Steun Stichting PDP
Door E. 29 juli 2010 ©
Onlangs vertelde mijn schoonzus dat ze een man in de file had zien neuspeuteren. Ze trok er een weerzinwekkend zure-appelen-gezicht bij. Mijn andere schoonzus barstte in lachen uit. Ze zag het helemaal voor zich. Een nette man in een duur pak met en mooie leasebak onder zijn kont, die met zijn wijsvinger de inhoud uit zijn neus verwijderd.
Ik raak dan gefascineerd. Ik ga over het onderwerp neuspeuteren nadenken. Als iedereen dan is uitgelachen en het gesprek bijna van onderwerp is veranderd grijp ik in. “Leg eens uit waarom je dat dan zo vies vindt?”, vraag ik. “Doe jij niet aan neuspeuteren?” Dan hoor ik de radertjes in alle koppies sneller draaien. Wat moet ik daar nou op zeggen, zie ik mijn gesprekspartners denken. Op neuspeuteren rust een taboe. Het wordt als vies gezien. Raar, want vrijwel iedereen doet het.
Het is zelfs zó normaal dat neuspeuteren een wetenschappelijke naam heeft: rhinotillexe. Al maar doorvragend kom ik erachter dat mijn lachende schoonzus de edele hobby van rhinotillexe ook in de auto – en voornamelijk in de file – beoefent. Zal zij net zo vaak onderwerp van hoongelach zijn geweest als de peuterende maatpakdragende automobilist? Ik denk het wel.
Een onderzoek uit 2007 laat zien dat 90% van de mensen in Nederland aan neuspeuteren doet. Voor mij niet echt opzienbarend. Voor vrouwen die denken dat mannen viezer zijn wil ik best stellen dat 100% van de mannen de neus leeg peutert. Dan nog doet 80% van alle vrouwen hetzelfde. Tot zover niets aan de hand. Uit datzelfde onderzoek blijkt echter dat zo’n 50% van de Nederlanders neuspeuteren van anderen smerig vindt. Mij doet het niets. Ik voel mij gesterkt in het onderzoek dat vrijwel iedereen de neus uitplukt.
Alhoewel ik mij niet schaam voor mijn geneuspeuter, probeer ik het niet al te opzichtig te doen. Uitsluiten dat niemand mij ooit heeft zien peuteren kan ik niet. Is het peuteren wel zo erg? Waarom er heden ten dage een taboe op rust is mij niet bekend. Neuspeuteren is namelijk al zo oud als de mens zelf. De neuspul is onuitroeibaar. En de beste manier om de neus leeg te krijgen is nu enmaal met de vinger. De zeer goed ontwikkelde Egyptenaren van het oude Egypte zagen neuspeuteren als iets normaals en noodzakelijks – een volle neus irriteert immers. Farao Toetanchamon had zelfs een eigen neuspeuteraar in dienst. Iemand die zich bekwaam had gemaakt in het ledigen van andermans neuzen. De neusplukker maakte een belangrijk deel uit van de staf van de farao. Tijdens het Romeinse bewind van keizer Constantijn (circa 300 na Christus) stond er op neuspeuteren dieper dan het eerste kootje de doodstraf. Maar verdween het peuteren? Natuurlijk niet! Wat zijn de tijden toch veranderd. Vroeger de doodstraf, terwijl tegenwoordig op de doodstraf zelf een taboe rust. Aan de andere kant zie ik de LOI niet snel een Mbo-opleiding tot neuspeuteraar in de catalogus opnemen.
Maar dan de volgende kwestie. Wat wordt er met de opbrengst gedaan? Persoonlijk hou ik ervan om er een mooi rond balletje van te draaien. Voornamelijk als het draaien de nodige behendigheid vergt. Dat ik het natte slijm gedurende een wat langere periode tussen duim en wijsvinger moet droogwijven, om daarna de knot in de asbak of prullenbak te pieken. De helft van de neuspeuterende bevolking zegt de bullebak netjes in de zakdoek weg te stoppen, een grote groep piekt het object het luchtledige in en 10% van de volwassenen eet hem op. Ik kan mij zo voorstellen dat de filepeuteraar de inhoud aan de onderkant van de bestuurdersstoel veegt. Zelf ben ik een pieker. Het eten vind ik een smerig aangezicht. Waarom vraag ik me dan af. Lekker is het immers niet. Op het opeten rust dan ook een veel zwaarder taboe. Terecht, wat mij betreft.
Het mooiste is als je nog meer moeite voor het iets geharde neusslijm moet doen. Dat de peut net iets te hoog in de neus zit, waardoor een combinatie van diep peuteren en lichtjes bijsnuiten noodzakelijk wordt. Er ontwaard zich een helse strijd tussen jou de pulk. Te hard snuiten leidt ertoe dat peuteren niet meer noodzakelijk is. Maar juist dat is iets dat de echte peuteraar niet kan bekoren. Of met de vinger, of helemaal niet. Zelf gebruik ik een combinatie van wijsvinger en pink. De pink is dunner en kan dieper. Ook kan ik mijn pink in een bepaalde hoek draaien waardoor ik meer oppervlaktebereik heb.
Mocht de bulk alsnog per ongeluk in de zakdoek worden gespoten, dan is dat voor een baldraaier natuurlijk geen probleem. Hij wordt er dan vanaf geplukt om hem alsnog tot een balletje te bewerken. Dat is de ware baldraaier. U begrijpt dat ik een pleitbezorger van het ballendraaien ben. Je krijgt zo meer respect voor de voormalige neusinhoud. Want, de pul blijft, en de pul zal blijven. Er is niets hardnekkiger dan de neusinhoud. Als de gok leeg is, zit ie in no time weer vol. Het is erger dan een rattenplaag. Uitroeien lukt niet. Respect voor de vijand hebben. Bestudeer en voel je vijand, leer hem kennen. Niet zomaar in een zakdoek wegstoppen, dat kan averechts werken. Wetenschappelijk onderzocht is het niet, maar ik denk dat de pul bij zakdoeksnuiters sneller terugkeert. (Daarnaast – ook niet onbelangrijk – is het baldraaien een zeer goede oefening ter verbetering van de duim/wijsvinger(soms middelvinger)-coördinatie.)
Neuspeuteren is niet vies. Steun de taboedoorbrekende Stichting PDP (Peuteren-Draaien-Pieken; bij voorkeur in de p(r)ullenbak). Klik hier op de link voor uw steunbetuiging: Stichting PDP.
E.
Voor uw bericht/reactie/steunbetuiging verwijs ik u naar het gastenboek (zie de tab bovenaan de pagina): http://erikie-r.blogspot.com/p/gastenboek.html
BeantwoordenVerwijderenik ben vóór...! Heerlijk zo'n lekkere sliert uit je neus halen...
BeantwoordenVerwijderenMMMMMMMMMMMMMMM