zondag 22 augustus 2010

De islam is ruk!

De islam is ruk!
Door E. 22 augustus 2010 ©


Klinkt nogal provocerend, zo'n titel. Maar niet alleen de iIslam is ruk. Ook alle stromingen binnen de islam, zoals het soennisme en het sjiisme, zijn prut. Klinkt niet echt minder provocerend. De Koran? Jammer dat-ie bestaat. De profeet Mohammed? Kan me gestolen worden.

Maar de islam alleen is natuurlijk niet ruk. Ook het christendom met al zijn stromingen – het (rooms-)katholicisme, protestantisme et cetera – is volkomen kut. De Bijbel? Was-ie maar nooit samengesteld. Jezus? Weg ermee. O, de schrijver is dus Joods, hoor ik u denken. Nee hoor, het Jodendom: klote. En de Thora is ook al zo’n boek waarvan het ontstaan nooit had mogen plaatsvinden. Zo kan ik nog wel even doorgaan…

Allemaal geloven die meer met elkaar gemeen hebben dan ze eigenlijk willen. Natuurlijk, er zijn verschillen, maar tevens vele overeenkomsten. In alle religies wordt er feitelijk gepredikt voor vrede. De overtuiging in elk geloof – dat geweld niet gebruikt wordt met een beroep op de geloofsleer – is niet bij iedere gelovige doorgedrongen.

Zelf behoor ik tot een overgrote minderheid binnen onze aardkloot. Ik ben namelijk een atheïst. Zo’n 80% van de wereld hangt een bepaalde religie aan; 20% dus niet. Ik behoor dus tot die minderheid. Hier spreekt de minderheid! Meer dan de helft van de wereldbevolking is christelijk of islamitisch. Ik ben atheïst in de zin dat ik niet in een god, of goden, geloof en daarbij tevens aanneem dat ze niet bestaan. Ook in het atheïsme zijn er namelijk kleine verschillen waarneembaar, maar dat terzijde.

Oorlog is een gewapende strijd tussen volkeren of staten waarbij de etnische en/of religieuze achtergrond van de verschillende groeperingen veelal het motief tot oorlogsvoering vormt. Niet alleen de christenen tegen islamieten, maar zelfs onderling. De rooms-katholieken tegen de protestanten en de soennieten tegen de sjiieten. Nog steeds zijn er problemen in Palestina en wie herinnert zich niet Bloody Sunday in Noord-Ierland. Ik kan zo een-twee-drie geen oorlog verzinnen waarbij religieuze achtergrond en etniciteit van een van de partijen geen enkele rol heeft gespeeld. Oorlog is niet zozeer landjepik. Het is landjepik met als doel de ander jouw wil en gedachtegoed op te leggen. Religie als drijfveer.

De waarheid is dat wij allen zijn gevormd door onze achtergrond. En tot de middeleeuwen was nagenoeg iedereen op zijn manier religieus. Door de wetenschap is daar verandering in gekomen. Wij weten nu dingen waar in het verleden de betrokkenheid van een hogere macht aan werd toegedicht. Door de wetenschap neemt de reden om te geloven af.

En natuurlijk – laat ik het zelf maar zeggen – met de overgrote meerderheid van de gelovigen is niets mis. En bij de atheïsten zal je ongetwijfeld ook een klein groepje klootzakken hebben. Van een terroristische atheïst heb ik echter nog nooit gehoord. Respect voor vele gelovigen? Zeker, ieder moet doen wat-ie wil, zolang het maar binnen bepaalde grenzen blijft. Respect voor geloof? Mwohhh, wellicht in een zekere mate – omdat het moet.

Zonder geloof geen gesteggel over geloof; zonder gelovigen geen oorlogen! Dat moet die 80% toch met mij eens zijn.


E.

dinsdag 17 augustus 2010

Lang leve de lijger!

Lang leve de lijger!
Door E. 17 augustus 2010


Heeft u het al gehoord? In een dierentuin in Taiwan zijn lijgers geboren. Leuke beesten die lijgers, kunnen héél groot worden. De lijger is een kruising tussen een mannetjesleeuw en een vrouwtjestijger. Jammer dat we dit soort nieuws niet vaker tegenkomen. Helaas is het kruisen van leeuwen en tijgers in Taiwan verboden; het zal dus niet al te vaak meer voorkomen. Originele naam ook: de lijger. Zo bestaat er ook de teeuw. Een kruising tussen een mannetjestijger en een vrouwtjesleeuw.

Teeuwen en lijgers, zomaar de naam van een nieuwe cabaretvoorstelling van die drukke kerel uit Leiden, die met die krulletjes. In het dierenrijk bestaan meer van dit soort combinaties. Zo bestaat er de kama – een kruising tussen een kameel en een lama. En er bestaan natuurlijk gapen en scheiten. Weet u hoe een kruising tussen een zebra en een ezel wordt genoemd? Juist, de zezel. Spelen met taal. Mmm... Jammer dat het niet wat origineler kon. Woorden waar je over struikelt. Zoals de kamelamael, of de leeuijger.

Ik ben een groot fan van de kama. Een almaar spugend dier. En vocht genoeg in zijn lichaam om dit uren vol te houden, alhoewel de rugbult bij de kama ontbreekt. Ook de zezel is schitterend wezen. Een blatend geval met streepjes. Maar de gaap en de scheit slaan alles. Kekke beessies. Je kan er een trui van breien, maar ze geven ook nog eens liters melk. Proberen het beste uit beide diersoorten naar boven halen…

De hybride kruisingen komen natuurlijk ook bij de mensachtigen voor. Met een zekere regelmaat tref ik Bederlanders en Nelgen aan. Zelf ben ik volbloed Zuid-Hollands, maar mijn vriendin is een Zoverijsselse - een Zeeuwse vader en een moeder uit Overijssel. En niet te vergeten, de gelovigen. Zo heb je bijvoorbeeld de joslim en de mood, de mristen en de chroslim.

De hybride mens kan het heel moeilijk hebben. Weet niet hoe zich in bepaalde situaties te gedragen. De woorden gespleten persoonlijkheid komen in mij op, alhoewel dat wellicht enigszins overdreven is. Ik zal even wat eigenschappen van enkele hybriden schetsen. Zo houdt de Bederlander heel erg van Belgenmoppen, maar kan-ie er eigenlijk niet om lachen. En Nelgen willen graag de kosten delen, maar komen vrijwel altijd platzak thuis. Ik heb trouwens niets tegen hybriden: een van mijn beste vrienden is een Nelg.

De mristen en de chroslim komen niet al te veel voor. Ze respecteren elkaar maar paren zelden. Althans, niet met elkaar. De mristen en de chroslim zijn vreemde wezens. Zo wil de chroslim tijdens ramadan vasten, maar vreet-ie zich overdag stiekem tonnetje rond aan hosties en speklapjes, mits halal geslacht. En de mristen uit mijn kennissenkring tekent met liefde vreemde plaatjes van de profeet Mohammed, waarna-ie zichzelf voor de spiegel finaal staat uit te kafferen, in een taal waar-ie weinig van begrijpt. Tja, en de chrood - die leest de bijbel met een dun lapje stof op zijn kop en is op 25 december uitgebreid Jom Kipoer aan het vieren.

Bij de dieren wil het wel lukken, maar ik heb het idee dat de mensheid zelf nog wat achterloopt…


E.

donderdag 12 augustus 2010

Koppensnellen

Koppensnellen
Door E. 12 augustus 2010 ©


Ik doe het met een zekere regelmaat: koppensnellen. Bij bepaalde koppen raak je geïnteresseerd. In plaats van direct het artikel te lezen (of te openen), probeer ik zelf te bedenken waar het artikel over zal gaan.

Op NU.nl stond afgelopen week een artikel met de veelzeggende dikke kop ‘Schaatsenrijder dwingt vrouwtje tot seks’. Tja, en dan neemt mijn fantasie de vrije loop. Het zal wel een bekende schaatsenrijder moeten zijn, denk ik dan, anders staat het niet zo prominent op NU.nl. Én er staat schaatsenrijder. Dus ik concludeer dat De Beer uit Lemmer afvalt, omdat-ie in januari 2009 eindelijk gestopt is met schaatsen.

Maar welke schaatser dan wel? Welke jonge sportman heeft een meisje verkracht? Ik denk bij mezelf dat het nieuws op het juiste moment komt, want het is augustus, dus het schaatsseizoen begint binnenkort weer. Je kan immers niet vroeg genoeg beginnen met het uitzenden van schaatswedstrijden. Maar goed, wie? Had Sven Kramer een offday? Was-ie vergeten dat-ie met hockeymeisje Naomi van As gaat? Heeft-ie het verkeerde hockeymeisje gepakt? Nee, dat geloof ik niet. Het moet een andere schaatser zijn geweest.

Mark Tuitert? Nee, die is getrouwd. Getrouwde mannen doen dat niet. Bob de Jong is te oud, maar wie dan? De naam Stefan Groothuis komt in mij op. Ja, ik weet het zeker. Groothuis is de verkrachter. Bah, viespeuk. Ai, misschien wordt er wel een shorttracker bedoeld, dat zijn ook schaatsers. Dat kan niet, bedenk ik mij. Anders staat er in de kop wel shorttracker in plaats van schaatsenrijder. Het moet dus wel Groothuis zijn geweest. Maar wie is dat ‘vrouwtje’. Denigrerend woord vrouwtje, maar goed. Wellicht gaat het hier om een kleine vrouw. Dat zal dan wel.

Wie is zij toch? Schaatsers zijn net konijnen – ze pakken elkaar allemaal. De schaatsmeiden zijn veelal de enige meiden die de mannelijke schaatsers zien. Wie heeft Groothuis toch verkracht? Ik kom snel tot de conclusie dat het een andere schaatser moet zijn. Een lieve meid, die klein van stuk is. Margot Boer en Renate Groenewold vallen dus af. Na even te hebben nagedacht denk ik het antwoord te hebben gevonden. Groothuis heeft met zijn vieze gore klauwen aan Thijsje Oenema gezeten! Lieve kleine Thijsje. Hoe durft-ie!

Overtuigd van mijn gelijk bel ik mijn vriendin: “Heb-ie’t al gehoord. Groothuis heeft Oenema verkracht!”. “Wie”, hoor ik aan de andere kant van de lijn. “Groothuis en Oenema, hardrijders op de schaats. “O”, zegt ze, “dat wist ik nog niet”. Het nieuws raast van onze vriendenkring naar de kennissenkring en uiteindelijk tot ver daarbuiten. Enkele minuten later is er een petitie op internet aangemaakt en Groothuis wordt figuurlijk ritueel afgeslacht op diverse internetfora. Wat is dat toch een snel medium, dat internet. Binnen een poep en een scheet staat het nieuws op de site van De Telegraaf, waarna alle kranten het nieuws al snel overnemen.

En hoppa, daar staat het. Pontificaal op NU.nl: ‘Groothuis verkracht Oenema’. Raar want dat stond toch al op deze site? Ik besluit het schaatsenrijdersartikel op NU.nl toch maar eens te openen. De inleiding luidt: “Mannelijke schaatsenrijders gebruiken vaak dreigementen om vrouwtjes te dwingen om seksueel contact met hen aan te gaan. Dat hebben Zuid-Koreaanse wetenschappers ontdekt.” Oeps… Het gaat hier dus om een schaatser uit Zuid-Korea. Tja, ook daar hebben ze schaatsers. Ik lees verder. Het blijkt niet te gaan om een Zuid-Koreaanse schaatser, het blijkt te gaan om de mannelijke schaatsenrijder. Dat is een insect. Wist ik niet…

Sorry Stefan en Thijsje…

 
E.

woensdag 11 augustus 2010

Paardrijmeisjes

Paardrijmeisjes
Door E. 11 augustus 2010 ©


Natuurlijk, ze zien er goed uit in de die amazonepakjes. Maar meisjes die paardrijden, rijden zeer veel paard. Naast paardrijden moet het paard worden verzorgd, gevoerd en moet de stal worden uitgemest. Paardrijmeisjes hebben geen andere hobby’s naast het paardrijden – daar is geen tijd voor.

Zelf kom ik om in de hobby’s. Trainer van een voetbalelftal, racefietsen, lezen, schrijven en mijn vriendin. Vele hobby’s die in totaliteit nog geen fractie van de tijd in beslag nemen dan dat paardrijden inclusief rompslomp doet. Paardrijmeisjes liefkozen hun paard, beminnen hun paard en komen tijdens het rijden klaar op de rug van hun paard. Vingers, penissen en dildo’s zijn overbodig geworden. Het paard als seksspeeltje…

Veel vrouwen zullen het stellig ontkennen, maar de overgrote meerderheid van de meisjes krijgt tijdens het paardrijden een orgasme. Het is een soort van publiek geheim. Dat de meiden dit geheim willen houden begrijp ik natuurlijk wel. De vriend of echtgenoot komt hierdoor namelijk op de tweede plaatst. Voor de man is geen tijd. Ik ken een aantal paardrijdende meiden. Gesprekken gaan altijd over paarden. Ik hou mij dan afzijdig. Ik walg van levende paarden. Te groot, te lomp en ijzers onder de hoeven – pijnlijk.

Op verjaardagen gaat het over Dennis, John of Luke. Ik vraag mij altijd af waarom ik deze personen niet ken. Maar Dennis, John en Luke zijn geen mannen, maar paarden. Er wordt over de paarden met meer liefde gesproken dan over de eigen mannen. Logisch… De vierbenigen hebben de dames in kwestie al diverse orgasmen bezorgd. Als echte man is dat toch een stuk lastiger, zo lijkt het. Lekker galopperen op het paard, afgewisseld met een gestrekte draf; de beste stimulans die een vrouw kan hebben. Tot slot enkele sprongen om tot een absoluut hoogtepunt te komen.

Het ritme van het paard wordt door de vrouw bepaald en met mannen is dat anders. Die willen in bed toch ook wat te zeggen hebben. Daarnaast moet het voor een vrouw toch opwindend zijn om een dergelijk krachtig beest tussen haar benen onder controle te kunnen houden. In de wereldtop van de springruitersport zijn weinig vrouwen bekend. U weet nu waarom. Het gesop in het slipje is hier debet aan. Probeer dan maar eens goed op het zadel te blijven zitten.

Paardrijmeisjes hebben geen tijd, je komt op de tweede plaats en op seksueel gebied heb je niets in te brengen. Voor mij geen paardrijmeisje. Meisjes spreken vaak over de prins op het witte paard. Ik vraag mij dan af of het hier gaat om de man of om het paard. Ik denk toch echt het laatste. Het kan net zo goed de boerenhork op het bruine paard of de lompe lelijkerd op het zwarte paard zijn. Desnoods de aantrekkelijke homofiel op de schimmel. Als de kerel in kwestie maar met een paard komt aanzetten…


E.

dinsdag 10 augustus 2010

Kats en Honds

Kats en Honds
Door E. 10 augustus 2010 ©


Ik spreek naast Nederlands en Engels vrijwel geen andere mensentaal. Wellicht nog een beetje Duits (de steenkolenvariant). Een mensentalenknobbel bezit ik niet. Wel een dierentalenknobbel. Zo spreek ik vrijwel vloeiend Kats. Het bestaat echt, Kats kunnen spreken. Ook spreek ik Honds - Honds was voor mij een moeilijke taal; zeg maar het Chinees onder de dierentalen. En ik spreek Koes, Geits en een beetje Kips, maar Varkens heb ik nooit zo onder de knie kunnen krijgen.

Doordat ik vele dierentalen spreek ben ik goed ingevoerd in de dierenwereld. Ik vond mijzelf een kattenmens. Je kent dat wel, van die gesprekjes die tijdens het speeddaten vaak worden gevoerd. “Ben jij een honden- of een kattenmens?” Honden- en kattenmensen lijken dan wel water en vuur te zijn. Je wilt in drie minuten toch een bepaalde overeenkomst hebben gevonden. “Wat? Een hondenmens! Dat nooit. Nog liever een scooterjattende liegende Marokkaan die in ieder geval zegt van katten te houden.” Maar goed, na de cultuur van diverse dierensoorten onder de loep te hebben genomen werd ik bevestigd in mijn keuze voor de kat. Ik heb sowieso een schurft aan honden. Ik wijd dat aan mijn jeugd waarin ik enkele malen door honden ben gebeten. Littekens en trauma’s heb ik eraan overgehouden. Pestbeesten. Ik heb daarentegen niets tegen hondenmensen. Op de hondenmensen na, die zo’n beest behandelen alsof het hun eigen kroost is – de hond als surrogaatbaby.

Het uitlaten van de hond is een verschrikking. Driemaal daags met zo’n viervoeter hetzelfde domme rondje lopen. Weer of geen weer. Een kat is wat dat betreft veel zelfstandiger. Natuurlijk zijn katten ook zeikerds, want op het moment dat je ze naar buiten laat willen ze vaak meteen weer naar binnen. Dat overleef ik nog wel, van de bank naar de achterdeur en weer terug (zesmaal per uur). Maar ik krijg er ook veel voor terug. Katten zijn geen pestbeesten. Katten zijn gers. Althans Rotterdamse katten zijn gers. Andere katten zijn tof of kick (of zoiets). Katten zijn ook slim. Met veel katten kan ik een intelligent gesprek voeren.

Honden daarentegen zijn oliedom. Zo dom als het achtereind van een varken. Wellicht haal ik hier een verkeerd gezegde aan. Ik spreek immers geen Varkens en misschien is het wel een hele slimme diersoort. Mocht deze column door varkens als aanstootgevend en beledigend worden ervaren dan bied ik jullie hiervoor mijn excuses aan (maar de uitdrukking is niet door mij uitgevonden). Mochten jullie toch een stel domme wezens zijn, dan lees je deze column niet en klopt het gezegde weldegelijk.

Katten dus. Op vele katten ben ik stikjaloers. Was ik maar een kat, denk ik vaak na een kutdag. Dat beest van mij ligt vele uren van de dag weg te stinken en te filosoferen. Op het tafelkleed, de bank of gewoon in een kartonnen doos. De kat houdt van afwisselende luier- en slaapplaatsen. Als ‘ie honger heeft dan begint ‘ie irritant te miauwen, net zolang totdat zijn etensbakje weer is gevuld. Luieren, slapen, vreten, even een rondje in de buurt doen en filosoferen… Wat een leven. En dat geeft ‘ie van mij ook zelf toe. Hele goede gesprekken kunnen we ’s avonds hebben. Hij voorziet mij van de nodige adviezen. En filosoferen over de dingen des levens, daar zijn katten ware specialisten in. Het bespreken van Tolstoj en genieten van de kunstwerken van de 16e- en 17e-eeuwse meesters. Dat soort dingen doe ik met mijn kat.

De hond is een heel ander verhaal. Die wil altijd maar aandacht, rennen, spelen, ruften, druk doen, dom doen. Bah. Zo’n beest kan zichzelf nooit eens bezighouden. Neem een voorbeeld aan de kat. Altijd zelfstandig. Gaat er bij tijd en wijle lekker alleen op uit. Een avonturier. Die trekt de wijde wereld (beter: omgeving) in. Een sociaal dier, de kat. In tegenstelling tot dat eeuwigdurende gejank en geblaf van die rothonden.

’s Nachts word ik er wakker van als dat beest van de buren weer eens te keer gaat. Blaft ‘ie niet dan houden mijn bijtende-honden-nachtmerries mij af van een goede nachtrust. Jammer genoeg begrijp ik er geen snars van, van die nachtmerries. Binnenkort maar een cursus Paards gaan volgen…


E.

zaterdag 7 augustus 2010

Vingerafdrukken? Sodemieter op!

Vingerafdrukken? Sodemieter op!
Door E. 7 augustus 2010 ©


Gisterenavond ben ik bij de deelgemeente geweest. Inderdaad, u hoort het goed, gisterenavond. Fijn dat mijn deelgemeente ’s avonds open is. Dan hoef ik gelukkig geen vrije dag op te nemen om mijn paspoort te verlengen. Hulde aan mijn lokale overheid, dacht ik.

Sta ik daar dus tegenover een dame, zittend achter de balie, mijn paspoort te verlengen. Vraagt ze ineens om mijn vingerafdrukken. Niet alle tien, maar ze vroeg er om vier. Allebei mijn duimen en wijsvinger moesten worden ingescand, anders zou ik geen nieuw paspoort krijgen. Dit is nieuw. Althans, vanaf juni 2009 wordt van iedereen die een nieuw paspoort aanvraagt de vingerafdrukken genomen. Ik heb iets van die heisa omtrent dit onderwerp meegekregen, maar het gaat pas echt leven als je zelf een nieuw paspoort moet aanvragen.

Samen met mijn vriendin had ik een nummertje getrokken; ook zij moest haar paspoort verlengen. Wel zo gezellig om niet alleen naar het raadhuis te moeten. Maar goed, ergens in september willen we toch wel eens weggaan. Het liefst zo ver mogelijk uit dit kloteland vandaan. En eigenlijk het liefst ook zo lang mogelijk. Hier begint dan de herfst, het wordt kouder, er valt veel regen en dan zitten wij lekker ergens ver weg wekenlang op onze luie reten van de zon te genieten. Daar heb je een paspoort voor nodig. Alles gaat vrij gemakkelijk. Je levert je oude paspoort in waarvan veel gegevens worden overgenomen. “Meneer, bent u nog steeds 1,87 meter?” vraagt de baliekluiver. “Nee, ik ben inmiddels 1,93 meter”, antwoord ik. “Oké, dan zetten we dat in uw paspoort”. Fijn dacht ik. Bij een dergelijke lengte schijn je bij bepaalde vliegtuigmaatschappijen automatisch recht te hebben op een stoel met extra beenruimte.

Er worden nog wat vraagjes gesteld en ik geef netjes antwoord. Maar dan volgt de vingerafdrukvraag. “Nou meneer, legt u uw linkerwijsvinger maar als eerste op het scanapparaat. “Wat!” roep ik net iets te hard zodat ik de aandacht van de beveiliger aan de deur weet te trekken. “Niks ervan, u krijgt van mij helemaal niets”. Ik ben geen doemdenker en ik geloof niet in complottheorieën, maar ik heb er moeite mee dat mijn vingerafdrukken worden genomen, terwijl ik niets verkeerds heb gedaan. Althans, niet met justitie in aanraking ben gekomen. Het zijn mijn vingers en daar heeft de overheid geen mallemoer mee te maken. De afdrukken worden opgeslagen in de database van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De database heeft zelfs een naam gekregen; de reisdocumentenadministratie. Het is justitie niet toegestaan om zelf in de database te zoeken. Daar geloof ik natuurlijk geen hout van.

“Maar meneer, als u niets tegen de wet doet, dan hoeft u nergens bang voor te zijn”, zegt de dame achter de balie. En dat is inderdaad een veelgehoord argument. Velen hebben het vandaag nog tegen mij gezegd. Ik doe niets fout en ben ook niet van plan om iets illegaals te gaan doen, maar daar gaat het mij niet om. Waarom dan wel, vraagt u zich wellicht af. Met principe heeft het niets te maken. Ik ben nu eenmaal een pechvogel. Het kan zomaar voorkomen dat ik ergens buitenshuis ben – vult u zelf maar in waar – en 5 minuten nadat ik die buitenhuisliggende locatie heb verlaten vindt er op diezelfde plaats een misdrijf plaats. De Nederlandse CSI komt langs en neemt vingerafdrukken. En jawel, die van ondergetekende worden afgenomen. De afdrukken worden vergeleken met die uit de reisdocumentenadministratie en enkele dagen later staat de politie met vier busjes en bijbehorend arrestatieteam bij mij voor de deur. De deur wordt ingeramd en ik word om kwart voor zes ‘s ochtends van mijn bed gelicht. Probeer dan je onschuld maar te bewijzen. Nou… daar pas ik dus voor. Ik steek dit betoog natuurlijk weer net iets te hard af tegen de baliemevrouw, waarna de bewaker mij vriendelijk verzoekt het deelgemeentehuis te verlaten. Dat doe ik, want ik heb er toch niets meer te zoeken.

Maar goed, ik realiseer me plotseling ook dat vliegen er voor mij niet meer inzit. En daar waar ik schreef dat ik zolang mogelijk uit dit kloteland weg wilde zijn om heerlijk van vakantie te genieten, daar meende ik natuurlijk niets van. Wat is er nu mooier om vanaf eind september vier vrije herfstweken door te brengen in ons eigen mooie kikkerlandje…


E.

donderdag 5 augustus 2010

Ontevreden overvaller belt slachtoffer

Ontevreden overvaller belt slachtoffer
Door E. 5 augustus 2010 ©


Nieuws kan leuk zijn. Ik pluis de kranten graag uit naar kleine opmerkelijke berichten. Zo heeft onlangs een overvaller in Atlanta zijn slachtoffer tweemaal gebeld om te klagen over de hoogte van zijn buit. Hij heeft een vestiging van fastfoodketen Wendy’s overvallen en slechts 586 dollar buitgemaakt. De man is nog niet opgepakt. In zijn positie zou ik ook bellen.

Een buit van 586 dollar… Voor zo’n buit is het veel lucratiever om een tasje uit de armen van een oud omaatje te graaien. Om van diezelfde oude dame haar Toyotaatje mee te klauwen. Of om de pincode van deze oudere vrouw op slinkse wijze te ontfutselen door je voor te doen als een bankmedewerker. Uit een testje bij een adviesbureau bleek fastfoodketenovervaller toch meer in jouw richting te liggen. Zelf denk je daar anders over, maar testen liegen natuurlijk niet. Je bent nu een beginnende fastfoodberover met ambities.  Als je mikt op een bepaalde buit, dan mag je balen als de hoogte van de beloning niet naar jouw zin is. Zeker nu je als zelfstandige zonder personeel – een zogenaamde ZZP’er – werkzaam bent.

De berekening is gemaakt. Benzinekosten, zoveel. Onbetaalde tijd, zoveel. Cursuskosten, zoveel. Oké, zaterdagavond sla je jouw slag. Je bent goed voorbereid. Er zal dan veel geld in kas zitten. Met 6000 dollar ben je uit de kosten en heb je er zelfs een kleine winst aan over gehouden. Mocht je meer buitmaken dan is dat ter dekking van slechtere tijden. Zenuwachtig stap je met skimuts en al de Wendy’s binnen. Je maakt niet te veel geluid en gaat recht op je doel af, want dat heb je zo geleerd. Binnen een mum van tijd sta je nog strak van de adrenaline en met een torenhoge hartslag weer buiten. In je linkerhand draag je een beige papieren zak gevuld met de kassa-inhoud. De zak begint bijna scheuren door het gewicht van het muntgeld, maar gelukkig blijft hij heel. Eenmaal thuisgekomen doe je wat alle getrouwde stelletjes na hun huwelijksfeest doen: het geld tellen. En net als bij veel pasgetrouwde stellen blijkt de buit toch aanzienlijk minder te zijn dan vooraf was ingeschat. Je hebt niets fout gedaan, alles liep gesmeerd. Nu blijkt dat je na je allereerste overval al in de schulden terecht ben gekomen, mag je er best een beetje de pest in hebben.

Je hebt op de cursus Fastfoodketenovervallen – leerrichting McDonald’s en Wendy’s – hele andere cijfers voorgeschoteld gekregen. Je bent cum laude geslaagd voor de theorie. Dan blijkt opeens dat het er in de praktijk toch anders aan toe gaat. Uit de Persoonlijke Effectiviteitstest kwam toch naar voren dat je het meest geschikt bent als fastfoodketenovervaller? Had je toch voor de richting Kentucky Fried Chicken en BurgerKing moeten kiezen? Testen liegen toch niet? Je hebt in jezelf geïnvesteerd. Cursus na cursus heb je gevolgd. Ben je wellicht zelf beroofd door alle trainingsbureaus die je bergen beloven? Heb je de cursussen Conflicthantering voor de Overvaller, Strategie in de Roverij, Onderhandelingstechnieken uit oogpunt van de Bandiet voor niets gevolgd? Ben je straks gecertificeerd fastfoodketenovervaller, blijkt dat alle trainingsbureaus ernaast hebben gezeten, wat jouw kwaliteiten betreft.

De twijfel begint weer toe te slaan. Je hebt er veel tijd en geld ingestoken als blijkt dat de zaken in werkelijkheid toch iets anders zijn. De trainers hebben jou verteld dat zaterdagavond de beste avond is. Dat je kon rekenen op een minimum van 6000 dollar. Heb je pech, of hebben de trainers onzin zitten uitkramen? Is jouw keuze misschien toch niet de juiste geweest? De testen zeiden van niet.

De frustratie begint. Wat nu! Een andere beroepskeuze is eigenlijk geen optie; omscholing zie je niet zitten. Je bent cursusmoe. Toch maar weer bij je vader in de meubelzaak gaan werken? Nee, je belt Wendy’s op om te klagen over de hoogte van de buit. Waarom zat er zo weinig in kas? De volgende keer moet er meer in kas zitten, anders kap je ermee.

De kans is aanwezig dat Wendy’s de volgende keer meer geld in kas heeft zitten. Ik denk echter dat u binnenkort in een meubelzaak in de omgeving van Atlanta geholpen wordt door een ambitieloze en gedemotiveerde uit het veld geslagen ex-overvaller. Murw geslagen door de medewerkers van de trainings- en adviesbureaus die al jaren als paddenstoelen uit de grond schieten…


E.

dinsdag 3 augustus 2010

Het mysterie van de onuitroeibare buikpluis

Het mysterie van de onuitroeibare buikpluis
Door E. 3 augustus 2010 ©


Mijn potje is bijna vol. Het is zo’n klein potje van HAK waarin witte bonen in tomatensaus heeft gezeten. U moet de groente van HAK hebben, is mij immer bijgebleven. En een glazen potje… Altijd handig voor schroefjes en buikpluis. Vandaar dat ik de groente van HAK moet hebben; en bijvoorbeeld niet van Bonduelle. De verrassende groente van vandaag. Blik is niet doorzichtig en niet hersluitbaar. Het blijft toch altijd weer een verrassing wat voor groente er uit dat blik komt. De slogan van HAK was bij de ingebruikname van glazen potjes: HAK. Je ziet wat je koopt. En ik zie wat ik erin stop – en wat erin blijft zitten.

Maar goed, buikpluis dus, daar moet over geschreven worden dacht ik. Bij deze. Uiteraard moet ik wat inspiratie opdoen, dus op Google tik ik het woord buikpluis in. Ik ga er namelijk vanuit dat meer mensen iets over dit onderwerp hebben geschreven. Dat blijkt in eerste instantie zeer tegen te vallen. Totdat ik erachter kom dat in mijn omgeving het woord buikpluis is ingeburgerd, maar dat in andere delen van Nederland gesproken wordt over navelpluis. Er is op deze site zelfs een topic aan gewijd. Ik las er een reactie waaruit blijkt dat er mensen van mening zijn dat buikpluishebbende mannen zich niet goed wassen. Ik kan mij suf schrobben, maar na een half uurtje in de auto ben ik op mijn werk. Kopje koffie, nog een kopje koffie met een sigaretje en dan begint de laxerende werking op te treden. Op het toilet zie ik dan steevast een buikpluis. Hoe kan dat? Sneller dan het licht ontstaat er bij mij weer een volgroeide volwassen buikpluis.

Er is onderzoek gedaan naar navelpluis en dankzij Wikipedia weet ik nu iets meer van de buikpluis af. Maar daar gaat het mij niet om. Het gaat hier om mijn ervaringen en eigen onderzoek naar de buikpluis. Ik heb wat buikbeharing en een wat diepere navel door het ontstaan van een klein bierbuikje. Let wel, het is geen beginnende bierbuik, ik prefereer mijn buik te omschrijven als een eindigende bierbuik; een buik die over een bepaalde termijn weer helemaal strak zal zijn (wellicht tegen beter weten in). Hoe dieper de navel, des te meer buikpluis erin past. En de buikpluis lijkt dit ook terdege te beseffen. De buikpluis wordt door velen gezien als een simpel pluisje dat zich ophoopt in de navel. Wat zitten deze mensen er toch faliekant naast. De buikpluis is niet te vergelijken met het inferieure harige draadje dat wel eens opduikt op de salontafel, of met de vlokken die ontstaan nadat je een maand of vier niet onder de bank hebt gestofzuigd. Nee, zelfs niet met dat pluisje dat bondscoach is geweest van Argentinië. De buikpluis behoort namelijk tot de meest intelligente pluizen in zijn soort. Het is een onheilspellende pluis. Een verdomd hardnekkig pluisje.

Het is hier niet pluis betekent zoiets als het is hier niet veilig. En daar valt wat voor te zeggen, want over het algemeen is een pluisje niet gevaarlijk. Zo niet een omgeving met buikpluizen. Probeert u zich eens voor te stellen hoe u zich voelt als u ergens bent – het maakt niet uit waar. Op deze plaats komen er plotseling hordes buikpluizen voorbij draven. U zult zich rot schrikken. De buikpluis geeft geen veilig gevoel. Badend in het zweet schiet ik wakker mocht ik ’s avonds weer eens hebben gekeken naar Belly Button Fluff 1 tot 4: een ondergronds geschoten serie horrorfilms – uitsluitend nog buiten het legale circuit (op VHS) te verkrijgen. De buikpluis krijgt daar een gezicht. En u moet mij geloven als ik zeg dat dat geen fijn gezicht is. Tanden scherper dan die van de Batoendoereesche Gouden Karbater. Zijn hele lichaam is voorzien van weerhaken en hij kijkt altijd boos – een beetje zoals Donald Duck kijkt als hij van oom Dagobert weer eens op zijn flikker krijgt. Boos en driftig tegelijkertijd.

Het is ook een geile pluis. Niet zoals Nijntje Pluis, het getekende konijn van Dick Bruna, want dat is gewoon een lief schattig konijntje. De buikpluis copuleert er rustig op los. De mannelijke buikpluis is een vies kereltje. Onverzadigbaar. Vergelijkbaar met een gekweekte gevechtshaan die zin heeft. Een haan die met een hen wil paren, pakt eerst met zijn snavel een pluk veren achter haar kop, zodat de hen niet kan weglopen. Dan wordt de hen genomen. De gekweekte gevechtshaan doet dit alleen nog wat agressiever. Een soort van gedwongen seks.

De eitjes van de vrouwelijke buikpluis komen binnen een uur uit – soms nog sneller. De kleine buikpluisjes groeien als bezetenen. Dit alles moet ook wel. Ik heb namelijk reeds beschreven dat er binnen een half uur na het douchen weer nieuwe buikpluisophoping in mijn navel plaatsvindt. Kort na het verwijderen van de mannelijke en vrouwelijke pluis zijn de kinderpluisjes alweer volgroeid en seksueel actief.

Vandaar dat u de groente van HAK moet hebben. De luchtdichte afsluiting van het potje doet de ademhaling van de buikpluizen stokken. Zij sterven een redelijk vreedzame dood. De buikpluis uitroeien zal niet lukken, maar ik doe mijn best. Ook voor jullie.


E.

zondag 1 augustus 2010

Ambtenarij

Ambtenarij
Door E. 1 augustus 2010 ©
(Ook geplaatst op www.fok.nl)

Mijn straat is twee jaar opgebroken geweest. De bestrating die er lag was mooi. Vond ik. Er lagen van die kekke kinderkopjes. Die zijn nu vervangen door huis-tuin-en-keuken-stenen, van die 13-in-een-dozijnbestrating. Jammer, want ik heb het huis mede gekocht vanwege de bestrating. De straat deed door de steentjes heel authentiek aan. Het paste ook bij de huizen die eind 1920 zijn gebouwd.

Bijna twee jaar kon ik mijn straat niet inrijden. Ik ben in de straat de enige particulier met een oprit(je). Na de oprit volgen natuurlijk enkele loodzware houten garagedeuren. Ik kan de auto niet in de garage zetten, daar is ie te klein voor, maar ik plaats hem altijd op mijn oprit. Altijd plek voor de deur, en dat is wel zo fijn als je woont in Rotterdam. Ik zag buren ’s avonds uit het werk komen en uren rondjes rijden in de hoop uiteindelijk een plekje voor de deur te kunnen bemachtigen. En elke ochtend weer zoeken naar die auto. Waar stond ie ook alweer geparkeerd. Altijd de verkeerde richting oplopen, omdat de auto daar eergisteren stond geparkeerd. Hilarisch. Een beetje leedvermaak van mijn kant omdat ik als enige altijd een plekje voor de deur heb.

Het begon twee jaar geleden. Mijn straat werd opgebroken omdat de hoofdriolering werd vervangen. Dit natuurlijk op kosten van de gemeente. Het stukje riolering dat van de hoofdriolering naar mijn huis loopt moest echter op mijn kosten worden vervangen. En omdat je in eigen huis toch naar het toilet wil gaan, dat zeg ik fout: omdat je toch wilt dat het spul doorspoelt na het doortrekken – en niet in de kruipruimte verdwijnt – heb ik maar in de buidel getast. Het was schijnbaar een hele operatie, want het heeft bij elkaar zo’n zeven maanden geduurd. Op den duur lag er meer zand in mijn hal en huiskamer dan er onder de bestrating moet hebben gelegen.

Eindelijk, de straat is weer dicht. De mooie oude kinderkopjes liggen weer gesloten aan elkaar. Veel minder stofzuigen. De straat oogt wat rommeliger – ik had het idee dat de stratenmakers het met de nauwkeurigheid niet zo nauw namen. Maar ach, ik kan weer voor de deur parkeren. Dit feest duurde een week of vijf. Op een avond na thuiskomst zie ik dat mijn straat weer wordt opgebroken. Dit keer omdat de gasleidingen worden vervangen. Deze waren verouderd. Met een touwverbinding werden de koppelingen van de leidingen lekvrij gehouden. Deze manier bleek verouderd, dus moest alles eruit. Ik heb gevraagd waarom de leidingen niet werden vervangen toen de straat in verband met de riolering al open lag. Het antwoord van de betreffende voorman: “Tja meneertje (ik ben 1.93 meter), dat heeft te maken met planning, planning en nog ‘ns planning”. Wat moet je daar nou op zeggen? Het lijkt mij dan dat de planners hun werk niet goed doen. Weer de straat open, niet kunnen parkeren en mijn hele huis vol met zand. Weer zeven maanden ergernis en een fortuin armer, maar een gros aan stofzuigerzakken rijker. Het is voor een goed doel denk ik dan. En dat doel ben ik natuurlijk zelf. Straks naast een nieuwe riolering, nieuwe en veiligere gasleidingen onder de straat. Fijn. Nog even zeven maanden doorbijten.

De straat is weer dicht en oogt nog minder netjes bestraat dan na de aanleg van de riolering het geval was. Maar goed… Ik kan weer parkeren. Helaas weer van korte duur. De gemeente dacht waarschijnlijk nieuwe riolering, nieuwe gasleiding, waarom geen nieuwe bestrating? En inderdaad, enkele weken nadat de straat weer dicht was, begon men weer van voren af aan. Natuurlijk lag de straat iets lager dan voorheen, want ik heb in mijn woonkamer alleen al zo’n zeven kuub zand opgezogen. Dus naast nieuwe bestrating werd de straat gelijk opgehoogd. Dat vond ik al een hele geruststellende gedachte en een goede ambtelijke beslissing. Als er in dezelfde lijn was doorgegaan was het natuurlijk eerst zeven maanden bestraten en nadien nog eens zeven maanden ophogen (of andersom). Sinds enkele dagen kan ik weer door mijn straat rijden – over die afzichtelijke stenen. Natuurlijk is niet alles goed gegaan. Er is teveel opgehoogd, waardoor ik nu enkele buren over de tegels zie struikelen als zij ’s ochtends naar buiten lopen – op zoek naar hun auto’s.

Straat weer dicht, maar ik mag niet meer voor de deur parkeren. Mijn aflopende trottoirband is vervangen door een normale opstaande band. Ik heb het ze zelf zien aanleggen. Ik heb de voorman aan zijn oranje hesje getrokken en hem verteld dat er een aflopende band moet komen. “Kijk, meneertje de voorman”, zeg ik, “er staan garagedeuren, dus moet er een aflopende trottoirband komen.” Het stond niet op de tekening dus niets aan te doen… De kleine garagehouder op de hoek van de straat heeft hetzelfde probleem. De ter reparatie aangeboden auto’s mag hij eigenlijk zijn garage niet inrijden. De huizen en de garage staan er al ruim 80 jaar en het is nooit anders geweest…

Over vier dagen komen er drie (!) ambtenaren langs met een fototoestel om te beoordelen of de trottoirbanden daadwerkelijk door aflopende banden vervangen moeten worden. Een dag eerder (?) gaan ze bij mijn garagehoudende buurman kijken… Het zal mij niets verbazen als de straat weer zeven maanden overhoop ligt. Maar dan is het natuurlijk mijn eigen schuld. Moet ik maar niet zo zeuren…


E.