Broek omlaag!
Door E. 10 september 2010 ©
Het was in eerste instantie slechts een klein berichtje. "Moet en kan ik daar wel over schrijven?" dacht ik. Het volgende is gebeurd: het broekje van de Vlaardingse KNVB-scheidsrechter Rob Hos (zie foto) is vorige week tijdens de wedstrijd Steeds Hooger – Aeolus tot tweemaal toe naar beneden getrokken (“tot aan de enkels!” aldus de bewuste arbiter). De heer Hos wilde geen gefrunnik aan zijn lichaam en voelde zich genoodzaakt de wedstrijd te staken. Tja, voetbalhumor… Het spreekt niet iedereen aan.
Het begon met een klein berichtje op teletekst van TV Rijnmond, waarna het bericht werd opgepikt door de landelijke dagbladen in binnen- en zèlfs buitenland. Nu ben ik zelf coach van een voetbalelftal (een vriendenteam op laag niveau), dus uit ervaring weet ik dat KNVB-scheidsrechters een volk apart is. Toen volgde de uitzending op donderdagavond van de MaDiWoDoVrijdagShow met Paul de Leeuw. Rob Hos werd daar door Paul de Leeuw en Erben Wennemars geïnterviewd en liet zich – op z’n zachtst gezegd – flink in de maling nemen.
Nu is ons elftal vorig jaar kampioen geworden en zijn we een klasse hoger gaan spelen. We spelen nu op het niveau dat we elke wedstrijd een KNVB-scheidsrechter toegewezen krijgen. Geen clubscheidsrechters meer. We zijn nu enkele wedstrijden onderweg en o wat jammer… Ik hunker terug naar de clubscheidsrechter. Gewoon een kerel van de club die zelf nog voetbalt en met zichtbare tegenzin de wedstrijd fluit. Hij fluit omdat hij vindt dat het moet. Als hij niet fluit, fluit er niemand en als er niemand fluit wordt er niet gevoetbald. Hulde aan de clubscheidsrechters!
Op ons niveau kunnen we geen scheidsrechters van een al te hoog niveau verwachten. Maar – o mijn god – wat zijn de scheidsrechters die wij tot nu toe hebben gehad allememachies slecht. Thuis de broek niet aan, geldt toch echt wel voor al deze scheidsrechters. Mensen die het spelletje niet lezen, maar uitsluitend fluiten om anderhalf uur per week eindelijk eens een beetje macht te kunnen uitoefenen. Een speler die Tita Tovenaar roept kan bij Rob Hos al op een kaart rekenen.
Rob Hos is een sullige man die thuis dus niets te vertellen heeft en zich bij Paul de Leeuw graag voor lul laat zetten, want dan staat hij in de spotlights. Net zoals in het veld, waar de wedstrijd om de scheidsrechter moet draaien en niet om het spelletje. Nu wil ik Rob Hos op deze plaats niet (alleen) affikken, want er lopen elke zaterdag en zondag duizenden Rob Hossen rond op de voetbalvelden. En als de Rob Hossen van de KNVB niet fluiten dan staat er vast wel weer zo’n leuke clubscheidsrechter op. Een kerel met rode bloeddoorlopen ogen van het overmatige alcoholgebruik van de avond ervoor. Een man die met frisse tegenzin in een lange trainingsbroek de wedstrijd probeert te leiden en daarna gewoon even een biertje meedrinkt.
Paul de Leeuw riep tijdens zijn show op om dit weekend filmpjes te maken van (KNVB-)scheidsrechters wiens broekjes naar beneden worden getrokken. De leukste inzending krijgt € 300,00. Als coach en KNVB-lid steun ik dit plan natúúrlijk niet (ga stiekem naar http://www.madiwodo.nl/ om het filmpje te uploaden, ik kan niet wachten en zal dit weekend zelf ook mijn stinkende best doen).
Al te goed gaat het dit seizoen nog niet, maar mochten we degraderen, dan drink ik volgend seizoen na de wedstrijd gewoon een lekkere pils met de clubscheidsrechter die ons waar dan ook gefloten heeft.
E.
Soms leuk, grappig, absurdistisch en onzinnig, soms ook gewoon helemaal niets!
vrijdag 10 september 2010
woensdag 1 september 2010
Spannende televisie: de CDA-deur
Spannende televisie: de CDA-deur
Door E. 1 september 2010 ©
Journalisten als aasgieren wachtend in de hal, hopend op die ene quote, die door alle camera's geregistreerd worden. Wat bezielt ons toch? Wat fascineert ons aan die deur. Het is de spanning. Zelf heb ik weinig tot niets met het CDA en die (in)formatie kan mij zo langzamerhand ook wel gestolen worden, maar zelfs ik kon mijn ogen niet van die deur afhouden. De spannendste televisie in jaren. John de Mol had mogen wensen zulke televisie ooit te hebben uitgevonden.
Staren naar de deur, het doet iets met je. Je begint de deur te bestuderen - de deur wordt als het ware een onderdeel van je. Jij en de deur worden één. Het is een zeer mooie deur. Fout! Het zijn namelijk twee deuren. Overal om mij heen lees ik teksten over de deur van het CDA. Ze zitten er allemaal naast. Het is namelijk een tweetal - het zijn duodeuren. Wij gewone mensen hebben niet zulke deuren. Het zijn mooie deuren. Deuren die je vind in statige landhuizen. En mooi bewerkt door de timmerman annex houtbewerker. Het vakmanschap straalt er vanaf. Een van de deuren is fijntjes afgewerkt met een kleine, doch handzame - ik gok koperen - deurklink van het type draaibaar. Geen normale klink maar een duurdere klink met een iets ingewikkelder mechanisme. Past goed bij die deuren. Een goedkopere nieuwere aluminium standaardklink staat natuurlijk niet bij die statige CDA-deuren.
Als er dan beweging komt in de draaiklink, stijgt bij mij de spanning en adrenaline naar ongekende hoogte. Helaas, geen nieuws te melden. In eerste instantie reageer ik dan iets teleurgesteld, maar aan de andere kant betekent dit weer enkele uurtjes deurenkijken. Die mooie deuren moeten wel van hardhout zijn. Meranti of merbau? Nee mahonie; ongeschilderd natuurlijk. Gewoon zeer goed in de olie gezet, waardoor het hout zijn natuurlijke kleur en glans blijft behouden. Schitterende deuren; deuren die ik thuis ook graag zou willen hebben. Maar zulke deuren worden denk ik niet meer gemaakt. De hedendaagse timmerman kan dit niet fabriceren, in ieder geval niet voor de prijs die ik ervoor over heb.
Ik hoopte stiekem dat het CDA een eeuwigdurende bijeenkomst zou houden. Helaas is het CDA inmiddels weer overgegaan tot achterkamertjespolitiek. Gelukkig heb ik altijd nog teletekst. Niets is spannender dan de vaderlandse voetbalcompetitie op zondagmiddag via teletekst te volgen. Geen radio, televisiegeluid uit en maar staren naar de tussenstanden, in de hoop dat er op een gegeven moment door mijn club wordt gescoord en de nul naar een één verspringt. Teletekststaren, spannender kan niet. Althans, bijna niet...
E.
Door E. 1 september 2010 ©
De deur van het CDA. Kijken, loeren en maar blijven staren naar die deur. Televisie is zelden zo spannend geweest als gisterenavond. Op alle zenders was de deur wel even te zien. Programma's zouden onderbroken worden indien de deur zich zou openen.
Journalisten als aasgieren wachtend in de hal, hopend op die ene quote, die door alle camera's geregistreerd worden. Wat bezielt ons toch? Wat fascineert ons aan die deur. Het is de spanning. Zelf heb ik weinig tot niets met het CDA en die (in)formatie kan mij zo langzamerhand ook wel gestolen worden, maar zelfs ik kon mijn ogen niet van die deur afhouden. De spannendste televisie in jaren. John de Mol had mogen wensen zulke televisie ooit te hebben uitgevonden.
Staren naar de deur, het doet iets met je. Je begint de deur te bestuderen - de deur wordt als het ware een onderdeel van je. Jij en de deur worden één. Het is een zeer mooie deur. Fout! Het zijn namelijk twee deuren. Overal om mij heen lees ik teksten over de deur van het CDA. Ze zitten er allemaal naast. Het is namelijk een tweetal - het zijn duodeuren. Wij gewone mensen hebben niet zulke deuren. Het zijn mooie deuren. Deuren die je vind in statige landhuizen. En mooi bewerkt door de timmerman annex houtbewerker. Het vakmanschap straalt er vanaf. Een van de deuren is fijntjes afgewerkt met een kleine, doch handzame - ik gok koperen - deurklink van het type draaibaar. Geen normale klink maar een duurdere klink met een iets ingewikkelder mechanisme. Past goed bij die deuren. Een goedkopere nieuwere aluminium standaardklink staat natuurlijk niet bij die statige CDA-deuren.
Als er dan beweging komt in de draaiklink, stijgt bij mij de spanning en adrenaline naar ongekende hoogte. Helaas, geen nieuws te melden. In eerste instantie reageer ik dan iets teleurgesteld, maar aan de andere kant betekent dit weer enkele uurtjes deurenkijken. Die mooie deuren moeten wel van hardhout zijn. Meranti of merbau? Nee mahonie; ongeschilderd natuurlijk. Gewoon zeer goed in de olie gezet, waardoor het hout zijn natuurlijke kleur en glans blijft behouden. Schitterende deuren; deuren die ik thuis ook graag zou willen hebben. Maar zulke deuren worden denk ik niet meer gemaakt. De hedendaagse timmerman kan dit niet fabriceren, in ieder geval niet voor de prijs die ik ervoor over heb.
Ik hoopte stiekem dat het CDA een eeuwigdurende bijeenkomst zou houden. Helaas is het CDA inmiddels weer overgegaan tot achterkamertjespolitiek. Gelukkig heb ik altijd nog teletekst. Niets is spannender dan de vaderlandse voetbalcompetitie op zondagmiddag via teletekst te volgen. Geen radio, televisiegeluid uit en maar staren naar de tussenstanden, in de hoop dat er op een gegeven moment door mijn club wordt gescoord en de nul naar een één verspringt. Teletekststaren, spannender kan niet. Althans, bijna niet...
E.
zondag 22 augustus 2010
De islam is ruk!
De islam is ruk!
Door E. 22 augustus 2010 ©
Maar de islam alleen is natuurlijk niet ruk. Ook het christendom met al zijn stromingen – het (rooms-)katholicisme, protestantisme et cetera – is volkomen kut. De Bijbel? Was-ie maar nooit samengesteld. Jezus? Weg ermee. O, de schrijver is dus Joods, hoor ik u denken. Nee hoor, het Jodendom: klote. En de Thora is ook al zo’n boek waarvan het ontstaan nooit had mogen plaatsvinden. Zo kan ik nog wel even doorgaan…
Allemaal geloven die meer met elkaar gemeen hebben dan ze eigenlijk willen. Natuurlijk, er zijn verschillen, maar tevens vele overeenkomsten. In alle religies wordt er feitelijk gepredikt voor vrede. De overtuiging in elk geloof – dat geweld niet gebruikt wordt met een beroep op de geloofsleer – is niet bij iedere gelovige doorgedrongen.
Zelf behoor ik tot een overgrote minderheid binnen onze aardkloot. Ik ben namelijk een atheïst. Zo’n 80% van de wereld hangt een bepaalde religie aan; 20% dus niet. Ik behoor dus tot die minderheid. Hier spreekt de minderheid! Meer dan de helft van de wereldbevolking is christelijk of islamitisch. Ik ben atheïst in de zin dat ik niet in een god, of goden, geloof en daarbij tevens aanneem dat ze niet bestaan. Ook in het atheïsme zijn er namelijk kleine verschillen waarneembaar, maar dat terzijde.
Oorlog is een gewapende strijd tussen volkeren of staten waarbij de etnische en/of religieuze achtergrond van de verschillende groeperingen veelal het motief tot oorlogsvoering vormt. Niet alleen de christenen tegen islamieten, maar zelfs onderling. De rooms-katholieken tegen de protestanten en de soennieten tegen de sjiieten. Nog steeds zijn er problemen in Palestina en wie herinnert zich niet Bloody Sunday in Noord-Ierland. Ik kan zo een-twee-drie geen oorlog verzinnen waarbij religieuze achtergrond en etniciteit van een van de partijen geen enkele rol heeft gespeeld. Oorlog is niet zozeer landjepik. Het is landjepik met als doel de ander jouw wil en gedachtegoed op te leggen. Religie als drijfveer.
De waarheid is dat wij allen zijn gevormd door onze achtergrond. En tot de middeleeuwen was nagenoeg iedereen op zijn manier religieus. Door de wetenschap is daar verandering in gekomen. Wij weten nu dingen waar in het verleden de betrokkenheid van een hogere macht aan werd toegedicht. Door de wetenschap neemt de reden om te geloven af.
En natuurlijk – laat ik het zelf maar zeggen – met de overgrote meerderheid van de gelovigen is niets mis. En bij de atheïsten zal je ongetwijfeld ook een klein groepje klootzakken hebben. Van een terroristische atheïst heb ik echter nog nooit gehoord. Respect voor vele gelovigen? Zeker, ieder moet doen wat-ie wil, zolang het maar binnen bepaalde grenzen blijft. Respect voor geloof? Mwohhh, wellicht in een zekere mate – omdat het moet.
Zonder geloof geen gesteggel over geloof; zonder gelovigen geen oorlogen! Dat moet die 80% toch met mij eens zijn.
E.
Door E. 22 augustus 2010 ©
Maar de islam alleen is natuurlijk niet ruk. Ook het christendom met al zijn stromingen – het (rooms-)katholicisme, protestantisme et cetera – is volkomen kut. De Bijbel? Was-ie maar nooit samengesteld. Jezus? Weg ermee. O, de schrijver is dus Joods, hoor ik u denken. Nee hoor, het Jodendom: klote. En de Thora is ook al zo’n boek waarvan het ontstaan nooit had mogen plaatsvinden. Zo kan ik nog wel even doorgaan…
Allemaal geloven die meer met elkaar gemeen hebben dan ze eigenlijk willen. Natuurlijk, er zijn verschillen, maar tevens vele overeenkomsten. In alle religies wordt er feitelijk gepredikt voor vrede. De overtuiging in elk geloof – dat geweld niet gebruikt wordt met een beroep op de geloofsleer – is niet bij iedere gelovige doorgedrongen.
Zelf behoor ik tot een overgrote minderheid binnen onze aardkloot. Ik ben namelijk een atheïst. Zo’n 80% van de wereld hangt een bepaalde religie aan; 20% dus niet. Ik behoor dus tot die minderheid. Hier spreekt de minderheid! Meer dan de helft van de wereldbevolking is christelijk of islamitisch. Ik ben atheïst in de zin dat ik niet in een god, of goden, geloof en daarbij tevens aanneem dat ze niet bestaan. Ook in het atheïsme zijn er namelijk kleine verschillen waarneembaar, maar dat terzijde.
Oorlog is een gewapende strijd tussen volkeren of staten waarbij de etnische en/of religieuze achtergrond van de verschillende groeperingen veelal het motief tot oorlogsvoering vormt. Niet alleen de christenen tegen islamieten, maar zelfs onderling. De rooms-katholieken tegen de protestanten en de soennieten tegen de sjiieten. Nog steeds zijn er problemen in Palestina en wie herinnert zich niet Bloody Sunday in Noord-Ierland. Ik kan zo een-twee-drie geen oorlog verzinnen waarbij religieuze achtergrond en etniciteit van een van de partijen geen enkele rol heeft gespeeld. Oorlog is niet zozeer landjepik. Het is landjepik met als doel de ander jouw wil en gedachtegoed op te leggen. Religie als drijfveer.
De waarheid is dat wij allen zijn gevormd door onze achtergrond. En tot de middeleeuwen was nagenoeg iedereen op zijn manier religieus. Door de wetenschap is daar verandering in gekomen. Wij weten nu dingen waar in het verleden de betrokkenheid van een hogere macht aan werd toegedicht. Door de wetenschap neemt de reden om te geloven af.
En natuurlijk – laat ik het zelf maar zeggen – met de overgrote meerderheid van de gelovigen is niets mis. En bij de atheïsten zal je ongetwijfeld ook een klein groepje klootzakken hebben. Van een terroristische atheïst heb ik echter nog nooit gehoord. Respect voor vele gelovigen? Zeker, ieder moet doen wat-ie wil, zolang het maar binnen bepaalde grenzen blijft. Respect voor geloof? Mwohhh, wellicht in een zekere mate – omdat het moet.
Zonder geloof geen gesteggel over geloof; zonder gelovigen geen oorlogen! Dat moet die 80% toch met mij eens zijn.
E.
dinsdag 17 augustus 2010
Lang leve de lijger!
Lang leve de lijger!
Door E. 17 augustus 2010
Heeft u het al gehoord? In een dierentuin in Taiwan zijn lijgers geboren. Leuke beesten die lijgers, kunnen héél groot worden. De lijger is een kruising tussen een mannetjesleeuw en een vrouwtjestijger. Jammer dat we dit soort nieuws niet vaker tegenkomen. Helaas is het kruisen van leeuwen en tijgers in Taiwan verboden; het zal dus niet al te vaak meer voorkomen. Originele naam ook: de lijger. Zo bestaat er ook de teeuw. Een kruising tussen een mannetjestijger en een vrouwtjesleeuw.
Teeuwen en lijgers, zomaar de naam van een nieuwe cabaretvoorstelling van die drukke kerel uit Leiden, die met die krulletjes. In het dierenrijk bestaan meer van dit soort combinaties. Zo bestaat er de kama – een kruising tussen een kameel en een lama. En er bestaan natuurlijk gapen en scheiten. Weet u hoe een kruising tussen een zebra en een ezel wordt genoemd? Juist, de zezel. Spelen met taal. Mmm... Jammer dat het niet wat origineler kon. Woorden waar je over struikelt. Zoals de kamelamael, of de leeuijger.
Ik ben een groot fan van de kama. Een almaar spugend dier. En vocht genoeg in zijn lichaam om dit uren vol te houden, alhoewel de rugbult bij de kama ontbreekt. Ook de zezel is schitterend wezen. Een blatend geval met streepjes. Maar de gaap en de scheit slaan alles. Kekke beessies. Je kan er een trui van breien, maar ze geven ook nog eens liters melk. Proberen het beste uit beide diersoorten naar boven halen…
De hybride kruisingen komen natuurlijk ook bij de mensachtigen voor. Met een zekere regelmaat tref ik Bederlanders en Nelgen aan. Zelf ben ik volbloed Zuid-Hollands, maar mijn vriendin is een Zoverijsselse - een Zeeuwse vader en een moeder uit Overijssel. En niet te vergeten, de gelovigen. Zo heb je bijvoorbeeld de joslim en de mood, de mristen en de chroslim.
De hybride mens kan het heel moeilijk hebben. Weet niet hoe zich in bepaalde situaties te gedragen. De woorden gespleten persoonlijkheid komen in mij op, alhoewel dat wellicht enigszins overdreven is. Ik zal even wat eigenschappen van enkele hybriden schetsen. Zo houdt de Bederlander heel erg van Belgenmoppen, maar kan-ie er eigenlijk niet om lachen. En Nelgen willen graag de kosten delen, maar komen vrijwel altijd platzak thuis. Ik heb trouwens niets tegen hybriden: een van mijn beste vrienden is een Nelg.
De mristen en de chroslim komen niet al te veel voor. Ze respecteren elkaar maar paren zelden. Althans, niet met elkaar. De mristen en de chroslim zijn vreemde wezens. Zo wil de chroslim tijdens ramadan vasten, maar vreet-ie zich overdag stiekem tonnetje rond aan hosties en speklapjes, mits halal geslacht. En de mristen uit mijn kennissenkring tekent met liefde vreemde plaatjes van de profeet Mohammed, waarna-ie zichzelf voor de spiegel finaal staat uit te kafferen, in een taal waar-ie weinig van begrijpt. Tja, en de chrood - die leest de bijbel met een dun lapje stof op zijn kop en is op 25 december uitgebreid Jom Kipoer aan het vieren.
Bij de dieren wil het wel lukken, maar ik heb het idee dat de mensheid zelf nog wat achterloopt…
E.
Door E. 17 augustus 2010
Heeft u het al gehoord? In een dierentuin in Taiwan zijn lijgers geboren. Leuke beesten die lijgers, kunnen héél groot worden. De lijger is een kruising tussen een mannetjesleeuw en een vrouwtjestijger. Jammer dat we dit soort nieuws niet vaker tegenkomen. Helaas is het kruisen van leeuwen en tijgers in Taiwan verboden; het zal dus niet al te vaak meer voorkomen. Originele naam ook: de lijger. Zo bestaat er ook de teeuw. Een kruising tussen een mannetjestijger en een vrouwtjesleeuw.
Teeuwen en lijgers, zomaar de naam van een nieuwe cabaretvoorstelling van die drukke kerel uit Leiden, die met die krulletjes. In het dierenrijk bestaan meer van dit soort combinaties. Zo bestaat er de kama – een kruising tussen een kameel en een lama. En er bestaan natuurlijk gapen en scheiten. Weet u hoe een kruising tussen een zebra en een ezel wordt genoemd? Juist, de zezel. Spelen met taal. Mmm... Jammer dat het niet wat origineler kon. Woorden waar je over struikelt. Zoals de kamelamael, of de leeuijger.
Ik ben een groot fan van de kama. Een almaar spugend dier. En vocht genoeg in zijn lichaam om dit uren vol te houden, alhoewel de rugbult bij de kama ontbreekt. Ook de zezel is schitterend wezen. Een blatend geval met streepjes. Maar de gaap en de scheit slaan alles. Kekke beessies. Je kan er een trui van breien, maar ze geven ook nog eens liters melk. Proberen het beste uit beide diersoorten naar boven halen…
De hybride kruisingen komen natuurlijk ook bij de mensachtigen voor. Met een zekere regelmaat tref ik Bederlanders en Nelgen aan. Zelf ben ik volbloed Zuid-Hollands, maar mijn vriendin is een Zoverijsselse - een Zeeuwse vader en een moeder uit Overijssel. En niet te vergeten, de gelovigen. Zo heb je bijvoorbeeld de joslim en de mood, de mristen en de chroslim.
De hybride mens kan het heel moeilijk hebben. Weet niet hoe zich in bepaalde situaties te gedragen. De woorden gespleten persoonlijkheid komen in mij op, alhoewel dat wellicht enigszins overdreven is. Ik zal even wat eigenschappen van enkele hybriden schetsen. Zo houdt de Bederlander heel erg van Belgenmoppen, maar kan-ie er eigenlijk niet om lachen. En Nelgen willen graag de kosten delen, maar komen vrijwel altijd platzak thuis. Ik heb trouwens niets tegen hybriden: een van mijn beste vrienden is een Nelg.
De mristen en de chroslim komen niet al te veel voor. Ze respecteren elkaar maar paren zelden. Althans, niet met elkaar. De mristen en de chroslim zijn vreemde wezens. Zo wil de chroslim tijdens ramadan vasten, maar vreet-ie zich overdag stiekem tonnetje rond aan hosties en speklapjes, mits halal geslacht. En de mristen uit mijn kennissenkring tekent met liefde vreemde plaatjes van de profeet Mohammed, waarna-ie zichzelf voor de spiegel finaal staat uit te kafferen, in een taal waar-ie weinig van begrijpt. Tja, en de chrood - die leest de bijbel met een dun lapje stof op zijn kop en is op 25 december uitgebreid Jom Kipoer aan het vieren.
Bij de dieren wil het wel lukken, maar ik heb het idee dat de mensheid zelf nog wat achterloopt…
E.
donderdag 12 augustus 2010
Koppensnellen
Koppensnellen
Door E. 12 augustus 2010 ©
Ik doe het met een zekere regelmaat: koppensnellen. Bij bepaalde koppen raak je geïnteresseerd. In plaats van direct het artikel te lezen (of te openen), probeer ik zelf te bedenken waar het artikel over zal gaan.
Op NU.nl stond afgelopen week een artikel met de veelzeggende dikke kop ‘Schaatsenrijder dwingt vrouwtje tot seks’. Tja, en dan neemt mijn fantasie de vrije loop. Het zal wel een bekende schaatsenrijder moeten zijn, denk ik dan, anders staat het niet zo prominent op NU.nl. Én er staat schaatsenrijder. Dus ik concludeer dat De Beer uit Lemmer afvalt, omdat-ie in januari 2009 eindelijk gestopt is met schaatsen.
Maar welke schaatser dan wel? Welke jonge sportman heeft een meisje verkracht? Ik denk bij mezelf dat het nieuws op het juiste moment komt, want het is augustus, dus het schaatsseizoen begint binnenkort weer. Je kan immers niet vroeg genoeg beginnen met het uitzenden van schaatswedstrijden. Maar goed, wie? Had Sven Kramer een offday? Was-ie vergeten dat-ie met hockeymeisje Naomi van As gaat? Heeft-ie het verkeerde hockeymeisje gepakt? Nee, dat geloof ik niet. Het moet een andere schaatser zijn geweest.
Mark Tuitert? Nee, die is getrouwd. Getrouwde mannen doen dat niet. Bob de Jong is te oud, maar wie dan? De naam Stefan Groothuis komt in mij op. Ja, ik weet het zeker. Groothuis is de verkrachter. Bah, viespeuk. Ai, misschien wordt er wel een shorttracker bedoeld, dat zijn ook schaatsers. Dat kan niet, bedenk ik mij. Anders staat er in de kop wel shorttracker in plaats van schaatsenrijder. Het moet dus wel Groothuis zijn geweest. Maar wie is dat ‘vrouwtje’. Denigrerend woord vrouwtje, maar goed. Wellicht gaat het hier om een kleine vrouw. Dat zal dan wel.
Wie is zij toch? Schaatsers zijn net konijnen – ze pakken elkaar allemaal. De schaatsmeiden zijn veelal de enige meiden die de mannelijke schaatsers zien. Wie heeft Groothuis toch verkracht? Ik kom snel tot de conclusie dat het een andere schaatser moet zijn. Een lieve meid, die klein van stuk is. Margot Boer en Renate Groenewold vallen dus af. Na even te hebben nagedacht denk ik het antwoord te hebben gevonden. Groothuis heeft met zijn vieze gore klauwen aan Thijsje Oenema gezeten! Lieve kleine Thijsje. Hoe durft-ie!
Overtuigd van mijn gelijk bel ik mijn vriendin: “Heb-ie’t al gehoord. Groothuis heeft Oenema verkracht!”. “Wie”, hoor ik aan de andere kant van de lijn. “Groothuis en Oenema, hardrijders op de schaats. “O”, zegt ze, “dat wist ik nog niet”. Het nieuws raast van onze vriendenkring naar de kennissenkring en uiteindelijk tot ver daarbuiten. Enkele minuten later is er een petitie op internet aangemaakt en Groothuis wordt figuurlijk ritueel afgeslacht op diverse internetfora. Wat is dat toch een snel medium, dat internet. Binnen een poep en een scheet staat het nieuws op de site van De Telegraaf, waarna alle kranten het nieuws al snel overnemen.
En hoppa, daar staat het. Pontificaal op NU.nl: ‘Groothuis verkracht Oenema’. Raar want dat stond toch al op deze site? Ik besluit het schaatsenrijdersartikel op NU.nl toch maar eens te openen. De inleiding luidt: “Mannelijke schaatsenrijders gebruiken vaak dreigementen om vrouwtjes te dwingen om seksueel contact met hen aan te gaan. Dat hebben Zuid-Koreaanse wetenschappers ontdekt.” Oeps… Het gaat hier dus om een schaatser uit Zuid-Korea. Tja, ook daar hebben ze schaatsers. Ik lees verder. Het blijkt niet te gaan om een Zuid-Koreaanse schaatser, het blijkt te gaan om de mannelijke schaatsenrijder. Dat is een insect. Wist ik niet…
Sorry Stefan en Thijsje…
E.
Door E. 12 augustus 2010 ©
Ik doe het met een zekere regelmaat: koppensnellen. Bij bepaalde koppen raak je geïnteresseerd. In plaats van direct het artikel te lezen (of te openen), probeer ik zelf te bedenken waar het artikel over zal gaan.
Op NU.nl stond afgelopen week een artikel met de veelzeggende dikke kop ‘Schaatsenrijder dwingt vrouwtje tot seks’. Tja, en dan neemt mijn fantasie de vrije loop. Het zal wel een bekende schaatsenrijder moeten zijn, denk ik dan, anders staat het niet zo prominent op NU.nl. Én er staat schaatsenrijder. Dus ik concludeer dat De Beer uit Lemmer afvalt, omdat-ie in januari 2009 eindelijk gestopt is met schaatsen.
Maar welke schaatser dan wel? Welke jonge sportman heeft een meisje verkracht? Ik denk bij mezelf dat het nieuws op het juiste moment komt, want het is augustus, dus het schaatsseizoen begint binnenkort weer. Je kan immers niet vroeg genoeg beginnen met het uitzenden van schaatswedstrijden. Maar goed, wie? Had Sven Kramer een offday? Was-ie vergeten dat-ie met hockeymeisje Naomi van As gaat? Heeft-ie het verkeerde hockeymeisje gepakt? Nee, dat geloof ik niet. Het moet een andere schaatser zijn geweest.
Mark Tuitert? Nee, die is getrouwd. Getrouwde mannen doen dat niet. Bob de Jong is te oud, maar wie dan? De naam Stefan Groothuis komt in mij op. Ja, ik weet het zeker. Groothuis is de verkrachter. Bah, viespeuk. Ai, misschien wordt er wel een shorttracker bedoeld, dat zijn ook schaatsers. Dat kan niet, bedenk ik mij. Anders staat er in de kop wel shorttracker in plaats van schaatsenrijder. Het moet dus wel Groothuis zijn geweest. Maar wie is dat ‘vrouwtje’. Denigrerend woord vrouwtje, maar goed. Wellicht gaat het hier om een kleine vrouw. Dat zal dan wel.
Wie is zij toch? Schaatsers zijn net konijnen – ze pakken elkaar allemaal. De schaatsmeiden zijn veelal de enige meiden die de mannelijke schaatsers zien. Wie heeft Groothuis toch verkracht? Ik kom snel tot de conclusie dat het een andere schaatser moet zijn. Een lieve meid, die klein van stuk is. Margot Boer en Renate Groenewold vallen dus af. Na even te hebben nagedacht denk ik het antwoord te hebben gevonden. Groothuis heeft met zijn vieze gore klauwen aan Thijsje Oenema gezeten! Lieve kleine Thijsje. Hoe durft-ie!
Overtuigd van mijn gelijk bel ik mijn vriendin: “Heb-ie’t al gehoord. Groothuis heeft Oenema verkracht!”. “Wie”, hoor ik aan de andere kant van de lijn. “Groothuis en Oenema, hardrijders op de schaats. “O”, zegt ze, “dat wist ik nog niet”. Het nieuws raast van onze vriendenkring naar de kennissenkring en uiteindelijk tot ver daarbuiten. Enkele minuten later is er een petitie op internet aangemaakt en Groothuis wordt figuurlijk ritueel afgeslacht op diverse internetfora. Wat is dat toch een snel medium, dat internet. Binnen een poep en een scheet staat het nieuws op de site van De Telegraaf, waarna alle kranten het nieuws al snel overnemen.
En hoppa, daar staat het. Pontificaal op NU.nl: ‘Groothuis verkracht Oenema’. Raar want dat stond toch al op deze site? Ik besluit het schaatsenrijdersartikel op NU.nl toch maar eens te openen. De inleiding luidt: “Mannelijke schaatsenrijders gebruiken vaak dreigementen om vrouwtjes te dwingen om seksueel contact met hen aan te gaan. Dat hebben Zuid-Koreaanse wetenschappers ontdekt.” Oeps… Het gaat hier dus om een schaatser uit Zuid-Korea. Tja, ook daar hebben ze schaatsers. Ik lees verder. Het blijkt niet te gaan om een Zuid-Koreaanse schaatser, het blijkt te gaan om de mannelijke schaatsenrijder. Dat is een insect. Wist ik niet…
Sorry Stefan en Thijsje…
E.
woensdag 11 augustus 2010
Paardrijmeisjes
Paardrijmeisjes
Door E. 11 augustus 2010 ©
Natuurlijk, ze zien er goed uit in de die amazonepakjes. Maar meisjes die paardrijden, rijden zeer veel paard. Naast paardrijden moet het paard worden verzorgd, gevoerd en moet de stal worden uitgemest. Paardrijmeisjes hebben geen andere hobby’s naast het paardrijden – daar is geen tijd voor.
Zelf kom ik om in de hobby’s. Trainer van een voetbalelftal, racefietsen, lezen, schrijven en mijn vriendin. Vele hobby’s die in totaliteit nog geen fractie van de tijd in beslag nemen dan dat paardrijden inclusief rompslomp doet. Paardrijmeisjes liefkozen hun paard, beminnen hun paard en komen tijdens het rijden klaar op de rug van hun paard. Vingers, penissen en dildo’s zijn overbodig geworden. Het paard als seksspeeltje…
Veel vrouwen zullen het stellig ontkennen, maar de overgrote meerderheid van de meisjes krijgt tijdens het paardrijden een orgasme. Het is een soort van publiek geheim. Dat de meiden dit geheim willen houden begrijp ik natuurlijk wel. De vriend of echtgenoot komt hierdoor namelijk op de tweede plaatst. Voor de man is geen tijd. Ik ken een aantal paardrijdende meiden. Gesprekken gaan altijd over paarden. Ik hou mij dan afzijdig. Ik walg van levende paarden. Te groot, te lomp en ijzers onder de hoeven – pijnlijk.
Op verjaardagen gaat het over Dennis, John of Luke. Ik vraag mij altijd af waarom ik deze personen niet ken. Maar Dennis, John en Luke zijn geen mannen, maar paarden. Er wordt over de paarden met meer liefde gesproken dan over de eigen mannen. Logisch… De vierbenigen hebben de dames in kwestie al diverse orgasmen bezorgd. Als echte man is dat toch een stuk lastiger, zo lijkt het. Lekker galopperen op het paard, afgewisseld met een gestrekte draf; de beste stimulans die een vrouw kan hebben. Tot slot enkele sprongen om tot een absoluut hoogtepunt te komen.
Het ritme van het paard wordt door de vrouw bepaald en met mannen is dat anders. Die willen in bed toch ook wat te zeggen hebben. Daarnaast moet het voor een vrouw toch opwindend zijn om een dergelijk krachtig beest tussen haar benen onder controle te kunnen houden. In de wereldtop van de springruitersport zijn weinig vrouwen bekend. U weet nu waarom. Het gesop in het slipje is hier debet aan. Probeer dan maar eens goed op het zadel te blijven zitten.
Paardrijmeisjes hebben geen tijd, je komt op de tweede plaats en op seksueel gebied heb je niets in te brengen. Voor mij geen paardrijmeisje. Meisjes spreken vaak over de prins op het witte paard. Ik vraag mij dan af of het hier gaat om de man of om het paard. Ik denk toch echt het laatste. Het kan net zo goed de boerenhork op het bruine paard of de lompe lelijkerd op het zwarte paard zijn. Desnoods de aantrekkelijke homofiel op de schimmel. Als de kerel in kwestie maar met een paard komt aanzetten…
E.
Door E. 11 augustus 2010 ©
Natuurlijk, ze zien er goed uit in de die amazonepakjes. Maar meisjes die paardrijden, rijden zeer veel paard. Naast paardrijden moet het paard worden verzorgd, gevoerd en moet de stal worden uitgemest. Paardrijmeisjes hebben geen andere hobby’s naast het paardrijden – daar is geen tijd voor.
Zelf kom ik om in de hobby’s. Trainer van een voetbalelftal, racefietsen, lezen, schrijven en mijn vriendin. Vele hobby’s die in totaliteit nog geen fractie van de tijd in beslag nemen dan dat paardrijden inclusief rompslomp doet. Paardrijmeisjes liefkozen hun paard, beminnen hun paard en komen tijdens het rijden klaar op de rug van hun paard. Vingers, penissen en dildo’s zijn overbodig geworden. Het paard als seksspeeltje…
Veel vrouwen zullen het stellig ontkennen, maar de overgrote meerderheid van de meisjes krijgt tijdens het paardrijden een orgasme. Het is een soort van publiek geheim. Dat de meiden dit geheim willen houden begrijp ik natuurlijk wel. De vriend of echtgenoot komt hierdoor namelijk op de tweede plaatst. Voor de man is geen tijd. Ik ken een aantal paardrijdende meiden. Gesprekken gaan altijd over paarden. Ik hou mij dan afzijdig. Ik walg van levende paarden. Te groot, te lomp en ijzers onder de hoeven – pijnlijk.
Op verjaardagen gaat het over Dennis, John of Luke. Ik vraag mij altijd af waarom ik deze personen niet ken. Maar Dennis, John en Luke zijn geen mannen, maar paarden. Er wordt over de paarden met meer liefde gesproken dan over de eigen mannen. Logisch… De vierbenigen hebben de dames in kwestie al diverse orgasmen bezorgd. Als echte man is dat toch een stuk lastiger, zo lijkt het. Lekker galopperen op het paard, afgewisseld met een gestrekte draf; de beste stimulans die een vrouw kan hebben. Tot slot enkele sprongen om tot een absoluut hoogtepunt te komen.
Het ritme van het paard wordt door de vrouw bepaald en met mannen is dat anders. Die willen in bed toch ook wat te zeggen hebben. Daarnaast moet het voor een vrouw toch opwindend zijn om een dergelijk krachtig beest tussen haar benen onder controle te kunnen houden. In de wereldtop van de springruitersport zijn weinig vrouwen bekend. U weet nu waarom. Het gesop in het slipje is hier debet aan. Probeer dan maar eens goed op het zadel te blijven zitten.
Paardrijmeisjes hebben geen tijd, je komt op de tweede plaats en op seksueel gebied heb je niets in te brengen. Voor mij geen paardrijmeisje. Meisjes spreken vaak over de prins op het witte paard. Ik vraag mij dan af of het hier gaat om de man of om het paard. Ik denk toch echt het laatste. Het kan net zo goed de boerenhork op het bruine paard of de lompe lelijkerd op het zwarte paard zijn. Desnoods de aantrekkelijke homofiel op de schimmel. Als de kerel in kwestie maar met een paard komt aanzetten…
E.
dinsdag 10 augustus 2010
Kats en Honds
Kats en Honds
Door E. 10 augustus 2010 ©
Ik spreek naast Nederlands en Engels vrijwel geen andere mensentaal. Wellicht nog een beetje Duits (de steenkolenvariant). Een mensentalenknobbel bezit ik niet. Wel een dierentalenknobbel. Zo spreek ik vrijwel vloeiend Kats. Het bestaat echt, Kats kunnen spreken. Ook spreek ik Honds - Honds was voor mij een moeilijke taal; zeg maar het Chinees onder de dierentalen. En ik spreek Koes, Geits en een beetje Kips, maar Varkens heb ik nooit zo onder de knie kunnen krijgen.
Doordat ik vele dierentalen spreek ben ik goed ingevoerd in de dierenwereld. Ik vond mijzelf een kattenmens. Je kent dat wel, van die gesprekjes die tijdens het speeddaten vaak worden gevoerd. “Ben jij een honden- of een kattenmens?” Honden- en kattenmensen lijken dan wel water en vuur te zijn. Je wilt in drie minuten toch een bepaalde overeenkomst hebben gevonden. “Wat? Een hondenmens! Dat nooit. Nog liever een scooterjattende liegende Marokkaan die in ieder geval zegt van katten te houden.” Maar goed, na de cultuur van diverse dierensoorten onder de loep te hebben genomen werd ik bevestigd in mijn keuze voor de kat. Ik heb sowieso een schurft aan honden. Ik wijd dat aan mijn jeugd waarin ik enkele malen door honden ben gebeten. Littekens en trauma’s heb ik eraan overgehouden. Pestbeesten. Ik heb daarentegen niets tegen hondenmensen. Op de hondenmensen na, die zo’n beest behandelen alsof het hun eigen kroost is – de hond als surrogaatbaby.
Het uitlaten van de hond is een verschrikking. Driemaal daags met zo’n viervoeter hetzelfde domme rondje lopen. Weer of geen weer. Een kat is wat dat betreft veel zelfstandiger. Natuurlijk zijn katten ook zeikerds, want op het moment dat je ze naar buiten laat willen ze vaak meteen weer naar binnen. Dat overleef ik nog wel, van de bank naar de achterdeur en weer terug (zesmaal per uur). Maar ik krijg er ook veel voor terug. Katten zijn geen pestbeesten. Katten zijn gers. Althans Rotterdamse katten zijn gers. Andere katten zijn tof of kick (of zoiets). Katten zijn ook slim. Met veel katten kan ik een intelligent gesprek voeren.
Honden daarentegen zijn oliedom. Zo dom als het achtereind van een varken. Wellicht haal ik hier een verkeerd gezegde aan. Ik spreek immers geen Varkens en misschien is het wel een hele slimme diersoort. Mocht deze column door varkens als aanstootgevend en beledigend worden ervaren dan bied ik jullie hiervoor mijn excuses aan (maar de uitdrukking is niet door mij uitgevonden). Mochten jullie toch een stel domme wezens zijn, dan lees je deze column niet en klopt het gezegde weldegelijk.
Katten dus. Op vele katten ben ik stikjaloers. Was ik maar een kat, denk ik vaak na een kutdag. Dat beest van mij ligt vele uren van de dag weg te stinken en te filosoferen. Op het tafelkleed, de bank of gewoon in een kartonnen doos. De kat houdt van afwisselende luier- en slaapplaatsen. Als ‘ie honger heeft dan begint ‘ie irritant te miauwen, net zolang totdat zijn etensbakje weer is gevuld. Luieren, slapen, vreten, even een rondje in de buurt doen en filosoferen… Wat een leven. En dat geeft ‘ie van mij ook zelf toe. Hele goede gesprekken kunnen we ’s avonds hebben. Hij voorziet mij van de nodige adviezen. En filosoferen over de dingen des levens, daar zijn katten ware specialisten in. Het bespreken van Tolstoj en genieten van de kunstwerken van de 16e- en 17e-eeuwse meesters. Dat soort dingen doe ik met mijn kat.
De hond is een heel ander verhaal. Die wil altijd maar aandacht, rennen, spelen, ruften, druk doen, dom doen. Bah. Zo’n beest kan zichzelf nooit eens bezighouden. Neem een voorbeeld aan de kat. Altijd zelfstandig. Gaat er bij tijd en wijle lekker alleen op uit. Een avonturier. Die trekt de wijde wereld (beter: omgeving) in. Een sociaal dier, de kat. In tegenstelling tot dat eeuwigdurende gejank en geblaf van die rothonden.
’s Nachts word ik er wakker van als dat beest van de buren weer eens te keer gaat. Blaft ‘ie niet dan houden mijn bijtende-honden-nachtmerries mij af van een goede nachtrust. Jammer genoeg begrijp ik er geen snars van, van die nachtmerries. Binnenkort maar een cursus Paards gaan volgen…
E.
Door E. 10 augustus 2010 ©
Ik spreek naast Nederlands en Engels vrijwel geen andere mensentaal. Wellicht nog een beetje Duits (de steenkolenvariant). Een mensentalenknobbel bezit ik niet. Wel een dierentalenknobbel. Zo spreek ik vrijwel vloeiend Kats. Het bestaat echt, Kats kunnen spreken. Ook spreek ik Honds - Honds was voor mij een moeilijke taal; zeg maar het Chinees onder de dierentalen. En ik spreek Koes, Geits en een beetje Kips, maar Varkens heb ik nooit zo onder de knie kunnen krijgen.
Doordat ik vele dierentalen spreek ben ik goed ingevoerd in de dierenwereld. Ik vond mijzelf een kattenmens. Je kent dat wel, van die gesprekjes die tijdens het speeddaten vaak worden gevoerd. “Ben jij een honden- of een kattenmens?” Honden- en kattenmensen lijken dan wel water en vuur te zijn. Je wilt in drie minuten toch een bepaalde overeenkomst hebben gevonden. “Wat? Een hondenmens! Dat nooit. Nog liever een scooterjattende liegende Marokkaan die in ieder geval zegt van katten te houden.” Maar goed, na de cultuur van diverse dierensoorten onder de loep te hebben genomen werd ik bevestigd in mijn keuze voor de kat. Ik heb sowieso een schurft aan honden. Ik wijd dat aan mijn jeugd waarin ik enkele malen door honden ben gebeten. Littekens en trauma’s heb ik eraan overgehouden. Pestbeesten. Ik heb daarentegen niets tegen hondenmensen. Op de hondenmensen na, die zo’n beest behandelen alsof het hun eigen kroost is – de hond als surrogaatbaby.
Het uitlaten van de hond is een verschrikking. Driemaal daags met zo’n viervoeter hetzelfde domme rondje lopen. Weer of geen weer. Een kat is wat dat betreft veel zelfstandiger. Natuurlijk zijn katten ook zeikerds, want op het moment dat je ze naar buiten laat willen ze vaak meteen weer naar binnen. Dat overleef ik nog wel, van de bank naar de achterdeur en weer terug (zesmaal per uur). Maar ik krijg er ook veel voor terug. Katten zijn geen pestbeesten. Katten zijn gers. Althans Rotterdamse katten zijn gers. Andere katten zijn tof of kick (of zoiets). Katten zijn ook slim. Met veel katten kan ik een intelligent gesprek voeren.
Honden daarentegen zijn oliedom. Zo dom als het achtereind van een varken. Wellicht haal ik hier een verkeerd gezegde aan. Ik spreek immers geen Varkens en misschien is het wel een hele slimme diersoort. Mocht deze column door varkens als aanstootgevend en beledigend worden ervaren dan bied ik jullie hiervoor mijn excuses aan (maar de uitdrukking is niet door mij uitgevonden). Mochten jullie toch een stel domme wezens zijn, dan lees je deze column niet en klopt het gezegde weldegelijk.
Katten dus. Op vele katten ben ik stikjaloers. Was ik maar een kat, denk ik vaak na een kutdag. Dat beest van mij ligt vele uren van de dag weg te stinken en te filosoferen. Op het tafelkleed, de bank of gewoon in een kartonnen doos. De kat houdt van afwisselende luier- en slaapplaatsen. Als ‘ie honger heeft dan begint ‘ie irritant te miauwen, net zolang totdat zijn etensbakje weer is gevuld. Luieren, slapen, vreten, even een rondje in de buurt doen en filosoferen… Wat een leven. En dat geeft ‘ie van mij ook zelf toe. Hele goede gesprekken kunnen we ’s avonds hebben. Hij voorziet mij van de nodige adviezen. En filosoferen over de dingen des levens, daar zijn katten ware specialisten in. Het bespreken van Tolstoj en genieten van de kunstwerken van de 16e- en 17e-eeuwse meesters. Dat soort dingen doe ik met mijn kat.
De hond is een heel ander verhaal. Die wil altijd maar aandacht, rennen, spelen, ruften, druk doen, dom doen. Bah. Zo’n beest kan zichzelf nooit eens bezighouden. Neem een voorbeeld aan de kat. Altijd zelfstandig. Gaat er bij tijd en wijle lekker alleen op uit. Een avonturier. Die trekt de wijde wereld (beter: omgeving) in. Een sociaal dier, de kat. In tegenstelling tot dat eeuwigdurende gejank en geblaf van die rothonden.
’s Nachts word ik er wakker van als dat beest van de buren weer eens te keer gaat. Blaft ‘ie niet dan houden mijn bijtende-honden-nachtmerries mij af van een goede nachtrust. Jammer genoeg begrijp ik er geen snars van, van die nachtmerries. Binnenkort maar een cursus Paards gaan volgen…
E.
zaterdag 7 augustus 2010
Vingerafdrukken? Sodemieter op!
Vingerafdrukken? Sodemieter op!
Door E. 7 augustus 2010 ©
Gisterenavond ben ik bij de deelgemeente geweest. Inderdaad, u hoort het goed, gisterenavond. Fijn dat mijn deelgemeente ’s avonds open is. Dan hoef ik gelukkig geen vrije dag op te nemen om mijn paspoort te verlengen. Hulde aan mijn lokale overheid, dacht ik.
Sta ik daar dus tegenover een dame, zittend achter de balie, mijn paspoort te verlengen. Vraagt ze ineens om mijn vingerafdrukken. Niet alle tien, maar ze vroeg er om vier. Allebei mijn duimen en wijsvinger moesten worden ingescand, anders zou ik geen nieuw paspoort krijgen. Dit is nieuw. Althans, vanaf juni 2009 wordt van iedereen die een nieuw paspoort aanvraagt de vingerafdrukken genomen. Ik heb iets van die heisa omtrent dit onderwerp meegekregen, maar het gaat pas echt leven als je zelf een nieuw paspoort moet aanvragen.
Samen met mijn vriendin had ik een nummertje getrokken; ook zij moest haar paspoort verlengen. Wel zo gezellig om niet alleen naar het raadhuis te moeten. Maar goed, ergens in september willen we toch wel eens weggaan. Het liefst zo ver mogelijk uit dit kloteland vandaan. En eigenlijk het liefst ook zo lang mogelijk. Hier begint dan de herfst, het wordt kouder, er valt veel regen en dan zitten wij lekker ergens ver weg wekenlang op onze luie reten van de zon te genieten. Daar heb je een paspoort voor nodig. Alles gaat vrij gemakkelijk. Je levert je oude paspoort in waarvan veel gegevens worden overgenomen. “Meneer, bent u nog steeds 1,87 meter?” vraagt de baliekluiver. “Nee, ik ben inmiddels 1,93 meter”, antwoord ik. “Oké, dan zetten we dat in uw paspoort”. Fijn dacht ik. Bij een dergelijke lengte schijn je bij bepaalde vliegtuigmaatschappijen automatisch recht te hebben op een stoel met extra beenruimte.
Er worden nog wat vraagjes gesteld en ik geef netjes antwoord. Maar dan volgt de vingerafdrukvraag. “Nou meneer, legt u uw linkerwijsvinger maar als eerste op het scanapparaat. “Wat!” roep ik net iets te hard zodat ik de aandacht van de beveiliger aan de deur weet te trekken. “Niks ervan, u krijgt van mij helemaal niets”. Ik ben geen doemdenker en ik geloof niet in complottheorieën, maar ik heb er moeite mee dat mijn vingerafdrukken worden genomen, terwijl ik niets verkeerds heb gedaan. Althans, niet met justitie in aanraking ben gekomen. Het zijn mijn vingers en daar heeft de overheid geen mallemoer mee te maken. De afdrukken worden opgeslagen in de database van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De database heeft zelfs een naam gekregen; de reisdocumentenadministratie. Het is justitie niet toegestaan om zelf in de database te zoeken. Daar geloof ik natuurlijk geen hout van.
“Maar meneer, als u niets tegen de wet doet, dan hoeft u nergens bang voor te zijn”, zegt de dame achter de balie. En dat is inderdaad een veelgehoord argument. Velen hebben het vandaag nog tegen mij gezegd. Ik doe niets fout en ben ook niet van plan om iets illegaals te gaan doen, maar daar gaat het mij niet om. Waarom dan wel, vraagt u zich wellicht af. Met principe heeft het niets te maken. Ik ben nu eenmaal een pechvogel. Het kan zomaar voorkomen dat ik ergens buitenshuis ben – vult u zelf maar in waar – en 5 minuten nadat ik die buitenhuisliggende locatie heb verlaten vindt er op diezelfde plaats een misdrijf plaats. De Nederlandse CSI komt langs en neemt vingerafdrukken. En jawel, die van ondergetekende worden afgenomen. De afdrukken worden vergeleken met die uit de reisdocumentenadministratie en enkele dagen later staat de politie met vier busjes en bijbehorend arrestatieteam bij mij voor de deur. De deur wordt ingeramd en ik word om kwart voor zes ‘s ochtends van mijn bed gelicht. Probeer dan je onschuld maar te bewijzen. Nou… daar pas ik dus voor. Ik steek dit betoog natuurlijk weer net iets te hard af tegen de baliemevrouw, waarna de bewaker mij vriendelijk verzoekt het deelgemeentehuis te verlaten. Dat doe ik, want ik heb er toch niets meer te zoeken.
Maar goed, ik realiseer me plotseling ook dat vliegen er voor mij niet meer inzit. En daar waar ik schreef dat ik zolang mogelijk uit dit kloteland weg wilde zijn om heerlijk van vakantie te genieten, daar meende ik natuurlijk niets van. Wat is er nu mooier om vanaf eind september vier vrije herfstweken door te brengen in ons eigen mooie kikkerlandje…
E.
Door E. 7 augustus 2010 ©
Gisterenavond ben ik bij de deelgemeente geweest. Inderdaad, u hoort het goed, gisterenavond. Fijn dat mijn deelgemeente ’s avonds open is. Dan hoef ik gelukkig geen vrije dag op te nemen om mijn paspoort te verlengen. Hulde aan mijn lokale overheid, dacht ik.
Sta ik daar dus tegenover een dame, zittend achter de balie, mijn paspoort te verlengen. Vraagt ze ineens om mijn vingerafdrukken. Niet alle tien, maar ze vroeg er om vier. Allebei mijn duimen en wijsvinger moesten worden ingescand, anders zou ik geen nieuw paspoort krijgen. Dit is nieuw. Althans, vanaf juni 2009 wordt van iedereen die een nieuw paspoort aanvraagt de vingerafdrukken genomen. Ik heb iets van die heisa omtrent dit onderwerp meegekregen, maar het gaat pas echt leven als je zelf een nieuw paspoort moet aanvragen.
Samen met mijn vriendin had ik een nummertje getrokken; ook zij moest haar paspoort verlengen. Wel zo gezellig om niet alleen naar het raadhuis te moeten. Maar goed, ergens in september willen we toch wel eens weggaan. Het liefst zo ver mogelijk uit dit kloteland vandaan. En eigenlijk het liefst ook zo lang mogelijk. Hier begint dan de herfst, het wordt kouder, er valt veel regen en dan zitten wij lekker ergens ver weg wekenlang op onze luie reten van de zon te genieten. Daar heb je een paspoort voor nodig. Alles gaat vrij gemakkelijk. Je levert je oude paspoort in waarvan veel gegevens worden overgenomen. “Meneer, bent u nog steeds 1,87 meter?” vraagt de baliekluiver. “Nee, ik ben inmiddels 1,93 meter”, antwoord ik. “Oké, dan zetten we dat in uw paspoort”. Fijn dacht ik. Bij een dergelijke lengte schijn je bij bepaalde vliegtuigmaatschappijen automatisch recht te hebben op een stoel met extra beenruimte.
Er worden nog wat vraagjes gesteld en ik geef netjes antwoord. Maar dan volgt de vingerafdrukvraag. “Nou meneer, legt u uw linkerwijsvinger maar als eerste op het scanapparaat. “Wat!” roep ik net iets te hard zodat ik de aandacht van de beveiliger aan de deur weet te trekken. “Niks ervan, u krijgt van mij helemaal niets”. Ik ben geen doemdenker en ik geloof niet in complottheorieën, maar ik heb er moeite mee dat mijn vingerafdrukken worden genomen, terwijl ik niets verkeerds heb gedaan. Althans, niet met justitie in aanraking ben gekomen. Het zijn mijn vingers en daar heeft de overheid geen mallemoer mee te maken. De afdrukken worden opgeslagen in de database van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De database heeft zelfs een naam gekregen; de reisdocumentenadministratie. Het is justitie niet toegestaan om zelf in de database te zoeken. Daar geloof ik natuurlijk geen hout van.
“Maar meneer, als u niets tegen de wet doet, dan hoeft u nergens bang voor te zijn”, zegt de dame achter de balie. En dat is inderdaad een veelgehoord argument. Velen hebben het vandaag nog tegen mij gezegd. Ik doe niets fout en ben ook niet van plan om iets illegaals te gaan doen, maar daar gaat het mij niet om. Waarom dan wel, vraagt u zich wellicht af. Met principe heeft het niets te maken. Ik ben nu eenmaal een pechvogel. Het kan zomaar voorkomen dat ik ergens buitenshuis ben – vult u zelf maar in waar – en 5 minuten nadat ik die buitenhuisliggende locatie heb verlaten vindt er op diezelfde plaats een misdrijf plaats. De Nederlandse CSI komt langs en neemt vingerafdrukken. En jawel, die van ondergetekende worden afgenomen. De afdrukken worden vergeleken met die uit de reisdocumentenadministratie en enkele dagen later staat de politie met vier busjes en bijbehorend arrestatieteam bij mij voor de deur. De deur wordt ingeramd en ik word om kwart voor zes ‘s ochtends van mijn bed gelicht. Probeer dan je onschuld maar te bewijzen. Nou… daar pas ik dus voor. Ik steek dit betoog natuurlijk weer net iets te hard af tegen de baliemevrouw, waarna de bewaker mij vriendelijk verzoekt het deelgemeentehuis te verlaten. Dat doe ik, want ik heb er toch niets meer te zoeken.
Maar goed, ik realiseer me plotseling ook dat vliegen er voor mij niet meer inzit. En daar waar ik schreef dat ik zolang mogelijk uit dit kloteland weg wilde zijn om heerlijk van vakantie te genieten, daar meende ik natuurlijk niets van. Wat is er nu mooier om vanaf eind september vier vrije herfstweken door te brengen in ons eigen mooie kikkerlandje…
E.
donderdag 5 augustus 2010
Ontevreden overvaller belt slachtoffer
Ontevreden overvaller belt slachtoffer
Door E. 5 augustus 2010 ©
Nieuws kan leuk zijn. Ik pluis de kranten graag uit naar kleine opmerkelijke berichten. Zo heeft onlangs een overvaller in Atlanta zijn slachtoffer tweemaal gebeld om te klagen over de hoogte van zijn buit. Hij heeft een vestiging van fastfoodketen Wendy’s overvallen en slechts 586 dollar buitgemaakt. De man is nog niet opgepakt. In zijn positie zou ik ook bellen.
Een buit van 586 dollar… Voor zo’n buit is het veel lucratiever om een tasje uit de armen van een oud omaatje te graaien. Om van diezelfde oude dame haar Toyotaatje mee te klauwen. Of om de pincode van deze oudere vrouw op slinkse wijze te ontfutselen door je voor te doen als een bankmedewerker. Uit een testje bij een adviesbureau bleek fastfoodketenovervaller toch meer in jouw richting te liggen. Zelf denk je daar anders over, maar testen liegen natuurlijk niet. Je bent nu een beginnende fastfoodberover met ambities. Als je mikt op een bepaalde buit, dan mag je balen als de hoogte van de beloning niet naar jouw zin is. Zeker nu je als zelfstandige zonder personeel – een zogenaamde ZZP’er – werkzaam bent.
De berekening is gemaakt. Benzinekosten, zoveel. Onbetaalde tijd, zoveel. Cursuskosten, zoveel. Oké, zaterdagavond sla je jouw slag. Je bent goed voorbereid. Er zal dan veel geld in kas zitten. Met 6000 dollar ben je uit de kosten en heb je er zelfs een kleine winst aan over gehouden. Mocht je meer buitmaken dan is dat ter dekking van slechtere tijden. Zenuwachtig stap je met skimuts en al de Wendy’s binnen. Je maakt niet te veel geluid en gaat recht op je doel af, want dat heb je zo geleerd. Binnen een mum van tijd sta je nog strak van de adrenaline en met een torenhoge hartslag weer buiten. In je linkerhand draag je een beige papieren zak gevuld met de kassa-inhoud. De zak begint bijna scheuren door het gewicht van het muntgeld, maar gelukkig blijft hij heel. Eenmaal thuisgekomen doe je wat alle getrouwde stelletjes na hun huwelijksfeest doen: het geld tellen. En net als bij veel pasgetrouwde stellen blijkt de buit toch aanzienlijk minder te zijn dan vooraf was ingeschat. Je hebt niets fout gedaan, alles liep gesmeerd. Nu blijkt dat je na je allereerste overval al in de schulden terecht ben gekomen, mag je er best een beetje de pest in hebben.
Je hebt op de cursus Fastfoodketenovervallen – leerrichting McDonald’s en Wendy’s – hele andere cijfers voorgeschoteld gekregen. Je bent cum laude geslaagd voor de theorie. Dan blijkt opeens dat het er in de praktijk toch anders aan toe gaat. Uit de Persoonlijke Effectiviteitstest kwam toch naar voren dat je het meest geschikt bent als fastfoodketenovervaller? Had je toch voor de richting Kentucky Fried Chicken en BurgerKing moeten kiezen? Testen liegen toch niet? Je hebt in jezelf geïnvesteerd. Cursus na cursus heb je gevolgd. Ben je wellicht zelf beroofd door alle trainingsbureaus die je bergen beloven? Heb je de cursussen Conflicthantering voor de Overvaller, Strategie in de Roverij, Onderhandelingstechnieken uit oogpunt van de Bandiet voor niets gevolgd? Ben je straks gecertificeerd fastfoodketenovervaller, blijkt dat alle trainingsbureaus ernaast hebben gezeten, wat jouw kwaliteiten betreft.
De twijfel begint weer toe te slaan. Je hebt er veel tijd en geld ingestoken als blijkt dat de zaken in werkelijkheid toch iets anders zijn. De trainers hebben jou verteld dat zaterdagavond de beste avond is. Dat je kon rekenen op een minimum van 6000 dollar. Heb je pech, of hebben de trainers onzin zitten uitkramen? Is jouw keuze misschien toch niet de juiste geweest? De testen zeiden van niet.
De frustratie begint. Wat nu! Een andere beroepskeuze is eigenlijk geen optie; omscholing zie je niet zitten. Je bent cursusmoe. Toch maar weer bij je vader in de meubelzaak gaan werken? Nee, je belt Wendy’s op om te klagen over de hoogte van de buit. Waarom zat er zo weinig in kas? De volgende keer moet er meer in kas zitten, anders kap je ermee.
De kans is aanwezig dat Wendy’s de volgende keer meer geld in kas heeft zitten. Ik denk echter dat u binnenkort in een meubelzaak in de omgeving van Atlanta geholpen wordt door een ambitieloze en gedemotiveerde uit het veld geslagen ex-overvaller. Murw geslagen door de medewerkers van de trainings- en adviesbureaus die al jaren als paddenstoelen uit de grond schieten…
E.
Door E. 5 augustus 2010 ©
Nieuws kan leuk zijn. Ik pluis de kranten graag uit naar kleine opmerkelijke berichten. Zo heeft onlangs een overvaller in Atlanta zijn slachtoffer tweemaal gebeld om te klagen over de hoogte van zijn buit. Hij heeft een vestiging van fastfoodketen Wendy’s overvallen en slechts 586 dollar buitgemaakt. De man is nog niet opgepakt. In zijn positie zou ik ook bellen.
Een buit van 586 dollar… Voor zo’n buit is het veel lucratiever om een tasje uit de armen van een oud omaatje te graaien. Om van diezelfde oude dame haar Toyotaatje mee te klauwen. Of om de pincode van deze oudere vrouw op slinkse wijze te ontfutselen door je voor te doen als een bankmedewerker. Uit een testje bij een adviesbureau bleek fastfoodketenovervaller toch meer in jouw richting te liggen. Zelf denk je daar anders over, maar testen liegen natuurlijk niet. Je bent nu een beginnende fastfoodberover met ambities. Als je mikt op een bepaalde buit, dan mag je balen als de hoogte van de beloning niet naar jouw zin is. Zeker nu je als zelfstandige zonder personeel – een zogenaamde ZZP’er – werkzaam bent.
De berekening is gemaakt. Benzinekosten, zoveel. Onbetaalde tijd, zoveel. Cursuskosten, zoveel. Oké, zaterdagavond sla je jouw slag. Je bent goed voorbereid. Er zal dan veel geld in kas zitten. Met 6000 dollar ben je uit de kosten en heb je er zelfs een kleine winst aan over gehouden. Mocht je meer buitmaken dan is dat ter dekking van slechtere tijden. Zenuwachtig stap je met skimuts en al de Wendy’s binnen. Je maakt niet te veel geluid en gaat recht op je doel af, want dat heb je zo geleerd. Binnen een mum van tijd sta je nog strak van de adrenaline en met een torenhoge hartslag weer buiten. In je linkerhand draag je een beige papieren zak gevuld met de kassa-inhoud. De zak begint bijna scheuren door het gewicht van het muntgeld, maar gelukkig blijft hij heel. Eenmaal thuisgekomen doe je wat alle getrouwde stelletjes na hun huwelijksfeest doen: het geld tellen. En net als bij veel pasgetrouwde stellen blijkt de buit toch aanzienlijk minder te zijn dan vooraf was ingeschat. Je hebt niets fout gedaan, alles liep gesmeerd. Nu blijkt dat je na je allereerste overval al in de schulden terecht ben gekomen, mag je er best een beetje de pest in hebben.
Je hebt op de cursus Fastfoodketenovervallen – leerrichting McDonald’s en Wendy’s – hele andere cijfers voorgeschoteld gekregen. Je bent cum laude geslaagd voor de theorie. Dan blijkt opeens dat het er in de praktijk toch anders aan toe gaat. Uit de Persoonlijke Effectiviteitstest kwam toch naar voren dat je het meest geschikt bent als fastfoodketenovervaller? Had je toch voor de richting Kentucky Fried Chicken en BurgerKing moeten kiezen? Testen liegen toch niet? Je hebt in jezelf geïnvesteerd. Cursus na cursus heb je gevolgd. Ben je wellicht zelf beroofd door alle trainingsbureaus die je bergen beloven? Heb je de cursussen Conflicthantering voor de Overvaller, Strategie in de Roverij, Onderhandelingstechnieken uit oogpunt van de Bandiet voor niets gevolgd? Ben je straks gecertificeerd fastfoodketenovervaller, blijkt dat alle trainingsbureaus ernaast hebben gezeten, wat jouw kwaliteiten betreft.
De twijfel begint weer toe te slaan. Je hebt er veel tijd en geld ingestoken als blijkt dat de zaken in werkelijkheid toch iets anders zijn. De trainers hebben jou verteld dat zaterdagavond de beste avond is. Dat je kon rekenen op een minimum van 6000 dollar. Heb je pech, of hebben de trainers onzin zitten uitkramen? Is jouw keuze misschien toch niet de juiste geweest? De testen zeiden van niet.
De frustratie begint. Wat nu! Een andere beroepskeuze is eigenlijk geen optie; omscholing zie je niet zitten. Je bent cursusmoe. Toch maar weer bij je vader in de meubelzaak gaan werken? Nee, je belt Wendy’s op om te klagen over de hoogte van de buit. Waarom zat er zo weinig in kas? De volgende keer moet er meer in kas zitten, anders kap je ermee.
De kans is aanwezig dat Wendy’s de volgende keer meer geld in kas heeft zitten. Ik denk echter dat u binnenkort in een meubelzaak in de omgeving van Atlanta geholpen wordt door een ambitieloze en gedemotiveerde uit het veld geslagen ex-overvaller. Murw geslagen door de medewerkers van de trainings- en adviesbureaus die al jaren als paddenstoelen uit de grond schieten…
E.
dinsdag 3 augustus 2010
Het mysterie van de onuitroeibare buikpluis
Het mysterie van de onuitroeibare buikpluis
Door E. 3 augustus 2010 ©
Mijn potje is bijna vol. Het is zo’n klein potje van HAK waarin witte bonen in tomatensaus heeft gezeten. U moet de groente van HAK hebben, is mij immer bijgebleven. En een glazen potje… Altijd handig voor schroefjes en buikpluis. Vandaar dat ik de groente van HAK moet hebben; en bijvoorbeeld niet van Bonduelle. De verrassende groente van vandaag. Blik is niet doorzichtig en niet hersluitbaar. Het blijft toch altijd weer een verrassing wat voor groente er uit dat blik komt. De slogan van HAK was bij de ingebruikname van glazen potjes: HAK. Je ziet wat je koopt. En ik zie wat ik erin stop – en wat erin blijft zitten.
Maar goed, buikpluis dus, daar moet over geschreven worden dacht ik. Bij deze. Uiteraard moet ik wat inspiratie opdoen, dus op Google tik ik het woord buikpluis in. Ik ga er namelijk vanuit dat meer mensen iets over dit onderwerp hebben geschreven. Dat blijkt in eerste instantie zeer tegen te vallen. Totdat ik erachter kom dat in mijn omgeving het woord buikpluis is ingeburgerd, maar dat in andere delen van Nederland gesproken wordt over navelpluis. Er is op deze site zelfs een topic aan gewijd. Ik las er een reactie waaruit blijkt dat er mensen van mening zijn dat buikpluishebbende mannen zich niet goed wassen. Ik kan mij suf schrobben, maar na een half uurtje in de auto ben ik op mijn werk. Kopje koffie, nog een kopje koffie met een sigaretje en dan begint de laxerende werking op te treden. Op het toilet zie ik dan steevast een buikpluis. Hoe kan dat? Sneller dan het licht ontstaat er bij mij weer een volgroeide volwassen buikpluis.
Er is onderzoek gedaan naar navelpluis en dankzij Wikipedia weet ik nu iets meer van de buikpluis af. Maar daar gaat het mij niet om. Het gaat hier om mijn ervaringen en eigen onderzoek naar de buikpluis. Ik heb wat buikbeharing en een wat diepere navel door het ontstaan van een klein bierbuikje. Let wel, het is geen beginnende bierbuik, ik prefereer mijn buik te omschrijven als een eindigende bierbuik; een buik die over een bepaalde termijn weer helemaal strak zal zijn (wellicht tegen beter weten in). Hoe dieper de navel, des te meer buikpluis erin past. En de buikpluis lijkt dit ook terdege te beseffen. De buikpluis wordt door velen gezien als een simpel pluisje dat zich ophoopt in de navel. Wat zitten deze mensen er toch faliekant naast. De buikpluis is niet te vergelijken met het inferieure harige draadje dat wel eens opduikt op de salontafel, of met de vlokken die ontstaan nadat je een maand of vier niet onder de bank hebt gestofzuigd. Nee, zelfs niet met dat pluisje dat bondscoach is geweest van Argentinië. De buikpluis behoort namelijk tot de meest intelligente pluizen in zijn soort. Het is een onheilspellende pluis. Een verdomd hardnekkig pluisje.
Het is hier niet pluis betekent zoiets als het is hier niet veilig. En daar valt wat voor te zeggen, want over het algemeen is een pluisje niet gevaarlijk. Zo niet een omgeving met buikpluizen. Probeert u zich eens voor te stellen hoe u zich voelt als u ergens bent – het maakt niet uit waar. Op deze plaats komen er plotseling hordes buikpluizen voorbij draven. U zult zich rot schrikken. De buikpluis geeft geen veilig gevoel. Badend in het zweet schiet ik wakker mocht ik ’s avonds weer eens hebben gekeken naar Belly Button Fluff 1 tot 4: een ondergronds geschoten serie horrorfilms – uitsluitend nog buiten het legale circuit (op VHS) te verkrijgen. De buikpluis krijgt daar een gezicht. En u moet mij geloven als ik zeg dat dat geen fijn gezicht is. Tanden scherper dan die van de Batoendoereesche Gouden Karbater. Zijn hele lichaam is voorzien van weerhaken en hij kijkt altijd boos – een beetje zoals Donald Duck kijkt als hij van oom Dagobert weer eens op zijn flikker krijgt. Boos en driftig tegelijkertijd.
Het is ook een geile pluis. Niet zoals Nijntje Pluis, het getekende konijn van Dick Bruna, want dat is gewoon een lief schattig konijntje. De buikpluis copuleert er rustig op los. De mannelijke buikpluis is een vies kereltje. Onverzadigbaar. Vergelijkbaar met een gekweekte gevechtshaan die zin heeft. Een haan die met een hen wil paren, pakt eerst met zijn snavel een pluk veren achter haar kop, zodat de hen niet kan weglopen. Dan wordt de hen genomen. De gekweekte gevechtshaan doet dit alleen nog wat agressiever. Een soort van gedwongen seks.
De eitjes van de vrouwelijke buikpluis komen binnen een uur uit – soms nog sneller. De kleine buikpluisjes groeien als bezetenen. Dit alles moet ook wel. Ik heb namelijk reeds beschreven dat er binnen een half uur na het douchen weer nieuwe buikpluisophoping in mijn navel plaatsvindt. Kort na het verwijderen van de mannelijke en vrouwelijke pluis zijn de kinderpluisjes alweer volgroeid en seksueel actief.
Vandaar dat u de groente van HAK moet hebben. De luchtdichte afsluiting van het potje doet de ademhaling van de buikpluizen stokken. Zij sterven een redelijk vreedzame dood. De buikpluis uitroeien zal niet lukken, maar ik doe mijn best. Ook voor jullie.
E.
Door E. 3 augustus 2010 ©
Mijn potje is bijna vol. Het is zo’n klein potje van HAK waarin witte bonen in tomatensaus heeft gezeten. U moet de groente van HAK hebben, is mij immer bijgebleven. En een glazen potje… Altijd handig voor schroefjes en buikpluis. Vandaar dat ik de groente van HAK moet hebben; en bijvoorbeeld niet van Bonduelle. De verrassende groente van vandaag. Blik is niet doorzichtig en niet hersluitbaar. Het blijft toch altijd weer een verrassing wat voor groente er uit dat blik komt. De slogan van HAK was bij de ingebruikname van glazen potjes: HAK. Je ziet wat je koopt. En ik zie wat ik erin stop – en wat erin blijft zitten.
Maar goed, buikpluis dus, daar moet over geschreven worden dacht ik. Bij deze. Uiteraard moet ik wat inspiratie opdoen, dus op Google tik ik het woord buikpluis in. Ik ga er namelijk vanuit dat meer mensen iets over dit onderwerp hebben geschreven. Dat blijkt in eerste instantie zeer tegen te vallen. Totdat ik erachter kom dat in mijn omgeving het woord buikpluis is ingeburgerd, maar dat in andere delen van Nederland gesproken wordt over navelpluis. Er is op deze site zelfs een topic aan gewijd. Ik las er een reactie waaruit blijkt dat er mensen van mening zijn dat buikpluishebbende mannen zich niet goed wassen. Ik kan mij suf schrobben, maar na een half uurtje in de auto ben ik op mijn werk. Kopje koffie, nog een kopje koffie met een sigaretje en dan begint de laxerende werking op te treden. Op het toilet zie ik dan steevast een buikpluis. Hoe kan dat? Sneller dan het licht ontstaat er bij mij weer een volgroeide volwassen buikpluis.
Er is onderzoek gedaan naar navelpluis en dankzij Wikipedia weet ik nu iets meer van de buikpluis af. Maar daar gaat het mij niet om. Het gaat hier om mijn ervaringen en eigen onderzoek naar de buikpluis. Ik heb wat buikbeharing en een wat diepere navel door het ontstaan van een klein bierbuikje. Let wel, het is geen beginnende bierbuik, ik prefereer mijn buik te omschrijven als een eindigende bierbuik; een buik die over een bepaalde termijn weer helemaal strak zal zijn (wellicht tegen beter weten in). Hoe dieper de navel, des te meer buikpluis erin past. En de buikpluis lijkt dit ook terdege te beseffen. De buikpluis wordt door velen gezien als een simpel pluisje dat zich ophoopt in de navel. Wat zitten deze mensen er toch faliekant naast. De buikpluis is niet te vergelijken met het inferieure harige draadje dat wel eens opduikt op de salontafel, of met de vlokken die ontstaan nadat je een maand of vier niet onder de bank hebt gestofzuigd. Nee, zelfs niet met dat pluisje dat bondscoach is geweest van Argentinië. De buikpluis behoort namelijk tot de meest intelligente pluizen in zijn soort. Het is een onheilspellende pluis. Een verdomd hardnekkig pluisje.
Het is hier niet pluis betekent zoiets als het is hier niet veilig. En daar valt wat voor te zeggen, want over het algemeen is een pluisje niet gevaarlijk. Zo niet een omgeving met buikpluizen. Probeert u zich eens voor te stellen hoe u zich voelt als u ergens bent – het maakt niet uit waar. Op deze plaats komen er plotseling hordes buikpluizen voorbij draven. U zult zich rot schrikken. De buikpluis geeft geen veilig gevoel. Badend in het zweet schiet ik wakker mocht ik ’s avonds weer eens hebben gekeken naar Belly Button Fluff 1 tot 4: een ondergronds geschoten serie horrorfilms – uitsluitend nog buiten het legale circuit (op VHS) te verkrijgen. De buikpluis krijgt daar een gezicht. En u moet mij geloven als ik zeg dat dat geen fijn gezicht is. Tanden scherper dan die van de Batoendoereesche Gouden Karbater. Zijn hele lichaam is voorzien van weerhaken en hij kijkt altijd boos – een beetje zoals Donald Duck kijkt als hij van oom Dagobert weer eens op zijn flikker krijgt. Boos en driftig tegelijkertijd.
Het is ook een geile pluis. Niet zoals Nijntje Pluis, het getekende konijn van Dick Bruna, want dat is gewoon een lief schattig konijntje. De buikpluis copuleert er rustig op los. De mannelijke buikpluis is een vies kereltje. Onverzadigbaar. Vergelijkbaar met een gekweekte gevechtshaan die zin heeft. Een haan die met een hen wil paren, pakt eerst met zijn snavel een pluk veren achter haar kop, zodat de hen niet kan weglopen. Dan wordt de hen genomen. De gekweekte gevechtshaan doet dit alleen nog wat agressiever. Een soort van gedwongen seks.
De eitjes van de vrouwelijke buikpluis komen binnen een uur uit – soms nog sneller. De kleine buikpluisjes groeien als bezetenen. Dit alles moet ook wel. Ik heb namelijk reeds beschreven dat er binnen een half uur na het douchen weer nieuwe buikpluisophoping in mijn navel plaatsvindt. Kort na het verwijderen van de mannelijke en vrouwelijke pluis zijn de kinderpluisjes alweer volgroeid en seksueel actief.
Vandaar dat u de groente van HAK moet hebben. De luchtdichte afsluiting van het potje doet de ademhaling van de buikpluizen stokken. Zij sterven een redelijk vreedzame dood. De buikpluis uitroeien zal niet lukken, maar ik doe mijn best. Ook voor jullie.
E.
zondag 1 augustus 2010
Ambtenarij
Ambtenarij
Door E. 1 augustus 2010 ©
(Ook geplaatst op www.fok.nl)
Mijn straat is twee jaar opgebroken geweest. De bestrating die er lag was mooi. Vond ik. Er lagen van die kekke kinderkopjes. Die zijn nu vervangen door huis-tuin-en-keuken-stenen, van die 13-in-een-dozijnbestrating. Jammer, want ik heb het huis mede gekocht vanwege de bestrating. De straat deed door de steentjes heel authentiek aan. Het paste ook bij de huizen die eind 1920 zijn gebouwd.
Bijna twee jaar kon ik mijn straat niet inrijden. Ik ben in de straat de enige particulier met een oprit(je). Na de oprit volgen natuurlijk enkele loodzware houten garagedeuren. Ik kan de auto niet in de garage zetten, daar is ie te klein voor, maar ik plaats hem altijd op mijn oprit. Altijd plek voor de deur, en dat is wel zo fijn als je woont in Rotterdam. Ik zag buren ’s avonds uit het werk komen en uren rondjes rijden in de hoop uiteindelijk een plekje voor de deur te kunnen bemachtigen. En elke ochtend weer zoeken naar die auto. Waar stond ie ook alweer geparkeerd. Altijd de verkeerde richting oplopen, omdat de auto daar eergisteren stond geparkeerd. Hilarisch. Een beetje leedvermaak van mijn kant omdat ik als enige altijd een plekje voor de deur heb.
Het begon twee jaar geleden. Mijn straat werd opgebroken omdat de hoofdriolering werd vervangen. Dit natuurlijk op kosten van de gemeente. Het stukje riolering dat van de hoofdriolering naar mijn huis loopt moest echter op mijn kosten worden vervangen. En omdat je in eigen huis toch naar het toilet wil gaan, dat zeg ik fout: omdat je toch wilt dat het spul doorspoelt na het doortrekken – en niet in de kruipruimte verdwijnt – heb ik maar in de buidel getast. Het was schijnbaar een hele operatie, want het heeft bij elkaar zo’n zeven maanden geduurd. Op den duur lag er meer zand in mijn hal en huiskamer dan er onder de bestrating moet hebben gelegen.
Eindelijk, de straat is weer dicht. De mooie oude kinderkopjes liggen weer gesloten aan elkaar. Veel minder stofzuigen. De straat oogt wat rommeliger – ik had het idee dat de stratenmakers het met de nauwkeurigheid niet zo nauw namen. Maar ach, ik kan weer voor de deur parkeren. Dit feest duurde een week of vijf. Op een avond na thuiskomst zie ik dat mijn straat weer wordt opgebroken. Dit keer omdat de gasleidingen worden vervangen. Deze waren verouderd. Met een touwverbinding werden de koppelingen van de leidingen lekvrij gehouden. Deze manier bleek verouderd, dus moest alles eruit. Ik heb gevraagd waarom de leidingen niet werden vervangen toen de straat in verband met de riolering al open lag. Het antwoord van de betreffende voorman: “Tja meneertje (ik ben 1.93 meter), dat heeft te maken met planning, planning en nog ‘ns planning”. Wat moet je daar nou op zeggen? Het lijkt mij dan dat de planners hun werk niet goed doen. Weer de straat open, niet kunnen parkeren en mijn hele huis vol met zand. Weer zeven maanden ergernis en een fortuin armer, maar een gros aan stofzuigerzakken rijker. Het is voor een goed doel denk ik dan. En dat doel ben ik natuurlijk zelf. Straks naast een nieuwe riolering, nieuwe en veiligere gasleidingen onder de straat. Fijn. Nog even zeven maanden doorbijten.
De straat is weer dicht en oogt nog minder netjes bestraat dan na de aanleg van de riolering het geval was. Maar goed… Ik kan weer parkeren. Helaas weer van korte duur. De gemeente dacht waarschijnlijk nieuwe riolering, nieuwe gasleiding, waarom geen nieuwe bestrating? En inderdaad, enkele weken nadat de straat weer dicht was, begon men weer van voren af aan. Natuurlijk lag de straat iets lager dan voorheen, want ik heb in mijn woonkamer alleen al zo’n zeven kuub zand opgezogen. Dus naast nieuwe bestrating werd de straat gelijk opgehoogd. Dat vond ik al een hele geruststellende gedachte en een goede ambtelijke beslissing. Als er in dezelfde lijn was doorgegaan was het natuurlijk eerst zeven maanden bestraten en nadien nog eens zeven maanden ophogen (of andersom). Sinds enkele dagen kan ik weer door mijn straat rijden – over die afzichtelijke stenen. Natuurlijk is niet alles goed gegaan. Er is teveel opgehoogd, waardoor ik nu enkele buren over de tegels zie struikelen als zij ’s ochtends naar buiten lopen – op zoek naar hun auto’s.
Straat weer dicht, maar ik mag niet meer voor de deur parkeren. Mijn aflopende trottoirband is vervangen door een normale opstaande band. Ik heb het ze zelf zien aanleggen. Ik heb de voorman aan zijn oranje hesje getrokken en hem verteld dat er een aflopende band moet komen. “Kijk, meneertje de voorman”, zeg ik, “er staan garagedeuren, dus moet er een aflopende trottoirband komen.” Het stond niet op de tekening dus niets aan te doen… De kleine garagehouder op de hoek van de straat heeft hetzelfde probleem. De ter reparatie aangeboden auto’s mag hij eigenlijk zijn garage niet inrijden. De huizen en de garage staan er al ruim 80 jaar en het is nooit anders geweest…
Over vier dagen komen er drie (!) ambtenaren langs met een fototoestel om te beoordelen of de trottoirbanden daadwerkelijk door aflopende banden vervangen moeten worden. Een dag eerder (?) gaan ze bij mijn garagehoudende buurman kijken… Het zal mij niets verbazen als de straat weer zeven maanden overhoop ligt. Maar dan is het natuurlijk mijn eigen schuld. Moet ik maar niet zo zeuren…
E.
Door E. 1 augustus 2010 ©
(Ook geplaatst op www.fok.nl)

Bijna twee jaar kon ik mijn straat niet inrijden. Ik ben in de straat de enige particulier met een oprit(je). Na de oprit volgen natuurlijk enkele loodzware houten garagedeuren. Ik kan de auto niet in de garage zetten, daar is ie te klein voor, maar ik plaats hem altijd op mijn oprit. Altijd plek voor de deur, en dat is wel zo fijn als je woont in Rotterdam. Ik zag buren ’s avonds uit het werk komen en uren rondjes rijden in de hoop uiteindelijk een plekje voor de deur te kunnen bemachtigen. En elke ochtend weer zoeken naar die auto. Waar stond ie ook alweer geparkeerd. Altijd de verkeerde richting oplopen, omdat de auto daar eergisteren stond geparkeerd. Hilarisch. Een beetje leedvermaak van mijn kant omdat ik als enige altijd een plekje voor de deur heb.
Het begon twee jaar geleden. Mijn straat werd opgebroken omdat de hoofdriolering werd vervangen. Dit natuurlijk op kosten van de gemeente. Het stukje riolering dat van de hoofdriolering naar mijn huis loopt moest echter op mijn kosten worden vervangen. En omdat je in eigen huis toch naar het toilet wil gaan, dat zeg ik fout: omdat je toch wilt dat het spul doorspoelt na het doortrekken – en niet in de kruipruimte verdwijnt – heb ik maar in de buidel getast. Het was schijnbaar een hele operatie, want het heeft bij elkaar zo’n zeven maanden geduurd. Op den duur lag er meer zand in mijn hal en huiskamer dan er onder de bestrating moet hebben gelegen.
Eindelijk, de straat is weer dicht. De mooie oude kinderkopjes liggen weer gesloten aan elkaar. Veel minder stofzuigen. De straat oogt wat rommeliger – ik had het idee dat de stratenmakers het met de nauwkeurigheid niet zo nauw namen. Maar ach, ik kan weer voor de deur parkeren. Dit feest duurde een week of vijf. Op een avond na thuiskomst zie ik dat mijn straat weer wordt opgebroken. Dit keer omdat de gasleidingen worden vervangen. Deze waren verouderd. Met een touwverbinding werden de koppelingen van de leidingen lekvrij gehouden. Deze manier bleek verouderd, dus moest alles eruit. Ik heb gevraagd waarom de leidingen niet werden vervangen toen de straat in verband met de riolering al open lag. Het antwoord van de betreffende voorman: “Tja meneertje (ik ben 1.93 meter), dat heeft te maken met planning, planning en nog ‘ns planning”. Wat moet je daar nou op zeggen? Het lijkt mij dan dat de planners hun werk niet goed doen. Weer de straat open, niet kunnen parkeren en mijn hele huis vol met zand. Weer zeven maanden ergernis en een fortuin armer, maar een gros aan stofzuigerzakken rijker. Het is voor een goed doel denk ik dan. En dat doel ben ik natuurlijk zelf. Straks naast een nieuwe riolering, nieuwe en veiligere gasleidingen onder de straat. Fijn. Nog even zeven maanden doorbijten.
De straat is weer dicht en oogt nog minder netjes bestraat dan na de aanleg van de riolering het geval was. Maar goed… Ik kan weer parkeren. Helaas weer van korte duur. De gemeente dacht waarschijnlijk nieuwe riolering, nieuwe gasleiding, waarom geen nieuwe bestrating? En inderdaad, enkele weken nadat de straat weer dicht was, begon men weer van voren af aan. Natuurlijk lag de straat iets lager dan voorheen, want ik heb in mijn woonkamer alleen al zo’n zeven kuub zand opgezogen. Dus naast nieuwe bestrating werd de straat gelijk opgehoogd. Dat vond ik al een hele geruststellende gedachte en een goede ambtelijke beslissing. Als er in dezelfde lijn was doorgegaan was het natuurlijk eerst zeven maanden bestraten en nadien nog eens zeven maanden ophogen (of andersom). Sinds enkele dagen kan ik weer door mijn straat rijden – over die afzichtelijke stenen. Natuurlijk is niet alles goed gegaan. Er is teveel opgehoogd, waardoor ik nu enkele buren over de tegels zie struikelen als zij ’s ochtends naar buiten lopen – op zoek naar hun auto’s.
Straat weer dicht, maar ik mag niet meer voor de deur parkeren. Mijn aflopende trottoirband is vervangen door een normale opstaande band. Ik heb het ze zelf zien aanleggen. Ik heb de voorman aan zijn oranje hesje getrokken en hem verteld dat er een aflopende band moet komen. “Kijk, meneertje de voorman”, zeg ik, “er staan garagedeuren, dus moet er een aflopende trottoirband komen.” Het stond niet op de tekening dus niets aan te doen… De kleine garagehouder op de hoek van de straat heeft hetzelfde probleem. De ter reparatie aangeboden auto’s mag hij eigenlijk zijn garage niet inrijden. De huizen en de garage staan er al ruim 80 jaar en het is nooit anders geweest…
Over vier dagen komen er drie (!) ambtenaren langs met een fototoestel om te beoordelen of de trottoirbanden daadwerkelijk door aflopende banden vervangen moeten worden. Een dag eerder (?) gaan ze bij mijn garagehoudende buurman kijken… Het zal mij niets verbazen als de straat weer zeven maanden overhoop ligt. Maar dan is het natuurlijk mijn eigen schuld. Moet ik maar niet zo zeuren…
E.
donderdag 29 juli 2010
Steun Stichting PDP
Steun Stichting PDP
Door E. 29 juli 2010 ©
Onlangs vertelde mijn schoonzus dat ze een man in de file had zien neuspeuteren. Ze trok er een weerzinwekkend zure-appelen-gezicht bij. Mijn andere schoonzus barstte in lachen uit. Ze zag het helemaal voor zich. Een nette man in een duur pak met en mooie leasebak onder zijn kont, die met zijn wijsvinger de inhoud uit zijn neus verwijderd.
Ik raak dan gefascineerd. Ik ga over het onderwerp neuspeuteren nadenken. Als iedereen dan is uitgelachen en het gesprek bijna van onderwerp is veranderd grijp ik in. “Leg eens uit waarom je dat dan zo vies vindt?”, vraag ik. “Doe jij niet aan neuspeuteren?” Dan hoor ik de radertjes in alle koppies sneller draaien. Wat moet ik daar nou op zeggen, zie ik mijn gesprekspartners denken. Op neuspeuteren rust een taboe. Het wordt als vies gezien. Raar, want vrijwel iedereen doet het.
Het is zelfs zó normaal dat neuspeuteren een wetenschappelijke naam heeft: rhinotillexe. Al maar doorvragend kom ik erachter dat mijn lachende schoonzus de edele hobby van rhinotillexe ook in de auto – en voornamelijk in de file – beoefent. Zal zij net zo vaak onderwerp van hoongelach zijn geweest als de peuterende maatpakdragende automobilist? Ik denk het wel.
Een onderzoek uit 2007 laat zien dat 90% van de mensen in Nederland aan neuspeuteren doet. Voor mij niet echt opzienbarend. Voor vrouwen die denken dat mannen viezer zijn wil ik best stellen dat 100% van de mannen de neus leeg peutert. Dan nog doet 80% van alle vrouwen hetzelfde. Tot zover niets aan de hand. Uit datzelfde onderzoek blijkt echter dat zo’n 50% van de Nederlanders neuspeuteren van anderen smerig vindt. Mij doet het niets. Ik voel mij gesterkt in het onderzoek dat vrijwel iedereen de neus uitplukt.
Alhoewel ik mij niet schaam voor mijn geneuspeuter, probeer ik het niet al te opzichtig te doen. Uitsluiten dat niemand mij ooit heeft zien peuteren kan ik niet. Is het peuteren wel zo erg? Waarom er heden ten dage een taboe op rust is mij niet bekend. Neuspeuteren is namelijk al zo oud als de mens zelf. De neuspul is onuitroeibaar. En de beste manier om de neus leeg te krijgen is nu enmaal met de vinger. De zeer goed ontwikkelde Egyptenaren van het oude Egypte zagen neuspeuteren als iets normaals en noodzakelijks – een volle neus irriteert immers. Farao Toetanchamon had zelfs een eigen neuspeuteraar in dienst. Iemand die zich bekwaam had gemaakt in het ledigen van andermans neuzen. De neusplukker maakte een belangrijk deel uit van de staf van de farao. Tijdens het Romeinse bewind van keizer Constantijn (circa 300 na Christus) stond er op neuspeuteren dieper dan het eerste kootje de doodstraf. Maar verdween het peuteren? Natuurlijk niet! Wat zijn de tijden toch veranderd. Vroeger de doodstraf, terwijl tegenwoordig op de doodstraf zelf een taboe rust. Aan de andere kant zie ik de LOI niet snel een Mbo-opleiding tot neuspeuteraar in de catalogus opnemen.
Maar dan de volgende kwestie. Wat wordt er met de opbrengst gedaan? Persoonlijk hou ik ervan om er een mooi rond balletje van te draaien. Voornamelijk als het draaien de nodige behendigheid vergt. Dat ik het natte slijm gedurende een wat langere periode tussen duim en wijsvinger moet droogwijven, om daarna de knot in de asbak of prullenbak te pieken. De helft van de neuspeuterende bevolking zegt de bullebak netjes in de zakdoek weg te stoppen, een grote groep piekt het object het luchtledige in en 10% van de volwassenen eet hem op. Ik kan mij zo voorstellen dat de filepeuteraar de inhoud aan de onderkant van de bestuurdersstoel veegt. Zelf ben ik een pieker. Het eten vind ik een smerig aangezicht. Waarom vraag ik me dan af. Lekker is het immers niet. Op het opeten rust dan ook een veel zwaarder taboe. Terecht, wat mij betreft.
Het mooiste is als je nog meer moeite voor het iets geharde neusslijm moet doen. Dat de peut net iets te hoog in de neus zit, waardoor een combinatie van diep peuteren en lichtjes bijsnuiten noodzakelijk wordt. Er ontwaard zich een helse strijd tussen jou de pulk. Te hard snuiten leidt ertoe dat peuteren niet meer noodzakelijk is. Maar juist dat is iets dat de echte peuteraar niet kan bekoren. Of met de vinger, of helemaal niet. Zelf gebruik ik een combinatie van wijsvinger en pink. De pink is dunner en kan dieper. Ook kan ik mijn pink in een bepaalde hoek draaien waardoor ik meer oppervlaktebereik heb.
Mocht de bulk alsnog per ongeluk in de zakdoek worden gespoten, dan is dat voor een baldraaier natuurlijk geen probleem. Hij wordt er dan vanaf geplukt om hem alsnog tot een balletje te bewerken. Dat is de ware baldraaier. U begrijpt dat ik een pleitbezorger van het ballendraaien ben. Je krijgt zo meer respect voor de voormalige neusinhoud. Want, de pul blijft, en de pul zal blijven. Er is niets hardnekkiger dan de neusinhoud. Als de gok leeg is, zit ie in no time weer vol. Het is erger dan een rattenplaag. Uitroeien lukt niet. Respect voor de vijand hebben. Bestudeer en voel je vijand, leer hem kennen. Niet zomaar in een zakdoek wegstoppen, dat kan averechts werken. Wetenschappelijk onderzocht is het niet, maar ik denk dat de pul bij zakdoeksnuiters sneller terugkeert. (Daarnaast – ook niet onbelangrijk – is het baldraaien een zeer goede oefening ter verbetering van de duim/wijsvinger(soms middelvinger)-coördinatie.)
Neuspeuteren is niet vies. Steun de taboedoorbrekende Stichting PDP (Peuteren-Draaien-Pieken; bij voorkeur in de p(r)ullenbak). Klik hier op de link voor uw steunbetuiging: Stichting PDP.
E.
Door E. 29 juli 2010 ©
Onlangs vertelde mijn schoonzus dat ze een man in de file had zien neuspeuteren. Ze trok er een weerzinwekkend zure-appelen-gezicht bij. Mijn andere schoonzus barstte in lachen uit. Ze zag het helemaal voor zich. Een nette man in een duur pak met en mooie leasebak onder zijn kont, die met zijn wijsvinger de inhoud uit zijn neus verwijderd.
Ik raak dan gefascineerd. Ik ga over het onderwerp neuspeuteren nadenken. Als iedereen dan is uitgelachen en het gesprek bijna van onderwerp is veranderd grijp ik in. “Leg eens uit waarom je dat dan zo vies vindt?”, vraag ik. “Doe jij niet aan neuspeuteren?” Dan hoor ik de radertjes in alle koppies sneller draaien. Wat moet ik daar nou op zeggen, zie ik mijn gesprekspartners denken. Op neuspeuteren rust een taboe. Het wordt als vies gezien. Raar, want vrijwel iedereen doet het.
Het is zelfs zó normaal dat neuspeuteren een wetenschappelijke naam heeft: rhinotillexe. Al maar doorvragend kom ik erachter dat mijn lachende schoonzus de edele hobby van rhinotillexe ook in de auto – en voornamelijk in de file – beoefent. Zal zij net zo vaak onderwerp van hoongelach zijn geweest als de peuterende maatpakdragende automobilist? Ik denk het wel.
Een onderzoek uit 2007 laat zien dat 90% van de mensen in Nederland aan neuspeuteren doet. Voor mij niet echt opzienbarend. Voor vrouwen die denken dat mannen viezer zijn wil ik best stellen dat 100% van de mannen de neus leeg peutert. Dan nog doet 80% van alle vrouwen hetzelfde. Tot zover niets aan de hand. Uit datzelfde onderzoek blijkt echter dat zo’n 50% van de Nederlanders neuspeuteren van anderen smerig vindt. Mij doet het niets. Ik voel mij gesterkt in het onderzoek dat vrijwel iedereen de neus uitplukt.
Alhoewel ik mij niet schaam voor mijn geneuspeuter, probeer ik het niet al te opzichtig te doen. Uitsluiten dat niemand mij ooit heeft zien peuteren kan ik niet. Is het peuteren wel zo erg? Waarom er heden ten dage een taboe op rust is mij niet bekend. Neuspeuteren is namelijk al zo oud als de mens zelf. De neuspul is onuitroeibaar. En de beste manier om de neus leeg te krijgen is nu enmaal met de vinger. De zeer goed ontwikkelde Egyptenaren van het oude Egypte zagen neuspeuteren als iets normaals en noodzakelijks – een volle neus irriteert immers. Farao Toetanchamon had zelfs een eigen neuspeuteraar in dienst. Iemand die zich bekwaam had gemaakt in het ledigen van andermans neuzen. De neusplukker maakte een belangrijk deel uit van de staf van de farao. Tijdens het Romeinse bewind van keizer Constantijn (circa 300 na Christus) stond er op neuspeuteren dieper dan het eerste kootje de doodstraf. Maar verdween het peuteren? Natuurlijk niet! Wat zijn de tijden toch veranderd. Vroeger de doodstraf, terwijl tegenwoordig op de doodstraf zelf een taboe rust. Aan de andere kant zie ik de LOI niet snel een Mbo-opleiding tot neuspeuteraar in de catalogus opnemen.
Maar dan de volgende kwestie. Wat wordt er met de opbrengst gedaan? Persoonlijk hou ik ervan om er een mooi rond balletje van te draaien. Voornamelijk als het draaien de nodige behendigheid vergt. Dat ik het natte slijm gedurende een wat langere periode tussen duim en wijsvinger moet droogwijven, om daarna de knot in de asbak of prullenbak te pieken. De helft van de neuspeuterende bevolking zegt de bullebak netjes in de zakdoek weg te stoppen, een grote groep piekt het object het luchtledige in en 10% van de volwassenen eet hem op. Ik kan mij zo voorstellen dat de filepeuteraar de inhoud aan de onderkant van de bestuurdersstoel veegt. Zelf ben ik een pieker. Het eten vind ik een smerig aangezicht. Waarom vraag ik me dan af. Lekker is het immers niet. Op het opeten rust dan ook een veel zwaarder taboe. Terecht, wat mij betreft.
Het mooiste is als je nog meer moeite voor het iets geharde neusslijm moet doen. Dat de peut net iets te hoog in de neus zit, waardoor een combinatie van diep peuteren en lichtjes bijsnuiten noodzakelijk wordt. Er ontwaard zich een helse strijd tussen jou de pulk. Te hard snuiten leidt ertoe dat peuteren niet meer noodzakelijk is. Maar juist dat is iets dat de echte peuteraar niet kan bekoren. Of met de vinger, of helemaal niet. Zelf gebruik ik een combinatie van wijsvinger en pink. De pink is dunner en kan dieper. Ook kan ik mijn pink in een bepaalde hoek draaien waardoor ik meer oppervlaktebereik heb.
Mocht de bulk alsnog per ongeluk in de zakdoek worden gespoten, dan is dat voor een baldraaier natuurlijk geen probleem. Hij wordt er dan vanaf geplukt om hem alsnog tot een balletje te bewerken. Dat is de ware baldraaier. U begrijpt dat ik een pleitbezorger van het ballendraaien ben. Je krijgt zo meer respect voor de voormalige neusinhoud. Want, de pul blijft, en de pul zal blijven. Er is niets hardnekkiger dan de neusinhoud. Als de gok leeg is, zit ie in no time weer vol. Het is erger dan een rattenplaag. Uitroeien lukt niet. Respect voor de vijand hebben. Bestudeer en voel je vijand, leer hem kennen. Niet zomaar in een zakdoek wegstoppen, dat kan averechts werken. Wetenschappelijk onderzocht is het niet, maar ik denk dat de pul bij zakdoeksnuiters sneller terugkeert. (Daarnaast – ook niet onbelangrijk – is het baldraaien een zeer goede oefening ter verbetering van de duim/wijsvinger(soms middelvinger)-coördinatie.)
Neuspeuteren is niet vies. Steun de taboedoorbrekende Stichting PDP (Peuteren-Draaien-Pieken; bij voorkeur in de p(r)ullenbak). Klik hier op de link voor uw steunbetuiging: Stichting PDP.
E.
woensdag 28 juli 2010
Zeilmeisjes
Zeilmeisjes
Door E. 28 juli 2010 ©
(Op 30 juli 2010 eveneens geplaatst in De Pers en op http://www.depers.nl/)
Het woord van het jaar 2009 was het woord ontvrienden. Ontvrienden wordt nog steeds afgekeurd door mijn spellingscontrole. Maar liefst 19% van de stemmen ging naar dit woord. In het rijtje van tien stonden woorden als: oeps-gebied, tomtomburger en spuugkit. Woorden waarvan ik nu niet (meer) zou weten wat deze in godsnaam betekenen. Met ontvrienden kan ik wel leven. Maar ik denk dat een woord dat wint veelvuldig in de Nederlandse taal gebruikt moet blijven worden. In die optiek heb ik destijds zelf gestemd op het woord zeilmeisje.
Dit woord kreeg slechts een schamele 7% van de stemmen. Zeilmeisje stond synoniem voor Laura Dekker uit Wijk bij Duurstede. De destijds 13-jarige Laura had het plan opgevat om als jongste solozeiler ooit de wereld rond te varen. Leerplichtambtenaren, Bureau Jeugdzorg, staatssecretaris Van Bijsterveldt en de Raad voor de Kinderbescherming waren hier echter allemaal op tegen. Er ontspon zich een ware soap rond het zeilmeisje. Zij werd door diverse instanties onderzocht, er volgden onder toezichtstellingen en diverse procedures.
Wat is dan de betekenis van het woord zeilmeisje? Waarschijnlijk zoiets als: een avontuurlijk meisje, dat wil en kan zeilen, maar het helaas niet mag. Dat lijkt mij niet te kloppen. Ik moet mij sterk vergissen, maar met hockeymeisje wordt een meisje bedoeld dat aan hockey doet (en afkomstig is uit een bepaald milieu). Dan hoort een zeilmeisje toch ook te zeilen?
Gisteren is bekend geworden dat de ondertoezichtstelling bij Bureau Jeugdzorg niet wordt verlengd. De rechters hebben de verantwoordelijkheid over Laura weer volledig bij de ouders gelegd. En zo hoort het ook. Zeilen zit bij beide ouders in het bloed en zij zijn opvoedkundig totaal niet onbekwaam. Laura heeft meer gezeild dan menigeen - aan haar ervaring ligt het niet. Laura is niet Jantien uit de Achterstraat. Ze geniet een uitzonderingspositie. Laura is tijdens de wereldreis van haar ouders op een boot geboren. De zee raast door haar aderen.
Later in dat jaar bleek dat zeilmeisje niet alleen synoniem stond voor Laura Dekker, want er verschenen over de hele wereld ineens hordes aan zeilmeisjes. Allemaal meisjes die solo de wereldzeeën wilden bevaren. Enkele van deze meisjes zijn onderweg of al gestrand. Dit zijn allemaal echte zeilmeisjes. Waarschijnlijk vertrekt Laura over twee weken aan haar mooiste en spannendste reis ooit. Zij kan met haar 14 jaar nog steeds de jongste solozeiler ooit worden. Ik gun het haar.
Het heeft bijna een jaar geduurd, maar Laura wordt binnenkort het woord dat voor haar werd uitgevonden: zeilmeisje.
Ik wens haar veel succes.
E.
Door E. 28 juli 2010 ©
(Op 30 juli 2010 eveneens geplaatst in De Pers en op http://www.depers.nl/)
Het woord van het jaar 2009 was het woord ontvrienden. Ontvrienden wordt nog steeds afgekeurd door mijn spellingscontrole. Maar liefst 19% van de stemmen ging naar dit woord. In het rijtje van tien stonden woorden als: oeps-gebied, tomtomburger en spuugkit. Woorden waarvan ik nu niet (meer) zou weten wat deze in godsnaam betekenen. Met ontvrienden kan ik wel leven. Maar ik denk dat een woord dat wint veelvuldig in de Nederlandse taal gebruikt moet blijven worden. In die optiek heb ik destijds zelf gestemd op het woord zeilmeisje.
Dit woord kreeg slechts een schamele 7% van de stemmen. Zeilmeisje stond synoniem voor Laura Dekker uit Wijk bij Duurstede. De destijds 13-jarige Laura had het plan opgevat om als jongste solozeiler ooit de wereld rond te varen. Leerplichtambtenaren, Bureau Jeugdzorg, staatssecretaris Van Bijsterveldt en de Raad voor de Kinderbescherming waren hier echter allemaal op tegen. Er ontspon zich een ware soap rond het zeilmeisje. Zij werd door diverse instanties onderzocht, er volgden onder toezichtstellingen en diverse procedures.
Wat is dan de betekenis van het woord zeilmeisje? Waarschijnlijk zoiets als: een avontuurlijk meisje, dat wil en kan zeilen, maar het helaas niet mag. Dat lijkt mij niet te kloppen. Ik moet mij sterk vergissen, maar met hockeymeisje wordt een meisje bedoeld dat aan hockey doet (en afkomstig is uit een bepaald milieu). Dan hoort een zeilmeisje toch ook te zeilen?
Gisteren is bekend geworden dat de ondertoezichtstelling bij Bureau Jeugdzorg niet wordt verlengd. De rechters hebben de verantwoordelijkheid over Laura weer volledig bij de ouders gelegd. En zo hoort het ook. Zeilen zit bij beide ouders in het bloed en zij zijn opvoedkundig totaal niet onbekwaam. Laura heeft meer gezeild dan menigeen - aan haar ervaring ligt het niet. Laura is niet Jantien uit de Achterstraat. Ze geniet een uitzonderingspositie. Laura is tijdens de wereldreis van haar ouders op een boot geboren. De zee raast door haar aderen.
Later in dat jaar bleek dat zeilmeisje niet alleen synoniem stond voor Laura Dekker, want er verschenen over de hele wereld ineens hordes aan zeilmeisjes. Allemaal meisjes die solo de wereldzeeën wilden bevaren. Enkele van deze meisjes zijn onderweg of al gestrand. Dit zijn allemaal echte zeilmeisjes. Waarschijnlijk vertrekt Laura over twee weken aan haar mooiste en spannendste reis ooit. Zij kan met haar 14 jaar nog steeds de jongste solozeiler ooit worden. Ik gun het haar.
Het heeft bijna een jaar geduurd, maar Laura wordt binnenkort het woord dat voor haar werd uitgevonden: zeilmeisje.
Ik wens haar veel succes.
E.
dinsdag 27 juli 2010
Nina Bernadina
Nina Bernadina
Door E. 27 juli 2010 ©
ONGEAUTORISEERD O, o, o, wat werd zij vroeger gepest. Maar ja, was het haar schuld dat ze gepest werd? Niet helemaal, haar ouders zijn medeverantwoordelijk. Die hebben immers de naam verzonnen. En naar ik aanneem heeft haar vader de naam aangegeven bij de burgerlijke stand. Ik heb het hier over Nina Bernadina. Dat is vragen om problemen. Twee lelijke voornamen die ook nog eens op elkaar rijmen. De Joodse Nina Bernadina – geboren in 1953 – moet een vervelende jeugd hebben gehad. De naam Nina Bernadina bekt ook zo lekker in het Duits. Der (Die, Das) Nina Bernadina…
In 1956 is de familie van Nina Bernadina van Nederland verhuisd naar Canada. De familienaam Vleeschdraager werd in Canada veranderd in Drageur. Op 18-jarige leeftijd keerde Nina Bernadina terug naar Nederland. Een studie in Nederland werd door Nina Bernadina niet afgemaakt. Gedreven door wraak ging zij het keiharde zakenleven in. Zij werd een keiharde zakenvrouw. Een Geschäftsfrau.
Nina Bernadina boekte veel succes in het zakenleven en was ruim voor haar dertigste al miljonair. Nina Bernadina war finanziell gezien binnen. En dan begint het pas. Vroeger flink gepest en nu binnen. Alle tijd en geld dus om nu de rest van de wereld even te kakken te zetten. Tijd voor wraak.
Je bent nu een machtige en rijke vrouw. Niemand zal jou meer pesten. Niemand zal jou nog tergen. Niemand zal jou nog dwarsbomen. Inmiddels ben je toe aan je derde echtgenoot. Ook een kerel die niet met zich laat sollen. Wat dat betreft heb je na enkele echtgenoten en vele affaires eindelijk je evenknie gevonden. Je zogenaamde vrienden heb je op slinkse wijze veel geld afhandig gemaakt door met een bedrijfje naar de beurs te gaan. Waar waren deze zogenaamde vrienden toen je vroeger zo werd gepest? Je nam wraak. Ook op de gewone man en vrouw. Je bent immers ook gepest door gewone mannen en vrouwen.
Je wraak is geslaagd. Iedereen kent je nu – en niet onder die rotnaam Nina Bernadina Vleeschdraager, maar onder de naam Nina Brink (Nina Storms tegenwoordig). Dat je wordt verguisd maakt je niets uit. Je bent rijk, beroemd en berucht. Toen had je moeten stoppen en je terug moeten trekken. Op je lauweren moeten gaan rusten. Genieten van die enkele vriend die je nog hebt en natuurlijk van je vele geld. Je hebt een slagveld aan gesneuvelde vrienden en collega’s achtergelaten. Je wraak leek geslaagd.
Aan bekendheid kleeft namelijk een nadeel. En dat nadeel is de bekendheid an sich. Mensen gaan zich in je verdiepen. Mensen willen wat meer van je weten, mensen gaan op onderzoek uit. En zo kon het komen dat journalist Eric Smit een boek over je schreef met de veelzeggende titel Nina – De onweerstaanbare opkomst van een power lady. Nina, heb je niets geleerd? Voel je je weer die Nina Bernadina van vroeger? Dat veelgepeste meisje? Kom op zeg, je weet nu toch wel beter? Laat toch gaan. Op de kaft staat in koeienletters dat het boek niet door jou geautoriseerd is. Je laat beslag leggen op Smit zijn huis, en je echtgenoot, Pieter Storms, legt beslag op zijn royalty's. Ga je schamen!
Hoeveel geld heb jij niet verdiend over de rug van anderen?
E.
Door E. 27 juli 2010 ©
ONGEAUTORISEERD O, o, o, wat werd zij vroeger gepest. Maar ja, was het haar schuld dat ze gepest werd? Niet helemaal, haar ouders zijn medeverantwoordelijk. Die hebben immers de naam verzonnen. En naar ik aanneem heeft haar vader de naam aangegeven bij de burgerlijke stand. Ik heb het hier over Nina Bernadina. Dat is vragen om problemen. Twee lelijke voornamen die ook nog eens op elkaar rijmen. De Joodse Nina Bernadina – geboren in 1953 – moet een vervelende jeugd hebben gehad. De naam Nina Bernadina bekt ook zo lekker in het Duits. Der (Die, Das) Nina Bernadina…
In 1956 is de familie van Nina Bernadina van Nederland verhuisd naar Canada. De familienaam Vleeschdraager werd in Canada veranderd in Drageur. Op 18-jarige leeftijd keerde Nina Bernadina terug naar Nederland. Een studie in Nederland werd door Nina Bernadina niet afgemaakt. Gedreven door wraak ging zij het keiharde zakenleven in. Zij werd een keiharde zakenvrouw. Een Geschäftsfrau.
Nina Bernadina boekte veel succes in het zakenleven en was ruim voor haar dertigste al miljonair. Nina Bernadina war finanziell gezien binnen. En dan begint het pas. Vroeger flink gepest en nu binnen. Alle tijd en geld dus om nu de rest van de wereld even te kakken te zetten. Tijd voor wraak.
Je bent nu een machtige en rijke vrouw. Niemand zal jou meer pesten. Niemand zal jou nog tergen. Niemand zal jou nog dwarsbomen. Inmiddels ben je toe aan je derde echtgenoot. Ook een kerel die niet met zich laat sollen. Wat dat betreft heb je na enkele echtgenoten en vele affaires eindelijk je evenknie gevonden. Je zogenaamde vrienden heb je op slinkse wijze veel geld afhandig gemaakt door met een bedrijfje naar de beurs te gaan. Waar waren deze zogenaamde vrienden toen je vroeger zo werd gepest? Je nam wraak. Ook op de gewone man en vrouw. Je bent immers ook gepest door gewone mannen en vrouwen.
Je wraak is geslaagd. Iedereen kent je nu – en niet onder die rotnaam Nina Bernadina Vleeschdraager, maar onder de naam Nina Brink (Nina Storms tegenwoordig). Dat je wordt verguisd maakt je niets uit. Je bent rijk, beroemd en berucht. Toen had je moeten stoppen en je terug moeten trekken. Op je lauweren moeten gaan rusten. Genieten van die enkele vriend die je nog hebt en natuurlijk van je vele geld. Je hebt een slagveld aan gesneuvelde vrienden en collega’s achtergelaten. Je wraak leek geslaagd.
Aan bekendheid kleeft namelijk een nadeel. En dat nadeel is de bekendheid an sich. Mensen gaan zich in je verdiepen. Mensen willen wat meer van je weten, mensen gaan op onderzoek uit. En zo kon het komen dat journalist Eric Smit een boek over je schreef met de veelzeggende titel Nina – De onweerstaanbare opkomst van een power lady. Nina, heb je niets geleerd? Voel je je weer die Nina Bernadina van vroeger? Dat veelgepeste meisje? Kom op zeg, je weet nu toch wel beter? Laat toch gaan. Op de kaft staat in koeienletters dat het boek niet door jou geautoriseerd is. Je laat beslag leggen op Smit zijn huis, en je echtgenoot, Pieter Storms, legt beslag op zijn royalty's. Ga je schamen!
Hoeveel geld heb jij niet verdiend over de rug van anderen?
E.
maandag 26 juli 2010
Luister naar je vader!
Luister naar je vader!
Door E. 26 juli 2010 ©
(Op 30 juli 2010 eveneens geplaatst op www.fok.nl)
Zomaar de kop van een recentelijk nieuwsbericht: Brit steekt zoon dood om afhaalmaaltijd. Een 74-jarige Brit heeft zijn 44-jarige zoon doodgestoken, omdat hij de verkeerde afhaalmaaltijd had meegenomen. Hij wilde Chinees, maar kreeg in plaats daarvan kip en patat. De man is onlangs veroordeeld tot vijf jaar cel. Als ik dat lees word ik heel nieuwsgierig. Wat beweegt zo’n man, vraag ik me dan af.
Het gaat immers wat ver, je zoon doodsteken om een verkeerde maaltijd. Maar ik kan me de woede wel voorstellen. Als ik me heb verheugd op Chinees en ik krijg kip en patat, dan ben ik op zijn zachtst gezegd ook zeer teleurgesteld. Je bent 74-jaar en ’s ochtends vroeg wakker geworden met een enorme hunkering naar Chinees. ‘s Nachts onbedoeld je hele kussensloop onder gekwijld vanwege die orgastische droom over dat eten uit de Chinese keuken.
Vooraf Pangsit Goreng, gevolgd door Hak Tjieuw Ngau met Bami Goreng en Sambal Roedtjaksaus. Of wellicht Wan Tansoep met als hoofdgerecht Tja Sieuw met Mihoen. In je droom doe je je tegoed aan de buitengewoon smakelijke Tsiu Yim Ha en Cheung Pau San Shang. Vanaf half zes ’s ochtends denk je al aan Chinees. Je wordt als oudere man nu eenmaal vroeg wakker. De hele dag zie je in alles Chinees. Je ruikt continu de dampende geuren van de Chinese keuken. Het draait nu uit op een obsessie. Je wordt bijna zelf Chinees.
Het zit je als alleenstaande 74-jarige man al niet mee. Vrouw dood en zelf zie je ook het einde naderen. Geen vrouw, geen seks, je weet niet hoe internet werkt en dan een weerzinwekkende goesting naar Chinees. Blijkt dat je net buiten de regio van de bezorgchinees woont. En zelf afhalen zit er ook niet in omdat je slecht ter been bent en niet meer mag autorijden. Maak je er zelf een eind aan, of laat je de natuur haar gang gaan? Je bent te laf om het zelf te doen, dus ga je maar weer in je schommelstoel zitten. Je probeert de krant te lezen, maar je bent half blind en gisteren op je enige leesbril gaan staan. Al kon je de krant lezen, je krijgt dat verdomde verlangen naar Chinees toch niet uit je hoofd. Al fantaserend over Chinees kom je de uren langzaam door.
Koken kan je niet, dat deed je vrouw altijd. Dus ’s avonds drie gortdroge boterhammen met bruine suiker naar binnen gewerkt. Het smaakt niet. Je denkt heel hard dat je Chinees aan het eten bent, maar ja, zo werkt het niet. Je zit de droge kost weg te spoelen met koude oploskoffie. Sinds de dood van je vrouw heb je geen fatsoenlijk bakje koffie meer gedronken. Je hebt ooit geprobeerd koffie te zetten, maar ook dat bleek geen daverend succes. Je hebt nooit geweten dat er een koffiefilter in het apparaat moet.
En dan realiseer je je ineens dat je een zoon hebt. Die komt morgenavond voor het eerst in zeven maanden weer langs. Je belt je zoon en geeft hem de bestelling door. Dit houdt je weer op de been – een zoon die morgenavond Chinees komt brengen. Je beseft dat je in opperste staat van verrukking raakt bij de Chinees in het vooruitzicht. Nu alleen nog even de aankomende nacht en volgende dag doorkomen, onderwijl alleen maar denkend aan Chinees, Chinees en nog eens Chinees. Zo blij als een kind met dat wat komen gaat.
Het is inmiddels morgenavond geworden en de deurbel gaat. Je zoon staat aan de deur met een plastic tas met Chinees. Je bent al jaren niet zo opgewekt geweest. Even voel je je weer die jonge man van vroeger. Opgetogen gris je het tasje uit handen van je zoon. Voor een kort moment kijk je intens van geluk naar de inhoud van het tasje. En dan zie je het: kip en patat…
Vijf jaar cel? Ik pleit voor vrijspraak.
E.
Door E. 26 juli 2010 ©
(Op 30 juli 2010 eveneens geplaatst op www.fok.nl)
Zomaar de kop van een recentelijk nieuwsbericht: Brit steekt zoon dood om afhaalmaaltijd. Een 74-jarige Brit heeft zijn 44-jarige zoon doodgestoken, omdat hij de verkeerde afhaalmaaltijd had meegenomen. Hij wilde Chinees, maar kreeg in plaats daarvan kip en patat. De man is onlangs veroordeeld tot vijf jaar cel. Als ik dat lees word ik heel nieuwsgierig. Wat beweegt zo’n man, vraag ik me dan af.
Het gaat immers wat ver, je zoon doodsteken om een verkeerde maaltijd. Maar ik kan me de woede wel voorstellen. Als ik me heb verheugd op Chinees en ik krijg kip en patat, dan ben ik op zijn zachtst gezegd ook zeer teleurgesteld. Je bent 74-jaar en ’s ochtends vroeg wakker geworden met een enorme hunkering naar Chinees. ‘s Nachts onbedoeld je hele kussensloop onder gekwijld vanwege die orgastische droom over dat eten uit de Chinese keuken.
Vooraf Pangsit Goreng, gevolgd door Hak Tjieuw Ngau met Bami Goreng en Sambal Roedtjaksaus. Of wellicht Wan Tansoep met als hoofdgerecht Tja Sieuw met Mihoen. In je droom doe je je tegoed aan de buitengewoon smakelijke Tsiu Yim Ha en Cheung Pau San Shang. Vanaf half zes ’s ochtends denk je al aan Chinees. Je wordt als oudere man nu eenmaal vroeg wakker. De hele dag zie je in alles Chinees. Je ruikt continu de dampende geuren van de Chinese keuken. Het draait nu uit op een obsessie. Je wordt bijna zelf Chinees.
Het zit je als alleenstaande 74-jarige man al niet mee. Vrouw dood en zelf zie je ook het einde naderen. Geen vrouw, geen seks, je weet niet hoe internet werkt en dan een weerzinwekkende goesting naar Chinees. Blijkt dat je net buiten de regio van de bezorgchinees woont. En zelf afhalen zit er ook niet in omdat je slecht ter been bent en niet meer mag autorijden. Maak je er zelf een eind aan, of laat je de natuur haar gang gaan? Je bent te laf om het zelf te doen, dus ga je maar weer in je schommelstoel zitten. Je probeert de krant te lezen, maar je bent half blind en gisteren op je enige leesbril gaan staan. Al kon je de krant lezen, je krijgt dat verdomde verlangen naar Chinees toch niet uit je hoofd. Al fantaserend over Chinees kom je de uren langzaam door.
Koken kan je niet, dat deed je vrouw altijd. Dus ’s avonds drie gortdroge boterhammen met bruine suiker naar binnen gewerkt. Het smaakt niet. Je denkt heel hard dat je Chinees aan het eten bent, maar ja, zo werkt het niet. Je zit de droge kost weg te spoelen met koude oploskoffie. Sinds de dood van je vrouw heb je geen fatsoenlijk bakje koffie meer gedronken. Je hebt ooit geprobeerd koffie te zetten, maar ook dat bleek geen daverend succes. Je hebt nooit geweten dat er een koffiefilter in het apparaat moet.
En dan realiseer je je ineens dat je een zoon hebt. Die komt morgenavond voor het eerst in zeven maanden weer langs. Je belt je zoon en geeft hem de bestelling door. Dit houdt je weer op de been – een zoon die morgenavond Chinees komt brengen. Je beseft dat je in opperste staat van verrukking raakt bij de Chinees in het vooruitzicht. Nu alleen nog even de aankomende nacht en volgende dag doorkomen, onderwijl alleen maar denkend aan Chinees, Chinees en nog eens Chinees. Zo blij als een kind met dat wat komen gaat.
Het is inmiddels morgenavond geworden en de deurbel gaat. Je zoon staat aan de deur met een plastic tas met Chinees. Je bent al jaren niet zo opgewekt geweest. Even voel je je weer die jonge man van vroeger. Opgetogen gris je het tasje uit handen van je zoon. Voor een kort moment kijk je intens van geluk naar de inhoud van het tasje. En dan zie je het: kip en patat…
Vijf jaar cel? Ik pleit voor vrijspraak.
E.
vrijdag 23 juli 2010
Wachten, nog even wachten...
Wachten, nog even wachten...
Door E. 23 juli 2010 ©
Het is een bevlogen uitspraak: De Tour wacht op niemand. Een wijsheid voornamelijk door Mart Smeets gebezigd tijdens vrijwel elke etappe waarbij een renner achterop dreigt te raken.
De tweede etappe naar Spa werd door Fabian Cancellara – zeer tegen de zin van Thor Hushovd in – lamgelegd omdat Andy Schleck, zijn kopman, door een valpartij achterop was geraakt. De Ardennen-etappe werd gewonnen door de Fransman Sylvain Chavanel. De wachtpartij nam heel wat van de glans van de overwinning weg. Gelukkig kon Chavanel zich revancheren en won hij op magistrale wijze ook de 7e etappe naar Station des Rousses.
Tijdens de 15e etappe naar Bagnères-de-Luchon hebben we het kettingincident gehad. Alberto Contador reed stug door op de Port de Balès, terwijl hij gezien moet hebben dat Andy Schleck tijdens de beklimming door pech nagenoeg tot stilstand kwam. Velen vinden dat Contador het recht had om door te rijden na het kettingincident. En zo is het ook, dat recht had Contador zeker. Dat is een feit. Of het sportief is, is een tweede. Veel wielerliefhebbers menen dat Contador op Andy Schleck had moeten wachten. Andersom zou Schleck namelijk wel op Contador hebben gewacht. Althans, dat werd door Andy gezegd. Contador heeft achteraf toegegeven dat hij inderdaad had moeten wachten...
Gisteren tijdens de 17e etappe, die finishte op de Col du Tourmalet, ging het weer mis. De nummer drie van het algemeen klassement, de Euskaltelrenner Samuel Sanchez, ging hard op zijn plaat. Op dat moment was het peloton in volle achtervolging op een kopgroep van zeven vluchters. Het razende peloton werd nu door Contador hoogstpersoonlijk stilgelegd. De teruglopende voorsprong van de kopgroep liep in een razend tempo weer op van drie naar negen minuten. Maar Sanchez keerde terug. Eigenlijk werd er daarna pas weer gekoerst op de slotklim. Ik heb intussen bijna twee uur naar niets zitten kijken.
Er is tijdens deze Tour heel wat (meer) afgewacht. Overigens kan ik wel begrijpen dat er gisteren op Sanchez werd gewacht. Het was namelijk in het begin van de etappe en de echte bergen moesten nog opdoemen. De Tour wacht op niemand? Kom nou…
Gisteravond pizza gegeten. Waarom weet ik niet - ik lust niet eens pizza.
E.
Door E. 23 juli 2010 ©
Het is een bevlogen uitspraak: De Tour wacht op niemand. Een wijsheid voornamelijk door Mart Smeets gebezigd tijdens vrijwel elke etappe waarbij een renner achterop dreigt te raken.
De tweede etappe naar Spa werd door Fabian Cancellara – zeer tegen de zin van Thor Hushovd in – lamgelegd omdat Andy Schleck, zijn kopman, door een valpartij achterop was geraakt. De Ardennen-etappe werd gewonnen door de Fransman Sylvain Chavanel. De wachtpartij nam heel wat van de glans van de overwinning weg. Gelukkig kon Chavanel zich revancheren en won hij op magistrale wijze ook de 7e etappe naar Station des Rousses.
Tijdens de 15e etappe naar Bagnères-de-Luchon hebben we het kettingincident gehad. Alberto Contador reed stug door op de Port de Balès, terwijl hij gezien moet hebben dat Andy Schleck tijdens de beklimming door pech nagenoeg tot stilstand kwam. Velen vinden dat Contador het recht had om door te rijden na het kettingincident. En zo is het ook, dat recht had Contador zeker. Dat is een feit. Of het sportief is, is een tweede. Veel wielerliefhebbers menen dat Contador op Andy Schleck had moeten wachten. Andersom zou Schleck namelijk wel op Contador hebben gewacht. Althans, dat werd door Andy gezegd. Contador heeft achteraf toegegeven dat hij inderdaad had moeten wachten...
Gisteren tijdens de 17e etappe, die finishte op de Col du Tourmalet, ging het weer mis. De nummer drie van het algemeen klassement, de Euskaltelrenner Samuel Sanchez, ging hard op zijn plaat. Op dat moment was het peloton in volle achtervolging op een kopgroep van zeven vluchters. Het razende peloton werd nu door Contador hoogstpersoonlijk stilgelegd. De teruglopende voorsprong van de kopgroep liep in een razend tempo weer op van drie naar negen minuten. Maar Sanchez keerde terug. Eigenlijk werd er daarna pas weer gekoerst op de slotklim. Ik heb intussen bijna twee uur naar niets zitten kijken.
Er is tijdens deze Tour heel wat (meer) afgewacht. Overigens kan ik wel begrijpen dat er gisteren op Sanchez werd gewacht. Het was namelijk in het begin van de etappe en de echte bergen moesten nog opdoemen. De Tour wacht op niemand? Kom nou…
Gisteravond pizza gegeten. Waarom weet ik niet - ik lust niet eens pizza.
E.
donderdag 22 juli 2010
Ruud, doe het voor mij
Ruud, doe het voor mij
Door E. 22 juli 2010 ©
U herkent dat wellicht vanuit uw werk, waar u regelmatig telefonisch contact hebt met een mooie jonge meid (denkt u). Verbazing alom als u de persoon in kwestie ontmoet. Afgaande op het stemgeluid verwacht u diezelfde mooie jonge meid, terwijl het een 60-jarige dame blijkt te zijn, die zojuist voor de derde keer grootmoeder is geworden. Grote kans dat u uw eigen stem ook niet bij uzelf vindt passen. Althans, dat had ik toen ik mijn stem voor het eerst op de bandrecorder terughoorde.
Maar goed, terug naar het onderwerp. Ik heb het hier over prof. dr. Uri Rosenthal. Rosenthal is voorzitter van de VVD-fractie in de Eerste Kamer. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 is Rosenthal tweemaal in opdracht van onze koningin tot informateur benoemd. Ik word niet letterlijk, maar echt fysiek misselijk van de persconferenties van Rosenthal. Ik walg van zijn mooisprekerij. Met weerzin hoor ik zijn zorgvuldig gekozen pauzes tussen de interpuncties aan. Ik heb een innerlijke afkeer van zijn intonatie. De haren op mijn arm springen spontaan rechtop bij het horen van zijn stemgeluid. Vergelijk het met het gevoel dat u krijgt als iemand met zijn nagels langs het schoolbord gaat.
Vandaag is bekend geworden dat Ruud Lubbers is benoemd tot de nieuwe informateur. In tegenstelling tot Rosenthal is dit een man met een zeer aangename stem. In zijn functie als minister-president was het zeer fijn om naar hem te luisteren. Dit leverde Lubbers zelfs een eigen onderdeel op in een televisieprogramma van André van Duin. De Minuut van Ruud keerde wekelijks terug in Animal Crackers. Het moet wel een genoeglijk stemgeluid zijn, wil je een eigen tv-item aangeboden krijgen.
Bij het mislukken van de informatieopdracht bestaat de kans dat Rosenthal wederom tot informateur wordt benoemd. Laat Lubbers er alstublieft in slagen uiteindelijk tot een kabinetsformatie te komen. Niet in het landsbelang, maar in mijn belang.
Tuut tuut tuut, de groetjes van E.
Door E. 22 juli 2010 ©
Gisteren zag ik hem weer. Op zich vind ik dat niet zo’n probleem, ik heb namelijk niets tegen het uiterlijk van deze man. Hij oogt zelfs zeer sympathiek. Maar ik heb hem gisteren ook weer horen spreken. En juist dat onderdeel trek ik niet - ik kan het niet meer aan. Misschien ligt het wel aan mij, maar elke keer als ik die stem hoor heb ik de drang om een touw te pakken en mezelf op te knopen. Die stem gaat bij mij door merg en been. Dat stemgeluid verwacht je niet als je hem zo ziet lopen. Dat kan ook wel kloppen want ik heb ooit gehoord dat niemand lijkt op zijn stem.
Maar goed, terug naar het onderwerp. Ik heb het hier over prof. dr. Uri Rosenthal. Rosenthal is voorzitter van de VVD-fractie in de Eerste Kamer. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 is Rosenthal tweemaal in opdracht van onze koningin tot informateur benoemd. Ik word niet letterlijk, maar echt fysiek misselijk van de persconferenties van Rosenthal. Ik walg van zijn mooisprekerij. Met weerzin hoor ik zijn zorgvuldig gekozen pauzes tussen de interpuncties aan. Ik heb een innerlijke afkeer van zijn intonatie. De haren op mijn arm springen spontaan rechtop bij het horen van zijn stemgeluid. Vergelijk het met het gevoel dat u krijgt als iemand met zijn nagels langs het schoolbord gaat.
Vandaag is bekend geworden dat Ruud Lubbers is benoemd tot de nieuwe informateur. In tegenstelling tot Rosenthal is dit een man met een zeer aangename stem. In zijn functie als minister-president was het zeer fijn om naar hem te luisteren. Dit leverde Lubbers zelfs een eigen onderdeel op in een televisieprogramma van André van Duin. De Minuut van Ruud keerde wekelijks terug in Animal Crackers. Het moet wel een genoeglijk stemgeluid zijn, wil je een eigen tv-item aangeboden krijgen.
Bij het mislukken van de informatieopdracht bestaat de kans dat Rosenthal wederom tot informateur wordt benoemd. Laat Lubbers er alstublieft in slagen uiteindelijk tot een kabinetsformatie te komen. Niet in het landsbelang, maar in mijn belang.
Tuut tuut tuut, de groetjes van E.
dinsdag 20 juli 2010
Nederland vandaag de dag
Nederland vandaag de dag
Door E. 3 augustus 2025 ©
De heer W. Holleeder, veroordeeld crimineel (ondermeer ontvoerder, drugshandelaar en vermeend moordenaar), wordt vandaag na de korte (in)formatieperiode geïnstalleerd als nieuwe minister-president van Nederland. Doordat de politieke partij van Holleeder een samenwerkingverband heeft afgesloten met de partij van de heer Cor van Hout, eveneens een veroordeelde crimineel, kon het zover komen.
Maar hóé kon het toch zover komen? Cor van Hout behoorde vroeger tot de intimi van Holleeder, totdat zij gebrouilleerd raakten. In 1983 waren zij nog beiden betrokken bij de ontvoering van biermagnaat Freddy Heineken. Financiële jaloezie leidde er uiteindelijk toe dat beiden gezworen vijanden werden. Van Cor van Hout werd tot 2017 nog aangenomen dat hij in 2003 in opdracht van Holleeder werd geliquideerd.
In 2018 is Holleeder de politiek ingerold en werd hij enkele jaren later verkozen tot lijsttrekker van de in 2014 opgerichte partij NDP (Nederlandse Democratische partij). Door de aanhoudende onvrede onder de Nederlandse bevolking in verband met de langste crisisperiode die ons land ooit heeft gekend, werd Holleeder een populaire persoonlijkheid onder onze bevolking. Hij was een van de politici die betrokken was bij de belastingverlaging in 2021, waardoor hij bij de steeds armer wordende bevolking als een held werd gezien. De criminele achtergrond van de charismatische Holleeder raakte hierdoor bij velen in de vergetelheid. Het verleden van Holleeder werd hierna nog maar mondjesmaat opgerateld.
Enkele jaren later – in 2022 – werd Van Hout verkozen tot leider van de BPN (Bevrijdings Partij Nederland). Van Hout kon eveneens op royale steun rekenen. Hij werd door vele jongeren als voorbeeldfiguur gezien door zijn spannende verleden en levensstijl – en natuurlijk omdat Van Hout zijn eigen dood in scene had gezet, waarmee hij zelfs Holleeder om de tuin had weten te leiden. Van Hout – die jarenlang binnen de BPN op de achtergrond fungeerde – kwam aan de macht nadat een viertal hooggeplaatste partijbonzen op mysterieuze wijze binnen een maand om het leven kwamen. Er wordt nog steeds gesuggereerd dat Van Hout hier op slinkse manier bij betrokken zou zijn geweest, maar bewijs hiervoor kan (nog) niet geleverd worden.
Holleeder en Van Hout realiseerden zich in 2023 dat er tot verregaande samenwerking moest worden overgegaan wilden de twee criminele machtswellustelingen het hoogste politieke schavot betreden. Zij werden opnieuw goede vrienden, hetgeen heeft geleid tot zetelwinst voor beide partijen. En we weten allen de uitkomst van de verkiezingen van begin juli 2025. Het buitenland spreekt er schade van. Maar ja, er is een democratisch proces aan vooraf gegaan. Wij Nederlanders zijn hier allen schuldig aan. Wij zijn de kiezers. Jaren geleden kon ik niet vermoeden dat het in Nederland zover zo kunnen komen. Twee veroordeelde criminelen aan de macht... Nederland wordt een bananenrepubliek.
De vergelijking loopt enigszins mank, maar het doet mij toch sterk denken aan wat er zo'n 15 jaar geleden anno 2010 in Suriname is gebeurd.
E.
(20 juli 2010 ©)
Door E. 3 augustus 2025 ©
De heer W. Holleeder, veroordeeld crimineel (ondermeer ontvoerder, drugshandelaar en vermeend moordenaar), wordt vandaag na de korte (in)formatieperiode geïnstalleerd als nieuwe minister-president van Nederland. Doordat de politieke partij van Holleeder een samenwerkingverband heeft afgesloten met de partij van de heer Cor van Hout, eveneens een veroordeelde crimineel, kon het zover komen.
Maar hóé kon het toch zover komen? Cor van Hout behoorde vroeger tot de intimi van Holleeder, totdat zij gebrouilleerd raakten. In 1983 waren zij nog beiden betrokken bij de ontvoering van biermagnaat Freddy Heineken. Financiële jaloezie leidde er uiteindelijk toe dat beiden gezworen vijanden werden. Van Cor van Hout werd tot 2017 nog aangenomen dat hij in 2003 in opdracht van Holleeder werd geliquideerd.
In 2018 is Holleeder de politiek ingerold en werd hij enkele jaren later verkozen tot lijsttrekker van de in 2014 opgerichte partij NDP (Nederlandse Democratische partij). Door de aanhoudende onvrede onder de Nederlandse bevolking in verband met de langste crisisperiode die ons land ooit heeft gekend, werd Holleeder een populaire persoonlijkheid onder onze bevolking. Hij was een van de politici die betrokken was bij de belastingverlaging in 2021, waardoor hij bij de steeds armer wordende bevolking als een held werd gezien. De criminele achtergrond van de charismatische Holleeder raakte hierdoor bij velen in de vergetelheid. Het verleden van Holleeder werd hierna nog maar mondjesmaat opgerateld.
Enkele jaren later – in 2022 – werd Van Hout verkozen tot leider van de BPN (Bevrijdings Partij Nederland). Van Hout kon eveneens op royale steun rekenen. Hij werd door vele jongeren als voorbeeldfiguur gezien door zijn spannende verleden en levensstijl – en natuurlijk omdat Van Hout zijn eigen dood in scene had gezet, waarmee hij zelfs Holleeder om de tuin had weten te leiden. Van Hout – die jarenlang binnen de BPN op de achtergrond fungeerde – kwam aan de macht nadat een viertal hooggeplaatste partijbonzen op mysterieuze wijze binnen een maand om het leven kwamen. Er wordt nog steeds gesuggereerd dat Van Hout hier op slinkse manier bij betrokken zou zijn geweest, maar bewijs hiervoor kan (nog) niet geleverd worden.
Holleeder en Van Hout realiseerden zich in 2023 dat er tot verregaande samenwerking moest worden overgegaan wilden de twee criminele machtswellustelingen het hoogste politieke schavot betreden. Zij werden opnieuw goede vrienden, hetgeen heeft geleid tot zetelwinst voor beide partijen. En we weten allen de uitkomst van de verkiezingen van begin juli 2025. Het buitenland spreekt er schade van. Maar ja, er is een democratisch proces aan vooraf gegaan. Wij Nederlanders zijn hier allen schuldig aan. Wij zijn de kiezers. Jaren geleden kon ik niet vermoeden dat het in Nederland zover zo kunnen komen. Twee veroordeelde criminelen aan de macht... Nederland wordt een bananenrepubliek.
De vergelijking loopt enigszins mank, maar het doet mij toch sterk denken aan wat er zo'n 15 jaar geleden anno 2010 in Suriname is gebeurd.
E.
(20 juli 2010 ©)
vrijdag 16 juli 2010
Zittende vegers en staande proppers
Zittende vegers en staande proppers
Door E. 16 juli 2010 ©
In navolging op mijn column Ga toch zitten (de zittende plasser) leek het mij wel aardig om op deze plaats de andere manier van jezelf ontluchten te beschrijven. Inderdaad, ik heb het hier over poepen. Poepen is een heel normaal woord en iedereen doet het. Er wordt echter niet vaak terloops tegen iemand verteld dat er even gepoept moet worden. Het woord poepen roept bij vele personen een bepaald gevoel van schaamte op. In plaats daarvan gebruiken we humor en zeggen bijvoorbeeld: even een zak tuinaarde openscheuren, de wc-eend voeren of een laxatierapport opstellen. Iedereen poept en (vrijwel) iedereen maakt daarna de bilpartij weer schoon. Waar mensen al helemaal niet over praten is dé manier van reiniging. En daar ga ik het juist wèl over hebben.
Door E. 16 juli 2010 ©

In den beginne dacht ik dat wij mensen eensgezind waren en dat iedereen op dezelfde manier (mijn manier dus) veegde. Ik zal maar met de billen bloot gaan en mijn manier als eerste uit de doeken doen. Als ik klaar ben stapel ik een aantal velletjes ter voorkoming van doorscheuring. Ik blijf met mijn linkerbil op de pot zitten en lift mijn rechterbil. Dan haal ik met mijn rechterhand het wc-papier van voor naar achter langs mijn poeperd, waarna ik even op het papier kijk om te zien wat er achterblijft. Daarna vouw ik hetzelfde papiertje dubbel en herhaalt dit proces zich, totdat ik mij ervan heb vergewist dat de billetjes goed proper zijn.
Dit is natuurlijk niet echt een onderwerp van gesprek tijdens verjaardagen. Dat was ook niet nodig, omdat in mijn optiek mijn manier de enige en juiste was. Totdat ik tijdens mijn verjaardag (ik werd 14 denk ik) geconfronteerd werd met een poepend vriendje. In mijn ouderlijk huis had de toiletdeur een raampje op stahoogte. Niet zo’n raam waar je doorheen kan kijken, maar een raam waardoor wel de contouren goed waarbaar waren. Ik zag mijn vriendje staan, maar wel met zijn gezicht in de verkeerde richting. Ik vertelde hem in paniek dat ie zich moest omdraaien omdat ie anders tegen de muur zou plassen. Hij riep echter dat hij zijn billen aan het afvegen was. Ik was geschokt en tegelijkertijd verbaasd. Al staande de billen afvegen? Er ging een wereld voor mij open. Sindsdien heb ik mij veel meer in deze materie verdiept. Het is mij vele jaren later gelukt om diverse personen over dit onderwerp te bevragen, waarna de uitkomst onderling uitgebreid is besproken. Verbazing alom bij de deelnemers. Iedereen dacht namelijk dé enige en juiste manier van reiniging te hanteren.
De uitkomst wil ik u uiteraard niet onthouden. Uit het voorgaande kan al geconcludeerd worden dat ik behoor tot de categorie van de zittende veger. Maar mijn vriendje is dus een staande veger. De staande veger heeft zich deze manier toegeëigend omdat zittend vegen veelal tot een traumatische gebeurtenis heeft geleid. Zo wil het zitten – althans volgens (bepaalde) staande vegers (en proppers, maar daarover later meer) – weleens leiden tot bepaalde inglijtaferelen. De zittende bil – die tijdens het vegen het gehele lichaamsgewicht moet dragen – kan dan door gladheid de pot inglijden, met alle gevolgen van dien (klem komen te zitten, kramp of vervelende spierblessures). Het is door mij niet onderzocht en het wordt waarschijnlijk ook niet aan de behandelend artsen meegedeeld, maar ik kan mij zo voorstellen dat er bij de SEH af en toe personen komen met een dergelijke inglijblessure. Geluk bij een ongeluk is dat deze blessure in het algemeen eenmalig is, omdat daarna direct wordt overgegaan tot staande opschoning van de bilpartij.
Ik ben naast een zittende veger ook een hergebruiker. Na het vegen vouw ik dubbel (opletten dat de goede kant wordt opgevouwen) en hergebruik ik. Zelf hergebruik ik eenmalig, maar er zijn er die vaker hergebruiken. Ik ben dus een zittende vegende hergebruiker. Er zijn vegers die niet hergebruiken, en daar valt natuurlijk ook wat voor te zeggen. Naast vegers heb je proppers. Dit zijn personen die van het toiletpapier een prop maken en deze tegen de anus en billen aanduwen. Proppers zijn per definitie geen hergebruikers. Het hergebruiken van een prop is namelijk een te complex geheel en vergt goed wiskundig inzicht. In de categorie proppers is er weer het onderscheid te maken tussen zittende en staande proppers.
Onder zowel vegers als proppers zijn er weer bepaalde subcategorieën te vinden. Zelf kijk ik na het vegen even naar het wc-papier. Zo constateer ik of ik nogmaals moet vegen of dat de billen wat bij betreft voldoende zijn afgenomen. Maar er zijn ook proppers en vegers die niet kijken. Die mensen vegen en proppen stug door, waarbij het risico op overmatig doorpoetsen bestaat. Dit kan leiden tot (soms bloedende) anusirritatie. De andere kant van het verhaal kan zijn dat de billen soms juist een te geringe reiniging hebben ondergaan. Ik ben dus een zittende vegende kijkende hergebruiker.
Naast het afnemen door middel van vegen en proppen bestaat er nog een uitzonderlijke manier van toiletpapierhantering (althans, in mijn onderzoek). Zo ken ik iemand die zijn duim omwikkelt met voldoende wc-papier en daarna de duim de in de anus duwt. Daarna wordt er naar de duim gekeken en herhaalt dit ritueel zich met schoon papier, net zolang totdat er geen poep meer waarneembaar is. Het gaat hier om de zittende kijkende anusinduwer. De persoon in kwestie was tijdens mijn onderzoek de enige die zich op deze manier opschoonde. Ik weet dus niet of er ook staande anusinduwers zijn, maar ik wil niets uitsluiten. Er bestaan daarnaast personen die er na een grote beurt een gehele rol doorheen jagen. Het gebruik van de papierhoeveelheid per beurt is echter onderwerp van lopend onderzoek.
Tenslotte zijn er in de diverse (sub)categorieën nog spuwers waarneembaar. Die personen spuwen voor het vegen of proppen op het wc-papier. Het papier wordt dan vochtig waarbij de indruk bestaat dat de bilpartij door speekselgebruik beter opgepoetst wordt. Nu heeft speeksel – zolang het zich in de mond bevindt – wel degelijk een reinigende werking. Ik vraag mij af of deze reinigde werking ook van kracht is zodra het spuug in aanraking met de anus komt.
Bij gezinsleden onderling kan er ook verschil bestaan. De manier van vegen lijkt dus niet opvoedkundig bepaald. Iedereen leert zichzelf een bepaalde manier van reiniging aan. Ik beoordeel de mensen in ieder geval niet op de manier waarop de billen worden opgeschoond. Ik weet namelijk wel beter (en u nu ook). Poets op de manier waarbij jij je goed voelt. Er is namelijk geen goed en fout, geen normaal en abnormaal.
E. – een zittende vegende kijkende niet-spuwende hergebruiker
donderdag 15 juli 2010
Ga toch zitten
Ga toch zitten
Door E. 15 juli 2010 ©
Eens in de zoveel tijd merk ik het weer. In mijn stamkroeg móét ik na een tijdje ongemerkt met een nattere en viezere lange broek rondlopen. Met name rond de knieën. Ik heb het nu weer gemerkt tijdens het WK-voetbal. De zomer is dé periode om hier achter te komen. De temperatuur steeg tijdens het WK zowel in figuurlijke als in letterlijke zin naar tropische hoogten.
Maar het gaat mij juist om die letterlijke temperatuur. Erg lekker weer, zodat ik met korte broek en (teen)slippers in de kroeg verschijn. In de rust van een voetbalwedstrijd is het niet ongebruikelijk om in de kroeg een plasje te plegen. Dan valt mij weer op hoe vaak ik in de koudere perioden met die vieze broek moet hebben rondgelopen. De kroeg heeft geen urinoir – en merk je steevast bij het dragen van een korte broek dat de plas vanuit de pot naar de knieën (en voeten) terugklettert.
U vraagt zich misschien af waarom ik dat thuis niet heb gemerkt. Daar draag ik toch ook korte broeken? Dat is juist, maar ik geef zonder gêne en enig gevoel voor schaamte aan de hele wereld toe dat ik een zittende plasser ben. Ik ben een zittende plasser en ik ben er trots op! Waarom staan als je zitten kan, is mijn devies. Er wordt er weleens geroepen dat de zittende plasser geen echte man is, of geen macho of zelfs homofiel. Tja, zo kunnen andere mannen erover denken… Ik lach om dat soort mannen. Laat ik op voorhand wel duidelijk maken dat ik (uit praktische overwegingen) geen zittende wildplasser ben. Ook in de kroeg ga ik gewoon staan.
Het staan in de kroeg is echter wel uit nood geboren. Omdat geen enkele man zittend plast doe ik dat namelijk ook niet. Het is daar natuurlijk een vieze en onhygiënische kliederboel, ook al zie je dat niet altijd direct. Ik ga daar natuurlijk niet zitten. In de korte-broek-draag-periode merk je echter dat staand plassen eigenlijk net zo smerig is. Staand plassen staat synoniem aan stinkende en bijtende urine op de knieën of op de broek. Bah…
De staande thuisplasser valt uit duizenden te herkennen. Ga daar eens naar het toilet en let op de tegels. Die zure terugklaterende pis heeft namelijk de voegen tussen de vloertegels volledig weggevreten. Mocht er toch met een flinke regelmaat worden gedweild let u eens op de wc-radiator. Als de onderkant van de radiotor de nodige roestplekken vertoont dan woont daar onmiskenbaar een staande plasser. Dit is natuurlijk dubbel zo erg als blijkt dat de man in kwestie ook nog eens moeite heeft met mikken (en 100% van de mannen schijnt daar regelmatig moeite mee te hebben, zo leerde mij een korte studie in mijn omgeving).
Mocht dit alles de staande plasser niet overtuigen om toch te gaan zitten, dan kan ik u hierbij meedelen dat een zittende plasser de blaas meer ledigt en dus minder vaak moet. De tijd die verloren gaat bij het omlaag en weer omhoog doen van de broek wordt hiermee ruimschoots gecompenseerd. Ook is zittend plassen beter voor de prostaat en de potentie.
De staande plasser doet de bril (hoop ik) voor het plassen omhoog, conform de tegeltjeswijsheid: Heren doe de bril omhoog, dames zitten ook graag droog. De zittende plasser hoeft de bril veel minder vaak aan te raken en daardoor minder vaak schoon te maken. En dit geldt niet alleen voor de wc-bril maar natuurlijk voor het gehele plas- en poephok. En wat niet te denken van die zachte donzige wc-mat? Een mat die de binnenkant van een wasmachine echt niet wekelijks ziet. Een mat die werkt als een zuigende pisspons. Voordat de mat de automaat ingaat moet die handmatig boven de pot worden uitgewrongen. Niet echt een pretje.
Door E. 15 juli 2010 ©

U vraagt zich misschien af waarom ik dat thuis niet heb gemerkt. Daar draag ik toch ook korte broeken? Dat is juist, maar ik geef zonder gêne en enig gevoel voor schaamte aan de hele wereld toe dat ik een zittende plasser ben. Ik ben een zittende plasser en ik ben er trots op! Waarom staan als je zitten kan, is mijn devies. Er wordt er weleens geroepen dat de zittende plasser geen echte man is, of geen macho of zelfs homofiel. Tja, zo kunnen andere mannen erover denken… Ik lach om dat soort mannen. Laat ik op voorhand wel duidelijk maken dat ik (uit praktische overwegingen) geen zittende wildplasser ben. Ook in de kroeg ga ik gewoon staan.
Het staan in de kroeg is echter wel uit nood geboren. Omdat geen enkele man zittend plast doe ik dat namelijk ook niet. Het is daar natuurlijk een vieze en onhygiënische kliederboel, ook al zie je dat niet altijd direct. Ik ga daar natuurlijk niet zitten. In de korte-broek-draag-periode merk je echter dat staand plassen eigenlijk net zo smerig is. Staand plassen staat synoniem aan stinkende en bijtende urine op de knieën of op de broek. Bah…
De staande thuisplasser valt uit duizenden te herkennen. Ga daar eens naar het toilet en let op de tegels. Die zure terugklaterende pis heeft namelijk de voegen tussen de vloertegels volledig weggevreten. Mocht er toch met een flinke regelmaat worden gedweild let u eens op de wc-radiator. Als de onderkant van de radiotor de nodige roestplekken vertoont dan woont daar onmiskenbaar een staande plasser. Dit is natuurlijk dubbel zo erg als blijkt dat de man in kwestie ook nog eens moeite heeft met mikken (en 100% van de mannen schijnt daar regelmatig moeite mee te hebben, zo leerde mij een korte studie in mijn omgeving).
Mocht dit alles de staande plasser niet overtuigen om toch te gaan zitten, dan kan ik u hierbij meedelen dat een zittende plasser de blaas meer ledigt en dus minder vaak moet. De tijd die verloren gaat bij het omlaag en weer omhoog doen van de broek wordt hiermee ruimschoots gecompenseerd. Ook is zittend plassen beter voor de prostaat en de potentie.

Goed voor de hygiëne, minder ruzie met de vrouw, de voegen minder vaak (laten) vervangen en lekkere schone en droge knietjes. Heerlijk. Tijdens het zitten hoeft u zich niet te concentreren op het mikken. In plaats daarvan laat ik tijdens het plassen niet alleen mijn urine lekker de vrije loop, maar vooral ook mijn fantasie.
Als alle mannen zouden zitten zou de wereld een stuk mooier zijn. En niet te vergeten, ook een stuk schoner. Mannen, zie de voordelen ervan in, en ga toch zitten.
E.
Abonneren op:
Posts (Atom)