? Persoonlijk hou ik ervan om er een mooi rond balletje van te draaien. Voornamelijk als het draaien de nodige behendigheid vergt. Dat ik het natte slijm gedurende een wat langere periode tussen duim en wijsvinger moet droogwijven, om daarna de knot in de asbak of prullenbak te pieken. De helft van de neuspeuterende bevolking zegt de bullebak netjes in de zakdoek weg te stoppen, een grote groep piekt het object het luchtledige in en 10% van de volwassenen eet hem op. Ik kan mij zo voorstellen dat de filepeuteraar de inhoud aan de onderkant van de bestuurdersstoel veegt. Zelf ben ik een pieker. Het eten vind ik een smerig aangezicht. Waarom vraag ik me dan af. Lekker is het immers niet. Op het opeten rust dan ook een veel zwaarder taboe. Terecht, wat mij betreft.

Het mooiste is als je nog meer moeite voor het iets geharde neusslijm moet doen. Dat de peut net iets te hoog in de neus zit, waardoor een combinatie van diep peuteren en lichtjes bijsnuiten noodzakelijk wordt. Er ontwaard zich een helse strijd tussen jou de pulk. Te hard snuiten leidt ertoe dat peuteren niet meer noodzakelijk is. Maar juist dat is iets dat de echte peuteraar niet kan bekoren. Of met de vinger, of helemaal niet. Zelf gebruik ik een combinatie van wijsvinger en pink. De pink is dunner en kan dieper. Ook kan ik mijn pink in een bepaalde hoek draaien waardoor ik meer oppervlaktebereik heb.

Mocht de bulk alsnog per ongeluk in de zakdoek worden gespoten, dan is dat voor een baldraaier natuurlijk geen probleem. Hij wordt er dan vanaf geplukt om hem alsnog tot een balletje te bewerken. Dat is de ware baldraaier. U begrijpt dat ik een pleitbezorger van het ballendraaien ben. Je krijgt zo meer respect voor de voormalige neusinhoud. Want, de pul blijft, en de pul zal blijven. Er is niets hardnekkiger dan de neusinhoud. Als de gok leeg is, zit ie in no time weer vol. Het is erger dan een rattenplaag. Uitroeien lukt niet. Respect voor de vijand hebben. Bestudeer en voel je vijand, leer hem kennen. Niet zomaar in een zakdoek wegstoppen, dat kan averechts werken. Wetenschappelijk onderzocht is het niet, maar ik denk dat de pul bij zakdoeksnuiters sneller terugkeert. (Daarnaast – ook niet onbelangrijk – is het baldraaien een zeer goede oefening ter verbetering van de duim/wijsvinger(soms middelvinger)-coördinatie.)

Neuspeuteren is niet vies. Steun de taboedoorbrekende Stichting PDP (Peuteren-Draaien-Pieken; bij voorkeur in de p(r)ullenbak). Klik hier op de link voor uw steunbetuiging: Stichting PDP.


E.

woensdag 28 juli 2010

Zeilmeisjes

Zeilmeisjes
Door E. 28 juli 2010 ©
(Op 30 juli 2010 eveneens geplaatst in De Pers en op http://www.depers.nl/)


Het woord van het jaar 2009 was het woord ontvrienden. Ontvrienden wordt nog steeds afgekeurd door mijn spellingscontrole. Maar liefst 19% van de stemmen ging naar dit woord. In het rijtje van tien stonden woorden als: oeps-gebied, tomtomburger en spuugkit. Woorden waarvan ik nu niet (meer) zou weten wat deze in godsnaam betekenen. Met ontvrienden kan ik wel leven. Maar ik denk dat een woord dat wint veelvuldig in de Nederlandse taal gebruikt moet blijven worden. In die optiek heb ik destijds zelf gestemd op het woord zeilmeisje.

Dit woord kreeg slechts een schamele 7% van de stemmen. Zeilmeisje stond synoniem voor Laura Dekker uit Wijk bij Duurstede. De destijds 13-jarige Laura had het plan opgevat om als jongste solozeiler ooit de wereld rond te varen. Leerplichtambtenaren, Bureau Jeugdzorg, staatssecretaris Van Bijsterveldt en de Raad voor de Kinderbescherming waren hier echter allemaal op tegen. Er ontspon zich een ware soap rond het zeilmeisje. Zij werd door diverse instanties onderzocht, er volgden onder toezichtstellingen en diverse procedures.

Wat is dan de betekenis van het woord zeilmeisje? Waarschijnlijk zoiets als: een avontuurlijk meisje, dat wil en kan zeilen, maar het helaas niet mag. Dat lijkt mij niet te kloppen. Ik moet mij sterk vergissen, maar met hockeymeisje wordt een meisje bedoeld dat aan hockey doet (en afkomstig is uit een bepaald milieu). Dan hoort een zeilmeisje toch ook te zeilen?

Gisteren is bekend geworden dat de ondertoezichtstelling bij Bureau Jeugdzorg niet wordt verlengd. De rechters hebben de verantwoordelijkheid over Laura weer volledig bij de ouders gelegd. En zo hoort het ook. Zeilen zit bij beide ouders in het bloed en zij zijn opvoedkundig totaal niet onbekwaam. Laura heeft meer gezeild dan menigeen - aan haar ervaring ligt het niet. Laura is niet Jantien uit de Achterstraat. Ze geniet een uitzonderingspositie. Laura is tijdens de wereldreis van haar ouders op een boot geboren. De zee raast door haar aderen.

Later in dat jaar bleek dat zeilmeisje niet alleen synoniem stond voor Laura Dekker, want er verschenen over de hele wereld ineens hordes aan zeilmeisjes. Allemaal meisjes die solo de wereldzeeën wilden bevaren. Enkele van deze meisjes zijn onderweg of al gestrand. Dit zijn allemaal echte zeilmeisjes. Waarschijnlijk vertrekt Laura over twee weken aan haar mooiste en spannendste reis ooit. Zij kan met haar 14 jaar nog steeds de jongste solozeiler ooit worden. Ik gun het haar.

Het heeft bijna een jaar geduurd, maar Laura wordt binnenkort het woord dat voor haar werd uitgevonden: zeilmeisje.

Ik wens haar veel succes.


E.

dinsdag 27 juli 2010

Nina Bernadina

Nina Bernadina
Door E. 27 juli 2010 ©


ONGEAUTORISEERD O, o, o, wat werd zij vroeger gepest. Maar ja, was het haar schuld dat ze gepest werd? Niet helemaal, haar ouders zijn medeverantwoordelijk. Die hebben immers de naam verzonnen. En naar ik aanneem heeft haar vader de naam aangegeven bij de burgerlijke stand. Ik heb het hier over Nina Bernadina. Dat is vragen om problemen. Twee lelijke voornamen die ook nog eens op elkaar rijmen. De Joodse Nina Bernadina – geboren in 1953 – moet een vervelende jeugd hebben gehad. De naam Nina Bernadina bekt ook zo lekker in het Duits. Der (Die, Das) Nina Bernadina…

In 1956 is de familie van Nina Bernadina van Nederland verhuisd naar Canada. De familienaam Vleeschdraager werd in Canada veranderd in Drageur. Op 18-jarige leeftijd keerde Nina Bernadina terug naar Nederland. Een studie in Nederland werd door Nina Bernadina niet afgemaakt. Gedreven door wraak ging zij het keiharde zakenleven in. Zij werd een keiharde zakenvrouw. Een Geschäftsfrau.

Nina Bernadina boekte veel succes in het zakenleven en was ruim voor haar dertigste al miljonair. Nina Bernadina war finanziell gezien binnen. En dan begint het pas. Vroeger flink gepest en nu binnen. Alle tijd en geld dus om nu de rest van de wereld even te kakken te zetten. Tijd voor wraak.

Je bent nu een machtige en rijke vrouw. Niemand zal jou meer pesten. Niemand zal jou nog tergen. Niemand zal jou nog dwarsbomen. Inmiddels ben je toe aan je derde echtgenoot. Ook een kerel die niet met zich laat sollen. Wat dat betreft heb je na enkele echtgenoten en vele affaires eindelijk je evenknie gevonden. Je zogenaamde vrienden heb je op slinkse wijze veel geld afhandig gemaakt door met een bedrijfje naar de beurs te gaan. Waar waren deze zogenaamde vrienden toen je vroeger zo werd gepest? Je nam wraak. Ook op de gewone man en vrouw. Je bent immers ook gepest door gewone mannen en vrouwen.

Je wraak is geslaagd. Iedereen kent je nu – en niet onder die rotnaam Nina Bernadina Vleeschdraager, maar onder de naam Nina Brink (Nina Storms tegenwoordig). Dat je wordt verguisd maakt je niets uit. Je bent rijk, beroemd en berucht. Toen had je moeten stoppen en je terug moeten trekken. Op je lauweren moeten gaan rusten. Genieten van die enkele vriend die je nog hebt en natuurlijk van je vele geld. Je hebt een slagveld aan gesneuvelde vrienden en collega’s achtergelaten. Je wraak leek geslaagd.

Aan bekendheid kleeft namelijk een nadeel. En dat nadeel is de bekendheid an sich. Mensen gaan zich in je verdiepen. Mensen willen wat meer van je weten, mensen gaan op onderzoek uit. En zo kon het komen dat journalist Eric Smit een boek over je schreef met de veelzeggende titel Nina – De onweerstaanbare opkomst van een power lady. Nina, heb je niets geleerd? Voel je je weer die Nina Bernadina van vroeger? Dat veelgepeste meisje? Kom op zeg, je weet nu toch wel beter? Laat toch gaan. Op de kaft staat in koeienletters dat het boek niet door jou geautoriseerd is. Je laat beslag leggen op Smit zijn huis, en je echtgenoot, Pieter Storms, legt beslag op zijn royalty's. Ga je schamen!

Hoeveel geld heb jij niet verdiend over de rug van anderen?


E.

maandag 26 juli 2010

Luister naar je vader!

Luister naar je vader!
Door E. 26 juli 2010 ©
(Op 30 juli 2010 eveneens geplaatst op www.fok.nl)


Zomaar de kop van een recentelijk nieuwsbericht: Brit steekt zoon dood om afhaalmaaltijd. Een 74-jarige Brit heeft zijn 44-jarige zoon doodgestoken, omdat hij de verkeerde afhaalmaaltijd had meegenomen. Hij wilde Chinees, maar kreeg in plaats daarvan kip en patat. De man is onlangs veroordeeld tot vijf jaar cel. Als ik dat lees word ik heel nieuwsgierig. Wat beweegt zo’n man, vraag ik me dan af.

Het gaat immers wat ver, je zoon doodsteken om een verkeerde maaltijd. Maar ik kan me de woede wel voorstellen. Als ik me heb verheugd op Chinees en ik krijg kip en patat, dan ben ik op zijn zachtst gezegd ook zeer teleurgesteld. Je bent 74-jaar en ’s ochtends vroeg wakker geworden met een enorme hunkering naar Chinees. ‘s Nachts onbedoeld je hele kussensloop onder gekwijld vanwege die orgastische droom over dat eten uit de Chinese keuken.

Vooraf Pangsit Goreng, gevolgd door Hak Tjieuw Ngau met Bami Goreng en Sambal Roedtjaksaus. Of wellicht Wan Tansoep met als hoofdgerecht Tja Sieuw met Mihoen. In je droom doe je je tegoed aan de buitengewoon smakelijke Tsiu Yim Ha en Cheung Pau San Shang. Vanaf half zes ’s ochtends denk je al aan Chinees. Je wordt als oudere man nu eenmaal vroeg wakker. De hele dag zie je in alles Chinees. Je ruikt continu de dampende geuren van de Chinese keuken. Het draait nu uit op een obsessie. Je wordt bijna zelf Chinees.

Het zit je als alleenstaande 74-jarige man al niet mee. Vrouw dood en zelf zie je ook het einde naderen. Geen vrouw, geen seks, je weet niet hoe internet werkt en dan een weerzinwekkende goesting naar Chinees. Blijkt dat je net buiten de regio van de bezorgchinees woont. En zelf afhalen zit er ook niet in omdat je slecht ter been bent en niet meer mag autorijden. Maak je er zelf een eind aan, of laat je de natuur haar gang gaan? Je bent te laf om het zelf te doen, dus ga je maar weer in je schommelstoel zitten. Je probeert de krant te lezen, maar je bent half blind en gisteren op je enige leesbril gaan staan. Al kon je de krant lezen, je krijgt dat verdomde verlangen naar Chinees toch niet uit je hoofd. Al fantaserend over Chinees kom je de uren langzaam door.

Koken kan je niet, dat deed je vrouw altijd. Dus ’s avonds drie gortdroge boterhammen met bruine suiker naar binnen gewerkt. Het smaakt niet. Je denkt heel hard dat je Chinees aan het eten bent, maar ja, zo werkt het niet. Je zit de droge kost weg te spoelen met koude oploskoffie. Sinds de dood van je vrouw heb je geen fatsoenlijk bakje koffie meer gedronken. Je hebt ooit geprobeerd koffie te zetten, maar ook dat bleek geen daverend succes. Je hebt nooit geweten dat er een koffiefilter in het apparaat moet.

En dan realiseer je je ineens dat je een zoon hebt. Die komt morgenavond voor het eerst in zeven maanden weer langs. Je belt je zoon en geeft hem de bestelling door. Dit houdt je weer op de been – een zoon die morgenavond Chinees komt brengen. Je beseft dat je in opperste staat van verrukking raakt bij de Chinees in het vooruitzicht. Nu alleen nog even de aankomende nacht en volgende dag doorkomen, onderwijl alleen maar denkend aan Chinees, Chinees en nog eens Chinees. Zo blij als een kind met dat wat komen gaat.

Het is inmiddels morgenavond geworden en de deurbel gaat. Je zoon staat aan de deur met een plastic tas met Chinees. Je bent al jaren niet zo opgewekt geweest. Even voel je je weer die jonge man van vroeger. Opgetogen gris je het tasje uit handen van je zoon. Voor een kort moment kijk je intens van geluk naar de inhoud van het tasje. En dan zie je het: kip en patat…

Vijf jaar cel? Ik pleit voor vrijspraak.


E.

vrijdag 23 juli 2010

Wachten, nog even wachten...

Wachten, nog even wachten...
Door E. 23 juli 2010 ©


Het is een bevlogen uitspraak: De Tour wacht op niemand. Een wijsheid voornamelijk door Mart Smeets gebezigd tijdens vrijwel elke etappe waarbij een renner achterop dreigt te raken.

De tweede etappe naar Spa werd door Fabian Cancellara – zeer tegen de zin van Thor Hushovd in – lamgelegd omdat Andy Schleck, zijn kopman, door een valpartij achterop was geraakt. De Ardennen-etappe werd gewonnen door de Fransman Sylvain Chavanel. De wachtpartij nam heel wat van de glans van de overwinning weg. Gelukkig kon Chavanel zich revancheren en won hij op magistrale wijze ook de 7e etappe naar Station des Rousses.

Tijdens de 15e etappe naar Bagnères-de-Luchon hebben we het kettingincident gehad. Alberto Contador reed stug door op de Port de Balès, terwijl hij gezien moet hebben dat Andy Schleck tijdens de beklimming door pech nagenoeg tot stilstand kwam. Velen vinden dat Contador het recht had om door te rijden na het kettingincident. En zo is het ook, dat recht had Contador zeker. Dat is een feit. Of het sportief is, is een tweede. Veel wielerliefhebbers menen dat Contador op Andy Schleck had moeten wachten. Andersom zou Schleck namelijk wel op Contador hebben gewacht. Althans, dat werd door Andy gezegd. Contador heeft achteraf toegegeven dat hij inderdaad had moeten wachten...

Gisteren tijdens de 17e etappe, die finishte op de Col du Tourmalet, ging het weer mis. De nummer drie van het algemeen klassement, de Euskaltelrenner Samuel Sanchez, ging hard op zijn plaat. Op dat moment was het peloton in volle achtervolging op een kopgroep van zeven vluchters. Het razende peloton werd nu door Contador hoogstpersoonlijk stilgelegd. De teruglopende voorsprong van de kopgroep liep in een razend tempo weer op van drie naar negen minuten. Maar Sanchez keerde terug. Eigenlijk werd er daarna pas weer gekoerst op de slotklim. Ik heb intussen bijna twee uur naar niets zitten kijken.

Er is tijdens deze Tour heel wat (meer) afgewacht. Overigens kan ik wel begrijpen dat er gisteren op Sanchez werd gewacht. Het was namelijk in het begin van de etappe en de echte bergen moesten nog opdoemen. De Tour wacht op niemand? Kom nou…

Gisteravond pizza gegeten. Waarom weet ik niet - ik lust niet eens pizza.


E.

donderdag 22 juli 2010

Ruud, doe het voor mij

Ruud, doe het voor mij
Door E. 22 juli 2010 ©


Gisteren zag ik hem weer. Op zich vind ik dat niet zo’n probleem, ik heb namelijk niets tegen het uiterlijk van deze man. Hij oogt zelfs zeer sympathiek. Maar ik heb hem gisteren ook weer horen spreken. En juist dat onderdeel trek ik niet - ik kan het niet meer aan. Misschien ligt het wel aan mij, maar elke keer als ik die stem hoor heb ik de drang om een touw te pakken en mezelf op te knopen. Die stem gaat bij mij door merg en been. Dat stemgeluid verwacht je niet als je hem zo ziet lopen. Dat kan ook wel kloppen want ik heb ooit gehoord dat niemand lijkt op zijn stem.

U herkent dat wellicht vanuit uw werk, waar u regelmatig telefonisch contact hebt met een mooie jonge meid (denkt u). Verbazing alom als u de persoon in kwestie ontmoet. Afgaande op het stemgeluid verwacht u diezelfde mooie jonge meid, terwijl het een 60-jarige dame blijkt te zijn, die zojuist voor de derde keer grootmoeder is geworden. Grote kans dat u uw eigen stem ook niet bij uzelf vindt passen. Althans, dat had ik toen ik mijn stem voor het eerst op de bandrecorder terughoorde.

Maar goed, terug naar het onderwerp. Ik heb het hier over prof. dr. Uri Rosenthal. Rosenthal is voorzitter van de VVD-fractie in de Eerste Kamer. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 is Rosenthal tweemaal in opdracht van onze koningin tot informateur benoemd. Ik word niet letterlijk, maar echt fysiek misselijk van de persconferenties van Rosenthal. Ik walg van zijn mooisprekerij. Met weerzin hoor ik zijn zorgvuldig gekozen pauzes tussen de interpuncties aan. Ik heb een innerlijke afkeer van zijn intonatie. De haren op mijn arm springen spontaan rechtop bij het horen van zijn stemgeluid. Vergelijk het met het gevoel dat u krijgt als iemand met zijn nagels langs het schoolbord gaat.

Vandaag is bekend geworden dat Ruud Lubbers is benoemd tot de nieuwe informateur. In tegenstelling tot Rosenthal is dit een man met een zeer aangename stem. In zijn functie als minister-president was het zeer fijn om naar hem te luisteren. Dit leverde Lubbers zelfs een eigen onderdeel op in een televisieprogramma van André van Duin. De Minuut van Ruud keerde wekelijks terug in Animal Crackers. Het moet wel een genoeglijk stemgeluid zijn, wil je een eigen tv-item aangeboden krijgen.

Bij het mislukken van de informatieopdracht bestaat de kans dat Rosenthal wederom tot informateur wordt benoemd. Laat Lubbers er alstublieft in slagen uiteindelijk tot een kabinetsformatie te komen. Niet in het landsbelang, maar in mijn belang.


Tuut tuut tuut, de groetjes van E.

dinsdag 20 juli 2010

Nederland vandaag de dag

Nederland vandaag de dag
Door E. 3 augustus 2025 © 


De heer W. Holleeder, veroordeeld crimineel (ondermeer ontvoerder, drugshandelaar en vermeend moordenaar), wordt vandaag na de korte (in)formatieperiode geïnstalleerd als nieuwe minister-president van Nederland. Doordat de politieke partij van Holleeder een samenwerkingverband heeft afgesloten met de partij van de heer Cor van Hout, eveneens een veroordeelde crimineel, kon het zover komen.

Maar hóé kon het toch zover komen? Cor van Hout behoorde vroeger tot de intimi van Holleeder, totdat zij gebrouilleerd raakten. In 1983 waren zij nog beiden betrokken bij de ontvoering van biermagnaat Freddy Heineken. Financiële jaloezie leidde er uiteindelijk toe dat beiden gezworen vijanden werden. Van Cor van Hout werd tot 2017 nog aangenomen dat hij in 2003 in opdracht van Holleeder werd geliquideerd.

In 2018 is Holleeder de politiek ingerold en werd hij enkele jaren later verkozen tot lijsttrekker van de in 2014 opgerichte partij NDP (Nederlandse Democratische partij). Door de aanhoudende onvrede onder de Nederlandse bevolking in verband met de langste crisisperiode die ons land ooit heeft gekend, werd Holleeder een populaire persoonlijkheid onder onze bevolking. Hij was een van de politici die betrokken was bij de belastingverlaging in 2021, waardoor hij bij de steeds armer wordende bevolking als een held werd gezien. De criminele achtergrond van de charismatische Holleeder raakte hierdoor bij velen in de vergetelheid. Het verleden van Holleeder werd hierna nog maar mondjesmaat opgerateld.

Enkele jaren later – in 2022 – werd Van Hout verkozen tot leider van de BPN (Bevrijdings Partij Nederland). Van Hout kon eveneens op royale steun rekenen. Hij werd door vele jongeren als voorbeeldfiguur gezien door zijn spannende verleden en levensstijl – en natuurlijk omdat Van Hout zijn eigen dood in scene had gezet, waarmee hij zelfs Holleeder om de tuin had weten te leiden. Van Hout – die jarenlang binnen de BPN op de achtergrond fungeerde – kwam aan de macht nadat een viertal hooggeplaatste partijbonzen op mysterieuze wijze binnen een maand om het leven kwamen. Er wordt nog steeds gesuggereerd dat Van Hout hier op slinkse manier bij betrokken zou zijn geweest, maar bewijs hiervoor kan (nog) niet geleverd worden.

Holleeder en Van Hout realiseerden zich in 2023 dat er tot verregaande samenwerking moest worden overgegaan wilden de twee criminele machtswellustelingen het hoogste politieke schavot betreden. Zij werden opnieuw goede vrienden, hetgeen heeft geleid tot zetelwinst voor beide partijen. En we weten allen de uitkomst van de verkiezingen van begin juli 2025. Het buitenland spreekt er schade van. Maar ja, er is een democratisch proces aan vooraf gegaan. Wij Nederlanders zijn hier allen schuldig aan. Wij zijn de kiezers. Jaren geleden kon ik niet vermoeden dat het in Nederland zover zo kunnen komen. Twee veroordeelde criminelen aan de macht... Nederland wordt een bananenrepubliek.

De vergelijking loopt enigszins mank, maar het doet mij toch sterk denken aan wat er zo'n 15 jaar geleden anno 2010 in Suriname is gebeurd.

 
E.
(20 juli 2010 ©)

vrijdag 16 juli 2010

Zittende vegers en staande proppers

Zittende vegers en staande proppers
Door E. 16 juli 2010 ©


In navolging op mijn column Ga toch zitten (de zittende plasser) leek het mij wel aardig om op deze plaats de andere manier van jezelf ontluchten te beschrijven. Inderdaad, ik heb het hier over poepen. Poepen is een heel normaal woord en iedereen doet het. Er wordt echter niet vaak terloops tegen iemand verteld dat er even gepoept moet worden. Het woord poepen roept bij vele personen een bepaald gevoel van schaamte op. In plaats daarvan gebruiken we humor en zeggen bijvoorbeeld: even een zak tuinaarde openscheuren, de wc-eend voeren of een laxatierapport opstellen. Iedereen poept en (vrijwel) iedereen maakt daarna de bilpartij weer schoon. Waar mensen al helemaal niet over praten is dé manier van reiniging. En daar ga ik het juist wèl over hebben.

In den beginne dacht ik dat wij mensen eensgezind waren en dat iedereen op dezelfde manier (mijn manier dus) veegde. Ik zal maar met de billen bloot gaan en mijn manier als eerste uit de doeken doen. Als ik klaar ben stapel ik een aantal velletjes ter voorkoming van doorscheuring. Ik blijf met mijn linkerbil op de pot zitten en lift mijn rechterbil. Dan haal ik met mijn rechterhand het wc-papier van voor naar achter langs mijn poeperd, waarna ik even op het papier kijk om te zien wat er achterblijft. Daarna vouw ik hetzelfde papiertje dubbel en herhaalt dit proces zich, totdat ik mij ervan heb vergewist dat de billetjes goed proper zijn.

Dit is natuurlijk niet echt een onderwerp van gesprek tijdens verjaardagen. Dat was ook niet nodig, omdat in mijn optiek mijn manier de enige en juiste was. Totdat ik tijdens mijn verjaardag (ik werd 14 denk ik) geconfronteerd werd met een poepend vriendje. In mijn ouderlijk huis had de toiletdeur een raampje op stahoogte. Niet zo’n raam waar je doorheen kan kijken, maar een raam waardoor wel de contouren goed waarbaar waren. Ik zag mijn vriendje staan, maar wel met zijn gezicht in de verkeerde richting. Ik vertelde hem in paniek dat ie zich moest omdraaien omdat ie anders tegen de muur zou plassen. Hij riep echter dat hij zijn billen aan het afvegen was. Ik was geschokt en tegelijkertijd verbaasd. Al staande de billen afvegen? Er ging een wereld voor mij open. Sindsdien heb ik mij veel meer in deze materie verdiept. Het is mij vele jaren later gelukt om diverse personen over dit onderwerp te bevragen, waarna de uitkomst onderling uitgebreid is besproken. Verbazing alom bij de deelnemers. Iedereen dacht namelijk dé enige en juiste manier van reiniging te hanteren.

De uitkomst wil ik u uiteraard niet onthouden. Uit het voorgaande kan al geconcludeerd worden dat ik behoor tot de categorie van de zittende veger. Maar mijn vriendje is dus een staande veger. De staande veger heeft zich deze manier toegeëigend omdat zittend vegen veelal tot een traumatische gebeurtenis heeft geleid. Zo wil het zitten – althans volgens (bepaalde) staande vegers (en proppers, maar daarover later meer) – weleens leiden tot bepaalde inglijtaferelen. De zittende bil – die tijdens het vegen het gehele lichaamsgewicht moet dragen – kan dan door gladheid de pot inglijden, met alle gevolgen van dien (klem komen te zitten, kramp of vervelende spierblessures). Het is door mij niet onderzocht en het wordt waarschijnlijk ook niet aan de behandelend artsen meegedeeld, maar ik kan mij zo voorstellen dat er bij de SEH af en toe personen komen met een dergelijke inglijblessure. Geluk bij een ongeluk is dat deze blessure in het algemeen eenmalig is, omdat daarna direct wordt overgegaan tot staande opschoning van de bilpartij.

Ik ben naast een zittende veger ook een hergebruiker. Na het vegen vouw ik dubbel (opletten dat de goede kant wordt opgevouwen) en hergebruik ik. Zelf hergebruik ik eenmalig, maar er zijn er die vaker hergebruiken. Ik ben dus een zittende vegende hergebruiker. Er zijn vegers die niet hergebruiken, en daar valt natuurlijk ook wat voor te zeggen. Naast vegers heb je proppers. Dit zijn personen die van het toiletpapier een prop maken en deze tegen de anus en billen aanduwen. Proppers zijn per definitie geen hergebruikers. Het hergebruiken van een prop is namelijk een te complex geheel en vergt goed wiskundig inzicht. In de categorie proppers is er weer het onderscheid te maken tussen zittende en staande proppers.

Onder zowel vegers als proppers zijn er weer bepaalde subcategorieën te vinden. Zelf kijk ik na het vegen even naar het wc-papier. Zo constateer ik of ik nogmaals moet vegen of dat de billen wat bij betreft voldoende zijn afgenomen. Maar er zijn ook proppers en vegers die niet kijken. Die mensen vegen en proppen stug door, waarbij het risico op overmatig doorpoetsen bestaat. Dit kan leiden tot (soms bloedende) anusirritatie. De andere kant van het verhaal kan zijn dat de billen soms juist een te geringe reiniging hebben ondergaan. Ik ben dus een zittende vegende kijkende hergebruiker.

Naast het afnemen door middel van vegen en proppen bestaat er nog een uitzonderlijke manier van toiletpapierhantering (althans, in mijn onderzoek). Zo ken ik iemand die zijn duim omwikkelt met voldoende wc-papier en daarna de duim de in de anus duwt. Daarna wordt er naar de duim gekeken en herhaalt dit ritueel zich met schoon papier, net zolang totdat er geen poep meer waarneembaar is. Het gaat hier om de zittende kijkende anusinduwer. De persoon in kwestie was tijdens mijn onderzoek de enige die zich op deze manier opschoonde. Ik weet dus niet of er ook staande anusinduwers zijn, maar ik wil niets uitsluiten. Er bestaan daarnaast personen die er na een grote beurt een gehele rol doorheen jagen. Het gebruik van de papierhoeveelheid per beurt is echter onderwerp van lopend onderzoek.

Tenslotte zijn er in de diverse (sub)categorieën nog spuwers waarneembaar. Die personen spuwen voor het vegen of proppen op het wc-papier. Het papier wordt dan vochtig waarbij de indruk bestaat dat de bilpartij door speekselgebruik beter opgepoetst wordt. Nu heeft speeksel – zolang het zich in de mond bevindt – wel degelijk een reinigende werking. Ik vraag mij af of deze reinigde werking ook van kracht is zodra het spuug in aanraking met de anus komt.

Bij gezinsleden onderling kan er ook verschil bestaan. De manier van vegen lijkt dus niet opvoedkundig bepaald. Iedereen leert zichzelf een bepaalde manier van reiniging aan. Ik beoordeel de mensen in ieder geval niet op de manier waarop de billen worden opgeschoond. Ik weet namelijk wel beter (en u nu ook). Poets op de manier waarbij jij je goed voelt. Er is namelijk geen goed en fout, geen normaal en abnormaal.


E. – een zittende vegende kijkende niet-spuwende hergebruiker

donderdag 15 juli 2010

Ga toch zitten

Ga toch zitten
Door E. 15 juli 2010 ©


Eens in de zoveel tijd merk ik het weer. In mijn stamkroeg móét ik na een tijdje ongemerkt met een nattere en viezere lange broek rondlopen. Met name rond de knieën. Ik heb het nu weer gemerkt tijdens het WK-voetbal. De zomer is dé periode om hier achter te komen. De temperatuur steeg tijdens het WK zowel in figuurlijke als in letterlijke zin naar tropische hoogten.

Maar het gaat mij juist om die letterlijke temperatuur. Erg lekker weer, zodat ik met korte broek en (teen)slippers in de kroeg verschijn. In de rust van een voetbalwedstrijd is het niet ongebruikelijk om in de kroeg een plasje te plegen. Dan valt mij weer op hoe vaak ik in de koudere perioden met die vieze broek moet hebben rondgelopen. De kroeg heeft geen urinoir – en merk je steevast bij het dragen van een korte broek dat de plas vanuit de pot naar de knieën (en voeten) terugklettert.

U vraagt zich misschien af waarom ik dat thuis niet heb gemerkt. Daar draag ik toch ook korte broeken? Dat is juist, maar ik geef zonder gêne en enig gevoel voor schaamte aan de hele wereld toe dat ik een zittende plasser ben. Ik ben een zittende plasser en ik ben er trots op! Waarom staan als je zitten kan, is mijn devies. Er wordt er weleens geroepen dat de zittende plasser geen echte man is, of geen macho of zelfs homofiel. Tja, zo kunnen andere mannen erover denken… Ik lach om dat soort mannen. Laat ik op voorhand wel duidelijk maken dat ik (uit praktische overwegingen) geen zittende wildplasser ben. Ook in de kroeg ga ik gewoon staan.

Het staan in de kroeg is echter wel uit nood geboren. Omdat geen enkele man zittend plast doe ik dat namelijk ook niet. Het is daar natuurlijk een vieze en onhygiënische kliederboel, ook al zie je dat niet altijd direct. Ik ga daar natuurlijk niet zitten. In de korte-broek-draag-periode merk je echter dat staand plassen eigenlijk net zo smerig is. Staand plassen staat synoniem aan stinkende en bijtende urine op de knieën of op de broek. Bah…

De staande thuisplasser valt uit duizenden te herkennen. Ga daar eens naar het toilet en let op de tegels. Die zure terugklaterende pis heeft namelijk de voegen tussen de vloertegels volledig weggevreten. Mocht er toch met een flinke regelmaat worden gedweild let u eens op de wc-radiator. Als de onderkant van de radiotor de nodige roestplekken vertoont dan woont daar onmiskenbaar een staande plasser. Dit is natuurlijk dubbel zo erg als blijkt dat de man in kwestie ook nog eens moeite heeft met mikken (en 100% van de mannen schijnt daar regelmatig moeite mee te hebben, zo leerde mij een korte studie in mijn omgeving).

Mocht dit alles de staande plasser niet overtuigen om toch te gaan zitten, dan kan ik u hierbij meedelen dat een zittende plasser de blaas meer ledigt en dus minder vaak moet. De tijd die verloren gaat bij het omlaag en weer omhoog doen van de broek wordt hiermee ruimschoots gecompenseerd. Ook is zittend plassen beter voor de prostaat en de potentie.

De staande plasser doet de bril (hoop ik) voor het plassen omhoog, conform de tegeltjeswijsheid: Heren doe de bril omhoog, dames zitten ook graag droog. De zittende plasser hoeft de bril veel minder vaak aan te raken en daardoor minder vaak schoon te maken. En dit geldt niet alleen voor de wc-bril maar natuurlijk voor het gehele plas- en poephok. En wat niet te denken van die zachte donzige wc-mat? Een mat die de binnenkant van een wasmachine echt niet wekelijks ziet. Een mat die werkt als een zuigende pisspons. Voordat de mat de automaat ingaat moet die handmatig boven de pot worden uitgewrongen. Niet echt een pretje.

Goed voor de hygiëne, minder ruzie met de vrouw, de voegen minder vaak (laten) vervangen en lekkere schone en droge knietjes. Heerlijk. Tijdens het zitten hoeft u zich niet te concentreren op het mikken. In plaats daarvan laat ik tijdens het plassen niet alleen mijn urine lekker de vrije loop, maar vooral ook mijn fantasie.

Als alle mannen zouden zitten zou de wereld een stuk mooier zijn. En niet te vergeten, ook een stuk schoner. Mannen, zie de voordelen ervan in, en ga toch zitten.


E.

dinsdag 13 juli 2010

De winst van Oranje

De winst van Oranje
Door E. 13 juli 2010 ©


Tijd voor de evaluatie. Nederland is tweede geworden op het WK-voetbal. Een prestatie van formaat. Vanaf de kwalificatie in september 2008 tot de finale is elke wedstrijd in de volle winst omgezet. En een finale is dan weer een wedstrijd op zich. En die ging na 90 minuten ook niet verloren.

Een prestatie die bijna niet te evenaren valt. De internationale pers is in rep en roer. Antivoetbal, Slagers, Besmeuring van onze goede naam en De Beesten van Oranje zijn slechts enkele kwalificaties die ik in de internationale toonaangevende dagbladen lees. Daarentegen zijn dit dagbladen en elke dag is er weer ander nieuws. Vandaag – twee dagen na de finale – is dit nieuws alweer oud. En oud nieuws is geen nieuws. Over tot de orde van de dag.

Ook zuurpruimend en intellectueel Nederland schaamt zich voor het door ons vertoonde spel in de finale. Zouden deze kwalificaties ook gebezigd zijn als Robben in de tweede helft de teen van de Spaanse keeper niet zou hebben geraakt en Nederland zo aan de WK-titel zou hebben geholpen? Het kan, maar ik vraag het me af. Bij de zuurpruim en de intellectueel is het ‘we’ als Nederland wint, maar ‘ze’ als er wordt verloren.

Was het minder mooi? Natuurlijk. Was het af en toe keihard? Inderdaad. Wel was het hele land in de kleur oranje gehuld en had iedereen met ons elftal het beste voor. Er keken minimaal 12 miljoen landgenoten naar de wedstrijden die door de NOS werden uitgezonden. Het elftal bracht ons in verroering en bracht saamhorigheid teweeg. Dat is Oranje gelukt en we moeten maar afwachten of Paars (plus) dat ook zal lukken.

De trap van Nigel de Jong op het borstbeen van Xabi Alonso zal natuurlijk tot in lengte van dagen worden herhaald. Maar Nederland staat wel op de (wereld)kaart. Met minder mooi voetbal is de finale gehaald. De aankomende jaren zal Nederland iedere tegenstander angst inboezemen en dat is weleens anders geweest. Met trillende knieën staan de tegenstanders in de catacomben te wachten tot zij het veld op mogen. Worden we vandaag door Oranje weggetikt? Spelen ze op balbezit of op (borst)beenbezit?

We kunnen weldegelijk voetballen, maar we hebben ook laten zien de zeis niet te schuwen. En dat is de echte winst van Nederland tijdens dit WK.


E.

vrijdag 9 juli 2010

Octopus Paul heeft (weer) gesproken

Octopus Paul heeft (weer) gesproken
Door E. 9 juli 2010 ©


Gisteren is op deze site in het artikel Waarom Nederland wereldkampioen wordt vermeld dat de Duitse octopus Paul, van het Sea Life Aquarium in Duitsland, Nederland had voorspeld als aankomend wereldkampioen. Ik moet rectificeren, dat was niet waar. Ik had mij gebaseerd op een artikel van de internetsite van de Krant van Wakker Nederland. Tja, ik had natuurlijk beter moeten weten…


Er bleek een creatieve photoshopper aan de gang te zijn geweest, zoals uit de foto hierboven blijkt.

Maar het artikel blijft staan. We worden namelijk wereldkampioen omdat Paul (gelukkig) Spanje als winnaar heeft voorspeld. Tijdens het EK van twee jaar geleden heeft octopus Paul namelijk ook van zich doen spreken. Hij had alle wedstrijden tijdens dat EK juist voorspeld, behalve de allerlaatste wedstrijd van dat EK. Inderdaad, tijdens de finale zat Paul ernaast. Go Paul!


E.

Killer Tomatoes

Killer Tomatoes
Door E. 9 juli mei 2010 ©


De tomaat is mijn favoriete vrucht. Ik hou van de tomaat en ik respecteer de tomaat. Ook weet ik veel van de tomaat - ik ben, zeg maar, een soort van tomatoloog. In 1978 is er een heuse speelfilm over de tomaat uitgebracht: Attack of the Killer Tomatoes. De film kreeg drie vervolgen. De film gaat over tomaten die in opstand komen tegen de mensheid. Sciencefiction? Of wellicht een vooruitziende blik... Met de tomaat moet je in ieder geval niet sollen. De tomaat heeft namelijk ook haar nare trekjes. Kijk uit voor de tomaat, ik kan het niet vaak genoeg zeggen. Je moet goed weten hoe met haar om te gaan.

Je hebt ze in allerlei soorten en maten. Zo heb je trostomaten, vleestomaten, pruimtomaten en cherrytomaten. Dit zijn maar een paar van de bekendere soorten. Ja, de tomaat leeft als nooit tevoren. Je kan er van alles mee. Rauw of gekookt eten, maar je kan er ook soep, sap en saus van maken. Als snack is de tomaat goed te pruimen. Mogelijkheden te over. Daarnaast is de tomaat zeer gezond. Normaal gesproken zijn verse groenten en fruit gezonder dan verwerkte soorten, maar dit lijkt voor de tomaat niet helemaal op te gaan. Verwerkt in bijvoorbeeld saus (zoals ketchup) wordt de tomaat zelfs nog gezonder.

In de Spaanse provincie Valencia – in het dorpje Buñol – wordt de tomaat ook vereerd. Jaarlijks vindt daar het Tomatinafeest plaats. Iedereen kent de beelden wel van duizenden Spaanse tomatengooiers. De rotte tomaat wordt door ontevreden publiek ook naar artiesten gegooid bij een slechte voorstelling (zo werd de Nederlandse popgroep Doe Maar in 1983 tijdens Pinkpop bekogeld met tomaten).

De tomaat is door ‘s lands beste artiesten zoals Conny Vink en Wout van der Lei bezongen. Wie kent het Tomatendrama van Peter Blanker niet? Het liedje gaat ongeveer zo:

Het betreft hier de ziekelijke haat
Die iemand koesterde voor de tomaat
Hij wist niet waarom hij tomaten zo haatte
Ze waren te lelijk om over te praten
Bij de groenteman op elke markt
Luchtte hij toen z'n gepijnigde hart
Hij stampte tomaten kapot in de manden
Of kneep ze tot moes met z'n handen

Uiteindelijk komt het natuurlijk wel goed met de tomatenhatende man. De tomaat leeft dus. De tomaat is van alle markten thuis, zij is gezond en veelzijdig. Ik hou van de tomaat. Maar vergis je niet, want de tomaat kan ook een verschrikkelijk vals pestwijf zijn. Zij kan zeer gevaarlijk uit de hoek komen. De tomaat zelf, mits rijp, is dan wel gezond, maar de rest van de plant is zeer giftig. De tomaat dient met respect te worden behandeld. Anders pakt ze je geheid terug. Ik hou dan wel van de tomaat, maar ik vrees haar ook wel een beetje.

En terecht. Vandaag lees ik in het AD het tragische nieuws dat er in het noordoosten van India bij een bedrijfsongeval zes medewerkers van Akansha Food Products in een tank met tomatensaus zijn verdronken.


E.

donderdag 8 juli 2010

Waarom Nederland wereldkampioen wordt

Waarom Nederland wereldkampioen wordt
Door E. 8 juli 2010 ©


De Duitse octopus Paul, van het Sea Life Aquarium in Oberhausen, heeft wederom gesproken. De octopus krijgt twee glazen met mosselen voorgeschoteld met op elk glas de vlag van een land. Het glas dat door Paul als eerste wordt gekozen geldt als de voorspelling van de octopus. De octopus heeft tot nog toe alle winnaars correct voorspelt. Voor de finale koos Paul dus het glas met daarop de Nederlandse vlag.

Alle beetjes helpen. Zo ga ik zelf sinds het WK is begonnen niet meer naar de kapper en kijk ik elke wedstrijd van het Nederlands elftal in mijn belachelijk veel te kleine katoenen Oranjeshirt dat ik in 1988 van mijn vader heb gekregen (kindermaat 140: ik was toen 9 en ben nu 31). Ik ben ervan overtuigd dat ik zo meehelp aan de overwinning. En zo zijn er velen met mij. Ik doe niet aan bijgelovigheid, behalve tijdens een eindronde. In de kroeg waar ik alle wedstrijden heb gevolgd zal ik aanstaande zondag dus weer te vinden zijn. Ik moet wel. Het liefst zit ik op dezelfde stoel.

De kroegbaas draait steevast het volkslied van Nederland (de foute versie van Bill van Dijk) over de radio als het volkslied van onze tegenstander wordt gespeeld. Het getuigt niet van respect, maar het heeft wel geholpen. Dus zondag moet het geluid van de televisie uit als het volkslied van Spanje wordt gespeeld en wil ik weer Bill van Dijk door de boxen horen schateren.

Na elke wedstrijd wordt geroepen dat het beter moet. Echt beter lijken we niet te gaan spelen. Dus: blijven roepen dat het beter moet maar in godsnaam niet beter gaan spelen. Met die instelling moeten we de finale in – het werkt namelijk. Ik hoop dat Van Persie zondag weer een draak van en wedstrijd speelt. Hij heeft nog geen wedstrijd kunnen imponeren, maar hij heeft wel alle wedstrijden gewonnen.

In mijn voetbalpoule heb ik de finale correct voorspeld. Voor het invullen heb ik er allerlei wetenschappelijke rekentabellen en statistiekboekjes op na geslagen. In de finale wordt Spanje met 2-0 verslagen. Waarom zou ik het niet weer bij het rechte eind hebben? Guus Meeuwis en Youp van ’t Henk hebben samen het liedje Majesteit geschreven over de huldiging die na de gewonnen finale in Nederland zal gaan plaats vinden. Dat doen ze toch niet zomaar?

Het is onze derde WK-finale en pas de eerste van Spanje. Driemaal is scheepsrecht, dus winnen we, want die uitdrukking is natuurlijk niet zonder reden uitgevonden.

De wedstrijdspanning is weg, maar de cup zonder oren is binnen.


E.

woensdag 7 juli 2010

Meelij met 'n Amsterdammer

Meelij met 'n Amsterdammer
Door E. 7 juli 2010 ©


Het is nu of nooit. Iedere Nederlander hoopt dat het zondag lukt. Zelfs de Nederlander die niets heeft met voetbal, niet gaat kijken en zegt dat het hem niet uitmaakt wie er wint. Zèlfs deze Nederlander hoopt stiekem toch op een overwinning.

Iedereen: noord en zuid, oost en west, wit en zwart, rijk en arm. Of toch niet? Bijna iedere Nederlander hoopt dat Nederland wint. Er is namelijk een clubje mensen dat hoopt op een verliespartij. We hebben het dan over een zeer klein groepje rijkere Amsterdammers.

Veelal herbergt dit clubje yuppen vele fervente fans van het Nederlands elftal. Het Nederlands elftal staat tijdens grote toernooien namelijk garant voor sfeer in de Amsterdamse binnenstad, volle kroegen en vele roséetjes. Daar houdt dit kleine clubje Amsterdamse yuppen wel van. Vaak staan ze zelfs vooraan in de kroeg en soms laten ze zich op en neer naar de wedstrijden vliegen. Een goede yup, tot zover wel.

Naarmate een eventuele finaleplaats dichterbij komt zie je de zweetdruppels op het glimmende voorhoofd van de yup groter worden. De glanzende zoute parels worden allengs zwaarder en lopen in sneltreinvaart – onder druk van de zwaartekracht – vanaf het voorhoofd naar de punt van de kin. Vanaf de kin lijkt het alsof er een kraan is opengedraaid. Ver komen in een toernooi is oké, maar voor de zekerheid toch niet verder dan de halve finale. Deze yup hinkt op twee gedachten.

Het is maar de vraag of de yup de finalewedstrijd wel aankan. Hij zal tot aan de finale elke nacht badend in het zweet wakker worden. Nachtmerries te over. Ik had toch moeten verkopen! Vele déjà vu gedachten. Toch niet weer! Toch niet weer! Stond de yup gisteravond met gepaste tegenzin nog mee te juichen bij het doelpunt van Sneijder. De komende dagen en nachten zullen de namen van Robben en Sneijder niet uit zijn hoofd zijn weg te slaan. De yup zal er gek van worden.

Héél hard wordt er door deze doorgaans ongelovige yup gebeden voor een verliespartij. Ik kan het deze Amsterdamse yup niet kwalijk nemen, maar ik hoop dat er gewonnen wordt. Maar ja, ik ben dan ook geen eigenaar van een woonboot in de Amsterdamse grachtengordel. Slaap lekker yup en veel plezier bij de huldiging. 


E.

dinsdag 6 juli 2010

De man van glas

De man van glas
Door E. 6 juli 2010 ©


Het klinkt allemaal niet zo erg. Gesink heeft een scheurtje in zijn ellepijp. De waarheid is echter anders. Een scheurtje in de ellepijp is namelijk niets anders dan een gebroken arm. Robert Gesink is onze hoop in bange dagen – als het om klassementsrenners en klimgeiten gaat. Robert Gesink, de Condor van Varsseveld, is op 31 mei 1986 geboren, hij heeft een lengte van 187 centimeter en weegt zo’n 68 kilogram.

De carrière van Gesink wordt dus dusver geteisterd door valpartijen op de momenten dat hij er juist moet staan. Voornamelijk gaat het dan om de grote ronden. Gesink is nu aan zijn derde grote ronde bezig. Tijdens de Tour de France van 2009 brak Gesink zijn linkerpols, waarna hij moest opgeven. Later in datzelfde jaar gooide een valpartij – waarbij Gesink de nodige zware kwetsuren opliep – weer roet in het eten. Door slecht herstel van de valpartij zag Gesink een vrijwel zekere podiumplaats tijdens de Vuelta aan zijn neus voorbij gaan. Gisteren ging ie dus weer onderuit. Gesink probeert (wellicht tegen beter weten in) vandaag wel verder te rijden.

Vallen is een onderdeel van het wielrennen, het is niet anders. De kunst is om valpartijen te vermijden. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan en het lukt ook niet altijd. Ben je dan toch betrokken bij een valpartij dan is het de kunst om jezelf niet al te zwaar te kneuzen. Om al die hoge bergen met snelheid over te kunnen trekken is het van belang zo weinig mogelijk gewicht mee te zeulen. Dat zit bij Gesink wel goed. Hij is mager, en zal tijdens de tour nog verder vermageren (mocht hij de Tour kunnen uitrijden).

Schuilt in dat laatste juist niet het probleem? Hij heeft namelijk wel het gewicht van een klimmer, maar niet in combinatie met zijn lengte. Een concurrerende klimmer als Alberto Contador is niet veel lichter, maar wel een stuk kleiner. Bradley Wiggins, vorig jaar 4e tijdens de Tour de France, is nagenoeg net zo groot, maar hij is dan ook weer fors zwaarder.

Wellicht is het kiezen of delen. Minder gewicht met meer kans op blessures óf meer gewicht (en massa) met minder kans op blessures. Gevolg van die laatste optie is natuurlijk dat Gesink in de bergen minder bepalend zal zijn. Arjen Robben – de andere man van glas – heeft veel baat gehad bij behandeling door de Rotterdamse fysiokunstenaar Dick van Toorn. Wellicht is het een optie voor de Rabobankploeg om deze 76-jarige wondertherapeut in te laten vliegen.


E.

zondag 4 juli 2010

Het geluk van een zondagsrenner

Het geluk van een zondagsrenner
Door E. 4 juli 2010 ©


Ik ben een kattenmens. Honden doen mij niet zoveel. Misschien ook wel uit luiigheid, en uit tijdgebrek. Ik heb namelijk weinig tijd om een hond uit te laten. Heb ik wel tijd, dan heb ik geen zin. Een hond brengt veel verantwoordelijkheid met zich mee - ook dat lijkt mij verschrikkelijk. Zomaar iedereen kan een hond nemen. Je hoeft aan niets te voldoen. Ga naar een kennel of opvang en binnen een mum van tijd ben je hondenbezitter. Met name de verantwoordelijkheid die je als hondenbezitter hebt is vrij belangrijk en wordt weleens onderschat.

Als iedereen zomaar hondenbezitter kan worden, dan moeten er dus ook onverantwoordelijke hondenbezitters zijn. Een kleine 200 man fietsen op 4 juli 2010 in de provincie Zeeland achter onder meer Lars Boom aan, terwijl er vlak voor het peloton een hond oversteekt. Er zijn meerdere valpartijen bekend in het peloton die door honden zijn veroorzaakt. De Portugese wielrenner Joaquim Agostinho is in 1984 na een botsing met een hond zelfs overleden. Eén van de meest spectaculaire aanrijdingen met een hond vond plaats tijdens de Tour de France van 2007 toen het voorwiel van Marcus Burghardt dubbelsloeg na een botsing met een Labrador. Gelukkig was het een botsing met lage snelheid (voor beelden van de valpartij, zie: http://www.youtube.com/watch?v=c0dzMp61G5w). Dit was overigens niet de enige aanrijding met een hond die in deze Tour plaatsvond.

Godzijdank had het peloton de achtervolging nog niet in volle vaart ingezet toen de hond het peloton opzocht. Welke onverlaat laat zijn hond loslopen als er bijna 200 wielrenners voorbij komen? Iemand die gewoon zijn hond uitlaat en er geen weet van heeft dat de Tour in zijn nabijheid passeert? Het lijkt me niet. Dit keer was het geen onverlaat, geen onverantwoordelijke hondenbezitter. Ik denk zelfs aan een doelbewuste aanslag. Ik gok op een conservatieve gereformeerde protestant, een SGP-stemmer die het niet kan hebben dat zo’n peloton zijn zondagsrust verstoort.

De hond van de SGP’er leek nogal verdwaasd op zoek te zijn naar een bepaalde renner. De hond is natuurlijk afgericht en is met één doel het peloton ingestuurd. Belangrijk is om de hond tijdens de training wel te laten drinken, maar dagen niet laten plassen. En dan op zondag met één herkenbaar commando van de SGP’er het gehele peloton laten vallen. Als ik een hond zou zijn weet ik ook naar welke renner ik op zoek zou zijn. Zelfs als ik de hond van een SGP’er zou zijn. Op zondag mag de SGP’er niet werken. Er mag op een zondag zelfs niemand voor de SGP’er werken. Maar een hond mag op zondag natuurlijk wel werkzaamheden namens de SGP‘er verrichten. Net als de Chinees trouwens, waar een gehele SGP-gemeente op zondagavond het eten gaat afhalen – of laat bezorgen. Want de bezorgchinees verstoort de zondagsrust natuurlijk niet. Ook niet als er op de fiets bezorgd wordt. Ook niet als er 200 bezorgchinezen gelijktijdig moeten uitfietsen omdat de hele gemeenschap vlak voor zeven uur het bord met chinees op de schoot wil hebben. Want wielrennen op zondag? Dat natuurlijk niet! Maar op zondag naar Studio Sport kijken? Dat natuurlijk wel!

De SGP’er is natuurlijk niet in het bezit van een televisie, tenzij de gordijnen van de woonkamer dicht zijn. Dan wordt de gesloten kast geopend waaruit een mooie fonkelnieuwe platte televisie tevoorschijn komt. Want natuurlijk mag de SGP‘er een televisie bezitten, als andere SGP’ers het maar niet kunnen zien. Gelukkig heeft de hondenbezitter niet goed opgelet toen hij zijn hond het peloton instuurde. De ketting los, de wasknijper van de plasser van de hond en dan het commando: “Zoek Boom!”. Gelukkig was Boom al met twee man vooruit. De hond maar zoeken en geen Boom te vinden. De man zal ’s avonds tijdens zijn chinees wel zien waarom zijn aanslag op het peloton is mislukt.


E.

donderdag 1 juli 2010

De Rotterdammer en de gele vlag

De Rotterdammer en de gele vlag
Door E. 30 juni 2010 ©


Langzaamaan zie ik in de stad – toevallig met de WK-wedstrijd tegen Brazilië in het verschiet – de kleur oranje vervagen en de kleur geel de kop opsteken. Ik fietste gisteren ergens nabij het centrum alwaar een stadsgenoot op één hoog zijn balkon met een gele vlag versierde. Ik dacht: wat leuk, het leeft toch. De gele vlagophanger werd echter door een andere passerende Rotterdammer faliekant voor schavuit, scharluin, schobbejak en snoodaard uitgemaakt.* De gele vlagophanger was hier natuurlijk niet van gediend en gaf de Rotterdamse barbaar verontwaardigd een afkeurende blik.

De Rotterdammer kon de blik niet waarderen en startte een heftige tirade in de richting van de gele vlagophanger. Wat dacht die gele vlagophanger wel niet? De gele vlagophanger moest volgens de Rotterdammer blij zijn dat hij in Rotterdam en in Nederland kon wonen (de vlagophanger had namelijk een kleurtje). En daarom moest hij voor Nederland zijn en niet voor Brazilië gaan vlaggen. Hij moest zich gedragen. De Rotterdammer zou de vlagophanger anders zelf wel een cursusje inburgeren geven – en dat doe ik niet met een schriftje, maar met mijn vuisten. Hierop gooide de Rotterdammer zijn half volle (of lege) blikje bier naar de man (zo’n blikje van een halve liter van het merk Bier). Heel erg goed kon de Rotterdammer niet mikken, want hij miste de vlagophanger volledig. Wel zat de trainingsbroek van de Rotterdammer nu helemaal onder het bier. Gelukkig had de Rotterdammer een plastic tas bij zich gevuld met nog vele volle blikken.

De gele vlagophanger wist volgens de Rotterdammer niet wat zich in de maatschappij en in de stad afspeelt. Of een oranje vlag, of terug naar je eigen land! Anders heb je straks geen ruit meer over. Daar mag je zoveel gele vlaggen ophangen als je wilt. De gele vlagophanger sprak prima Nederlands en was, gezien zijn strakke maatpak, werkzaam op een kantoor of ergens in de buitendienst. Ook sportief aangelegd dacht ik nog, aangezien er een mooie racefiets op het balkon stond te fonkelen. De gele vlagophanger reageerde niet. De Rotterdammer schold de vlagophanger nog wat uit terwijl hij wegliep – onderwijl nog een paar fietsen omverschoppend. Verbaasd keek de Rotterdammer om zich heen terwijl hij zag dat er in het centrum nog veel meer gele vlagophangers wonen. Hij mompelde daarna iets over buitenlanders.

Hierna raakte ik met de gele vlagophanger in gesprek en bood hem mijn excuses aan. Waarom weet ik eigenlijk niet zo goed – ik had er tenslotte niets mee te maken. Ik kan het wel waarderen dat de vlagophanger zo met de sport bezig is en de stad in kleuren doet hullen. Ik denk niet dat de Rotterdammer – die weet wat zich in de stad afspeelt – er van op de hoogte is dat 3 juli aanstaande een proloog wordt verreden. Ik denk dat de Rotterdammer niet weet dat de start van één van de grootste sportevenementen ter wereld in onze stad plaatsvindt. Ik denk dat de Rotterdammer de woorden Tour de France niet eens correct kan uitspreken.

O ja, dé Rotterdammer bestaat natuurlijk niet: je hebt ze in alle geuren en kleuren. Ik hoop in ieder geval die Rotterdammer niet tegen te komen als ik in mijn gele shirt aanstaande zaterdag naar de proloog ga kijken.


E.
____________

* Een gecencureerde versie van wat de Rotterdammer werkelijk zei.